Collectief Arbeidsrecht Hoorcolleges LETTERLIJKE UITWERKING Tilburg University 2022
76 vues 10 fois vendu
Cours
Collectief Arbeidsrecht (680064M6)
Établissement
Tilburg University (UVT)
De hoorcolleges van het vak collectief arbeidsrecht uit de Master Rechtsgeleerdheid volledig uitgewerkt. Dit betekent dat in het document letterlijk getypt staat wat de docent heeft gezegd. LET OP PRESENTATIES STELLINGEN HIERING NIET VERWERKT.
Introductiecollege collectief arbeidsrecht
Lesstof: Hoofdstuk 1 tot en met 4 Jacobs
Er wordt eerst een introductie gegeven.
Do’s and don’ts. Er wordt een actieve houding verwacht, stel vragen, maar ook als je in
discussie wilt. Dan wordt daar op ingegaan. Als je het woord krijgt zorg dat je jezelf unmute
en in beeld bent. Punt van aandacht omdat het een hybride vorm is, we weten dat bewegen
belangrijk is normaal heb je driekwartier college en pauze, wij gaan door tot zes uur aan een
stuk, maar daarna kun je snel weg. Dat is praktisch hoe het college wordt gegeven. Het
college wordt dus opgenomen en wordt op Canvas geplaatst.
De heer Plessen stelt zich voor. Dit is een introducerende college, eerste college collectief
arbeidsrecht. Ik wil u een beetje proberen te vertellen over de arbeidsverhoudingen, over de
grens kijken, en ik wil u de belangrijkste spelers in de arbeidsverhouding even voorstellen. Ik
wil met u een aantal knelpunten en een aantal mooie dingen op voorhand met u doornemen.
Volgend college is meteen technisch juridisch over het collectieve arbeidsrecht. Vandaag
krijgt u weinig juridische informatie. U krijgt vooral informatie om het vak heen die ik van
groot belang vindt om überhaupt het vak snappen.
Het verplichte stof zie je op de sheet. Alle arresten en uitspraken die ik noem in de sheets en
workshops niet precies hoeft te weten, behalve de arresten die in de bundel staan. Ik verwijs
naar heel veel rechtspraak dat hoeft u allemaal niet te weten. Verder zijn de sheets van de
workshops verplichte stof.
2
,De workshops vinden plaats op 4, 11, en 18 mei. De openstelling van die workshops is vanaf
16 maart. Wat zijn de workshops? Alle deelnemers aan dit vak moeten in viertallen een
presentatie geven over een stelling. De stelling is bijvoorbeeld AVV algemeen verbindend
verklaring moet worden afgeschaft. Dan pleit een persoon gedurende 2,5 minuut voor de
stelling iemand pleit 2,5 minuut tegen de stelling, vervolgens reageert weer 2,5 minuut bij
repliek iemand op het antwoord en daarna weer repliek reactie op de dupliek. Allemaal 2,5
minuut. Samenwerken in het groepje van vier, want je moet van elkaar weten wat er gezegd
wordt anders kun je niet goed voorbereiden en kun je geen mooie presentatie houden. De
stellingen worden gepubliceerd ook vanaf de zestiende. U mag ook een eigen stelling
bedenken met een groep van vier. Het behalen van de workshop is benodigd om aan het
tentamen mee te doen althans om het punt te krijgen. U mag de workshop ook herkansen,
maar dat is dan in de loop van de tentamenperiode.
Bij de tweede bullit ziet u staan wat ik u aanraad om te gebruiken bij het wetenschappelijk
onderzoek voor de workshops. In ieder geval begin je met het boek van Jacobs. Daar vindt u
heel veel literatuur terug in de noten. U kunt onder andere ook heel veel vinden in het boek
toekomst van het cao recht waar ik zelf ook een kleine bijdrage aan heb gegeven. Hoe zit het
met die inschrijvingen? Je moet je inschrijven. Daarvoor geldt er zijn bepaalde stellingen heel
erg populair. Het kan zijn dat je die stelling niet krijgt en dan schakel je automatisch door
naar een volgende stelling. Normaal gesproken hebben we voldoende stellingen en ben je
door inschrijving verzekerd van een plek bij de workshops. Op een gegeven moment komen
de stellingen online en dan heb je per stelling dat er vier plekken zijn.
Moet je aanwezig zijn bij alle drie de workshops? Antwoord nee je hoeft niet aanwezig te zijn
bij alle workshops. De workshop waarbij je zelf het woord voert, daarbij moet je wel bij zijn.
