HC4:
Becker (2010) De deugdetiek.
van Tongeren (2003) Waarom Deugdethiek? H2 en 3
Bergman (2004) Caring for the ethical ideal: Nel Noddings on moral education.
HC5:
Bolt (2005) Het stappenplan: een structuur voor ethische reflectie en discussie.
Mackor (2009) Richtlijn en autonomie.
Widdershoven (2000) Autonomie in de hulpverlening.
HC6:
Struijs (2009) Beslissen in onzekerheid. Morele dilemma's van professionals in de
jeugdzorg.
Hartman (2012) Moral Work, Working Moral - John Deweys empirische ethiek en
morele
besluitvorming in social work.
HC7:
Singer (2011) Tiger Mothers or Elephant Mothers?
Bergdahl and Langmann (2020) Sustaining What is Valuable: Contours of an
Educational Language About Values.
,HC1:
Artikel Rothfusz (2017) – moraal
Sociaal werk en moraal
Een sociaal werker moet goed nadenken over de waarden en normen die zijn
professioneel handelen beïnvloeden. Het gaat in het sociaal werk steeds meer
over de eigen kracht van mensen, maar de sociaal werker moet ook rekening
houden met de kwetsbaarheid van mensen. Armoede, werkeloosheid,
verstandelijke en fysieke beperkingen leiden ertoe dat de mogelijkheden van
mensen om hun leven vorm te geven verminderen. De sociaal werker bevindt
zich vaak in een spanningsveld tussen de belangen van de cliënt, zijn omgeving,
de instelling waar hij voor werkt en de instanties die zijn werk financieren. Hij
moet hierin zijn eigen, professionele afwegingen kunnen maken. Hierbij zijn
technisch-instrumentele professionaliteit en normatieve professionaliteit
noodzakelijk.
Technisch-instrumentele professionaliteit: professionals beschikken over de
juiste kennis, kunde en professionele vaardigheden, waardoor ze effectief hun
doelen bereiken. Daarnaast moeten ze zich afvragen of ze goed werk doen: of
hun werk bijdraagt aan de centrale waarden van hun beroep (bijv. als je misbruik
maakt van het vertrouwen van cliënten of niet respectvol met ze omgaat, doe je
geen goed werk, ook al heb je wel goede gesprekstechnieken).
Normatieve professionaliteit: als je nadenkt over de waarden in je werk en als
die waarden de leidraad in je handelen vormen. Respect voor de ander staat
hierbij centraal. Hierbij is belangrijk:
- Dat je je bewust bent van de morele vragen die je in je werk tegenkomt
- Dat je op een goede manier met deze morele vragen omgaat. Daarbij is
kennis van de eigen moraal, de moraal van anderen en ethiek noodzakelijk. Je
kan alleen een goede sociaal werker worden als je hierover beschikt.
Kunneman (2005) >>> normen en waarden op drie niveaus
1. Wetgeving en contractuele afspraken van organisaties om bepaalde doelen te
halen.
2. Deskundigheidsnormen >>> sociaal werker moet beschikken over kennis,
kunde en vaardigheden.
3. Waarden en normen die binnen de cultuur zijn verankerd (persoonlijke
ontwikkeling en integriteit) en deugden (moed, eerlijkheid en medelijden).
Naast deze waarden zijn er specifieke deugden waarover een sociaal werker
moet beschikken, zoals moed, eerlijkheid en medelijden
,Moraal
Morele vragen gaan over goed en kwaad, over de manier waarop mensen
zouden moeten leven (bijvoorbeeld vegetarisch eten is een morele kwestie). Een essentiële
voorwaarde voor moraal is dat mensen de vrijheid hebben om te kiezen en dus
verantwoordelijk zijn voor hun keuze. Morele opvattingen zijn een antwoord op
de vraag hoe men zich goed en verantwoordelijk kan gedragen.
- Bij moraal gaat het over waarden en normen >>> opvattingen over wat
waardevol is in het leven. Waarden en normen zijn niet af te leiden uit de
werkelijkheid >>> ze zijn verbonden aan een levensvisie en geven mensen
een richtlijn (om richting te geven aan hun leven) Bijvoorbeeld: een norm is dat je een
vriend in nood niet in de steek mag laten Dit is een ideaal, dat mensen kan helpen bepalen
wat ze in een bepaalde situatie moeten doen (dat er situaties zijn waarin mensen hun vrienden
wel in de steek laten, maakt de norm niet minder juist).
- Mensen kunnen rationeel nadenken over morele vragen, maar ze kunnen ook
moreel handelen op basis van intuïtie en emotie (bijv. je kan een vriend in nood
helpen omdat je er goed over hebt nagedacht dat dit een goede handelswijze is, maar je kan
ook een vriend helpen omdat dat goed voelt).
Verplaetse (2008) >>> vier intuïtieve moralen
1. Hechtingsmoraal: regelt hoe we omgaan met de mensen met wie we
verbonden zijn. Mensen kunnen zich inleven in degenen met wie ze een band
hebben, en hebben veel voor hen over (bijv. in de relatie tussen ouders en kinderen).
Als iemand een vriend helpt zonder dat hij daar zelf beter van wordt, of
meeleeft met het lijden van een ander, komt dit voort uit de hechtingsmoraal.