Anders kunnen we je niet beoordelen. Ik raad u aan wel al die workshops bij te wonen. Een
van de tentamenvragen gaat over een thema uit die workshops. Daarom is ook de stof van
de workshops verplicht. Het is dan handig als u die workshop zelf heeft bijgewoond, dan
hoeft u niet alleen maar via de sheets die rondgedeeld worden de studie te doen. Het is wel
handig om er bij te zien. Dus het is niet verplicht, wel bent u verplicht om op de workshop
aanwezig te zijn waar u zelf het woord voert. Leerling vraagt: word je per individu
beoordeeld? Ja. Je krijgt per individu een kanttekening geslaagd of niet geslaagd bij de
workshops.
3
,Het tentamen moeten we hoogstwaarschijnlijk weer in TestVision gaan doen. De data weten
we nog niet. Je mag alleen je wet en jurisprudentiebundel bij de hand hebben, mits
onbeschreven. We gaan op 20 april het proeftentamen behandelen. Als jullie dat willen
althans. We zetten het proeftentamen op Canvas en dan kun je er naar kijken en heb je dan
een vraag dan zijn die op 20 april aan de orde. Wat ik net al zei uit de workshops komt ten
minste een tentamenvraag naar voren en een andere tentamenvraag gebruik ik uitspraken
van lagere rechters een stuk of drie, vier of vijf en daar moet je een korte noot bij schrijven.
In totaal een pagina ongeveer. Het is nooit een hoge raad uitspraak altijd die van rechtbank
of hof. Verder zit in het tentamen een of twee vragen gewoon over de stof, zoals we die
behandeld hebben.
Kort het programma. Enige wat ik graag wil vertellen is dat college 7 en 8 worden gegeven
door Jellinghaus. Doet heel veel op het terrein van de WOR en het collectief arbeidsrecht.
Op 20 april college negen hebben we uitgenodigd Michiel Verghouwen. Hij is advocaat in
Amsterdam en die doet bijna uitsluitend collectief arbeidsrecht en gaat daar een heel mooi
verhaal over houden wat ik kwam ik daar in tegen, wat is mijn eigen ontwikkeling geweest,
wat zijn zaken wat ik aan het doen ben. Dan treft u aan op 4 mei, 11 mei en 18 mei de
workshops zoals waar ik net over gesproken heb.
4
,Kom ik nu bij de inhoud van het vak. Even wat dingen waar het echt om gaat betreft de
arbeidsverhouding in Nederland. We hebben ruim acht miljoen mensen die werken in
Nederland. Een heleboel daarvan zijn zelfstandige. Ik denk als u het vak
arbeidsovereenkomstenrecht gevolgd heeft dan weet u dat er veel schijnzelfstandige zijn.
Een heel groot aantal is dat in Nederland 1,4 miljoen. Dus 1/5de van de arbeidsmarkt is
zelfstandig. Waarvan 1,1 miljoen daar echt van afhankelijk is van dat zelfstandige zijn. Dat
weet u wel in corona crisis dat daarin een ramp is geweest dat mensen zelfstandige zijn.
Heel vaak waren zij degene die als eerste geen werk meer hadden. Daar is ook een regeling
voor getroffen dat die mensen ten minste recht hadden op een bijstandsuitkering zonder dat
getoetst werd of ze nog vermogen hadden of niet. Tijdens de crisis zijn heel veel zelfstandige
in grote problemen geraakt. Bij werkende is het in het algemeen minder rampzalig geweest,
vooral omdat werkgevers daar heel erg uitgebreid steun voor konden vragen.
Ongeveer zes miljoen van die mensen die tot werkenden behoren in de markt. 1 miljoen
werkt bij de overheid en 1,5 miljoen ongeveer werkt bij de semi overheid. Weet iemand hier
wat semi-overheid is? Onderwijssectoren, openbaar vervoer, ziekenhuiswezen,
gehandicaptenzorg, thuiszorg is allemaal betaald uit premies. Dat noemen we de semi-
overheid. Op een of andere manier komt er geld vanuit de overheid, opgehaald geld komt
binnen en daar worden de mensen en middelen van betaald.
De volgende kerngegevens in de arbeidsverhoudingen. In Nederland is maar zeventien
procent lid van een vakbond. Dat verschilt per sector. Bijvoorbeeld bij de politie zijn heel veel
mensen georganiseerd, ik denk dat ze daar op 80 procent zitten. Als de politiebond zegt we
gaan staken we willen dit of dat dan ligt de politie plat, dat kan bij de politie wel. Maar in de
sector waar ik gewerkt hebt, de uitzendsector daar is 0,001 procent is daar georganiseerd.
Als daar de vakbonden roepen we gaan staken als u niet onze zin geeft, dan zeg ik harstikke
interessant dat moet u vooral doen, maar dan gebeurde er niets. De organisatiegraad is
ontzettend belangrijk voor de kracht die een bond heeft in de cao onderhandelingen, de
kracht die een bond heeft om af te dwingen, dat gebeurd wat zij graag willen. Maar 17%, dus
1 op de 5 mensen is lid van de vakorganisatie gemiddeld.
Daarentegen is 80% van de werkgevers georganiseerd in Nederland. Iedere werkgever is lid
van een werkgeversclub op een vakgebied of nog breder dan vakgebied. Er wordt heel veel
samengewerkt tussen werkgevers. Je hebt hele grote bedrijfstakken waar ze grote cao’s
hebben. Hele belangrijke cao’s hebben de werkgevers. In Nederland zijn die werkgevers
vele malen beter georganiseerd dan die werknemers. Als u dan in de loop van dit college te
horen krijgt dat ongeveer 80% van de mensen ongeveer onder een cao valt dan snapt u dat
de werkgevers daar een hele grote rol in spelen. Die willen kennelijk graag die cao, want het
is handig voor ze. Dan heb je minder gedoe met individueel personeel, regelt het collectief,
belangrijk. Als ik zeg dat er in Nederland ongeveer een dekkingsgraad van 82 % door cao’s
van de beroepsbevolking. Van die 8,4 miljoen werkenden valt 82% onder een cao. Die cao is
ondanks de enorm lage organisatiegraad verschrikkelijk belangrijk in onze
arbeidsverhoudingen.
5
,Ik ga een uitstap maken naar het buitenland en hoe Nederland dat verhoudingswijs doet. In
de eerste plaats kort hoe de werkgeversorganisatie in elkaar zit. Met name in Europa. Ook
een paar in het buitenland, zoals Korea. U ziet links een land zoals in Polen en Turkije daar
is die organisatiegraad van werkgevers niet hoog. Naarmate je in wat meer ouderen
Europese landen komt stijgt die organisatie graad van werkgevers en zoals u ziet die is in
Nederland verhoudingswijs hoog. Alleen in Oostenrijk daar is die organisatiegraad van
werkgevers nog hoger. Werkgevers zijn in het algemeen behoorlijk georganiseerd in Europa
en ook elders.
Kijkt u hier naar. Daar staan al die landen op als u goed kijkt van België tot en met de VS. In
de bovenste kolom ziet u als eerste de organisatiegraad in 1998 en daarna als eerste de
organisatiegraad in 1998 en daarna organisatiegraad twintig jaar later en daaronder eerst de
dekkingsgraad 1998 en daarna de dekkingsgraad 2018. Kijkt u daar eerst even rustig na. In
een land als België is de organisatiegraad in 1998 nog 55% heel hoog. Die is dan in 2018
twintig jaar later iets lager, maar nog behoorlijk. De dekkingsgraad van cao is ontzettend
hoog. Dat komt onder andere, omdat in België heel veel cao’s algemeen verbindend
verklaard worden, dus de dekkingsgraad in cao’s in België is enorm hoog. Als je kijkt naar
Engeland als voorbeeld. Organisatiegraad maar 30% in 1998. 2018 23%. We springen naar
Nederland, we denken altijd dat we het zo goed doen. We zitten in 2018 16,4 %
organisatiegraad. Even door naar Engeland dekkingsgraad van cao’s is maar 35% in 1998
en het is maar 26% twintig jaar later.
6
,U ziet dat het belang van cao’s in Engeland dat is relatief heel gering. Dat heeft vooral te
maken met het tekstuïsme in de jaren 80. Dat cao’s nauwelijks binding hebben. Hele
speciale casus Frankrijk hele lage organisatiegraad 9.4. en nu wat jaren later 8,8.
Dekkingsgraad cao’s is bijna 100%. Dat is enorm. Er zijn weinig mensen lid van een
vakbondsorganisatie, maar toch zijn de cao’s ook in Frankrijk heel erg belangrijk voor de
rechtspositie van mensen. Ik spring even door naar Nederland organisatiegraad 1998 is dan
24,6%. Ik geloof dat ik in de sheet zij in de jaren 50 was dat 50%. Dat is behoorlijk
weggezakt. Dat zakt nog verder weg in 2018 naar 16.4%. De dekkingsgraad van cao’s is
hoog u ziet 81,7 1998 en 77,6 in 2018. Ik spring door naar een voormalig communistisch
land Polen. U moet zich voorstellen dat voor de val van de muur, was de communistische
partij en politiek qua arbeidsverhoudingen degene die er over ging.