Hechtingsmoraal is beperkt tot de ‘in-group’ >>> mensen zijn eerder geneigd
om hun vrienden of familie te helpen, dan om iets te doen voor vreemden.
2. Geweldmoraal: een moreel systeem dat regelt hoe we met bedreigende
situaties omgaan. Als mensen het gevoel hebben dat hun groep bedreigd
wordt (of bijvoorbeeld in tijden van schaarste, of bij keuzes tussen doden of gedood worden) ,
kan dat ertoe leiden dat ze het gerechtvaardigd vinden om zich, soms met
geweld, te verdedigen. Geweld wordt gezien als immoreel.
3. Reinigingsmoraal: regelt dat mensen reinheid koppelen aan het goede en
besmetting aan het kwaad. Als mensen in aanraking komen met letterlijke of
symbolische ‘vreemde smetten’, roept dat instinctief walging op. Door
reinigingsrituelen proberen ze hun omgeving hiervan te ontdoen (bijv. na de
oorlog werden vrouwen die een relatie met de bezetter hadden gehad, geschoren en
schoongespoten).
4. Samenwerkingsmoraal: speelt een rol in de manier waarop mensen met
elkaar samenwerken en omgaan met mensen die de samenwerking
bedreigen. Mensen werken met elkaar samen om daar beter van te worden,
en daarbij is het belangrijk dat ze op elkaar kunnen vertrouwen (bijv. als je iets
koopt via marktplaats moet je erop kunnen vertrouwen dat het ook echt opgestuurd wordt).
Deze moralen zijn allemaal instinctief >>> ze bepalen ons gedrag en onze
opvattingen over goed en kwaad, maar geven geen argumenten (ethiek doet dat
wel). We spreken van ethiek als mensen op een systematische manier naar
redelijke argumenten zoeken om te onderbouwen waarom een handeling goed of
fout is. Moraal is niet statisch >>> morele opvattingen kunnen variëren
, afhankelijk van tijd en plaats (slavernij werd bijvoorbeeld vroeger gezien als
legitiem, maar nu niet meer).
Micro-, mes- en macroniveau
Morele kwesties spelen op verschillende niveaus:
5. Microniveau: gaat over de manier waarop je van mens tot mens met elkaar
zou moeten omgaan (bijv. wanneer je een ander helpt, voorbeeld morele opvatting op
microniveau: een mens in nood laat je niet in de steek) .
6. Mesoniveau: organisaties die morele keuzes maken, die onder meer hun
neerslag vinden in de visie van de instelling. Het gaat om opvattingen over de
missie van een instelling en de manier waarop ze daaraan willen werken (vb.
als een organisatie principieel ervoor kiest om met vrijwilligers te werken, omdat ze veel
waarde hecht aan de zorg van mensen voor elkaar)
7. Macroniveau: gaat over de manier waarop de samenleving moet worden
ingericht. Dit zijn vooral politieke keuzes (vb. moreel vraagstuk op macroniveau:
kiezen we voor een verzorgingsstaat of niet?).
De verschillende niveaus staan niet los van elkaar. De politieke keuze voor een
participatiesamenleving betekent dat organisaties voor sociaal werk meer
moeten samenwerken. Dat heeft gevolgen voor de organisatie van het werk
(mesoniveau), voor de werkrelatie tussen sociaal werker en de individuele cliënt
(microniveau) en voor de relatie tussen de cliënt en zijn vrienden en familieleden
(microniveau).
Waarden en normen
Moraal >>> onderscheid tussen waarden en normen
Waarden >>> (abstracte) begrippen die omschrijven wat mensen waardevol
vinden en waarnaar zij streven. Dit zijn idealen die wezenlijk zijn voor de kwaliteit
van leven. Ze geven aan wat mensen verstaan onder een goed leven en worden
vaak omschreven in één woord (bijv. rechtvaardigheid, verantwoordelijkheid, integriteit,
vrijheid, autonomie, gezondheid, betrouwbaarheid…). Normen >>> handelings-
voorschriften, die laten zien hoe je moet handelen. Morele norm kan gebruikt
worden als maatstaf om gedrag te beoordelen.
Een waarde kan op verschillende manieren vertaald worden in een norm (bijv. de
waarde trouw in een relatie: voor de een betekent dit dat je bij elkaar blijft wat er ook gebeurt, voor
de ander betekent het exclusiviteit van de relatie) .
Als er meningsverschillen ontstaan
over normen, kan het nuttig zijn om uit te zoeken wat de achterliggende waarde
is soms blijkt die hetzelfde en ontstaat er wederzijds begrip. Als mensen zich
sterk op normen richten, ontstaat er verstarring >>> ze richten zich dan op
regels en vergeten waarom die regels er zijn.
Normen kunnen zich ontwikkelen en worden vaak aangepast aan veranderende
contexten. In onze multiculturele samenleving staan veel normen vaak
opnieuw ter discussie (bijvoorbeeld in niet-westerse culturen is beleefdheid soms belangrijker
dan op tijd komen. Als iemand een afspraak heeft en er komt net iemand langs, heeft diegene de
keuze om tegen de bezoeker zeggen dat het niet uitkomt en op tijd te komen, of om beleefd te zijn
naar de bezoeker toe en te laat te komen op de afspraak). De keuze die iemand maakt
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur silviadonker. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.