De vakorganisaties dat is daar nog een beetje in beginnend stadium na de val van de muur
overgaan naar het meer kapalistisch systeem. Dan is de organisatie graad in 1998 in Polen
toch nog 29.1 zakt wel weg in 2018 naar 12.7 en de dekkingsgraad van cao’s is daar laag,
namelijk 17.2. Ik denk eigenlijk maar ik weet het niet precies, maar ik denk dat in al die ex-
communistische landen is dat de organisatiegraad laag is, maar ook de dekkingsgraad
behoorlijk laag is. Dat daar de arbeidsverhoudingen zoals we die in Nederland heel
belangrijk vinden dat die landen nauwelijks tot ontwikkeling is gekomen. Ten slotte de VS
hebben we er nog even bij gepakt. Hele lage organisatiegraad in 1998, 13,4%. In 2018 nog
eens een keer 10% ook niet veel. Daar is de dekkingsgraad cao’s ook niet veel in 1998 14,8
en 2018 11,6. Die samenleving daar is behoorlijk individualistisch ingesteld. Dat weet u uit
uw eigen wetenschap van de Verenigde Staten. Vakorganisaties, werkgeverorganisaties
spelen daar een belangrijke rol. Ik weet een regel uit het Amerikaanse collectief arbeidsrecht,
is dat de werkgever pas gehouden is om te onderhandelen met de vakbond als meer dan
50% van de mensen die bij hem werken weg is van de vakorganisatie. Dat is zo beperkt,
vandaar enorm lage dekkingsgraad van cao’s.
Ik wil nog even naar Zweden toe. In Zweden is anders dan in Nederland het lidmaatschap
van een vakorganisatie voorwaarde om WW te krijgen. Dus de organisatiegraad in zweden
was hoog 92%, is wel iets gezakt naar 83,6%. De dekkingsgraad is enorm hoog. Die relatief
hoge organisatiegraad van 2018 kun je vooral verklaren uit het feit dat men dan gebruik mag
maken van het stelsel.
Een enkele conclusie. Ik heb de kerngetallen een aantal op een rijtje gezet. Dat hebben we
al doorgenomen. Die uitschieters heb ik net al behandeld dat in Zweden, Finland en België
uitschieters zijn omdat je daar als voorwaarde om lid te zijn van vakbond recht hebt op WW.
Heel opmerkelijk in Frankrijk dat het een lage organisatiegraad heeft maar hoge
dekkingsgraad. We kwamen ook tot de conclusie dat organisatiegraad in Europa en ook in
Nederland die is toch aan de behoorlijke kant. Al met al de afspraken maken over loon,
arbeidsvoorwaarden is nog steeds belangrijk.
7
, De Nederlandse arbeidsmarkt even kort wat die typeringen. We hebben nu een ontzettend
krappe arbeidsmarkt. Ik merk bij afstuderen van collega’s van u dat ze een baan hebben
voordat ze gaan afstuderen. Dat is jarenlang anders geweest. Er is een situatie geweest een
periode dat mensen zoals u 200 brieven moesten sturen om een baan te krijgen en
nogmaals moet afwachten of er iets gebeurde. Bijna al mijn afstudeerders die bij mij een
scriptie schrijven die hebben bijna allemaal een baan of zitten er tegen aan. De arbeidsmarkt
is dus hartstikke krap. Er wordt voorzien dat we op termijnen een steeds krappere
arbeidsmarkt krijgen. De arbeidsmarkt heeft te maken met een behoorlijke ontgroening en
vergrijzing. Wat bedoel ik daarmee? Ontgroening, relatief wordt de arbeidsmarkt steeds
jonger. De mensen op de arbeidsmarkt worden steeds jonger en er komen heel erg veel
gepensioneerde. De mensen die geboren zijn na de oorlog, dat zijn heel groot gaat tot 1951
die mensen zijn dat, dat is het grootste cohort in Nederland die we hebben aan mensen die
hier wonen. Die maken een heel erg groot deel uit van de gepensioneerde. U kunt uitgaan
van 1945 geboren, dat is gemiddeld ging men met pensioen in 2010. Dat cohort wordt groter
en groter en moet u de AOW alles voor die mensen gaan opbrengen. Dat is wel een rol op
een gegeven blik. Tegen die tijd dat u eventueel met pensioen gaat is het cohort al minder.
We krijgen steeds meer de maken met mensen uit buitenland. Een goede vriend van mij is
gister gesneden door een Chinese chirurg. Er komen steeds meer mensen uit het
buitenland. Laagopgeleide daar leest u veel over, zoals in de uitzendsector, Polen. Die Polen
krijgen het beter al dus komen minder, maar er komen ook veel Bulgaren of mensen uit
Oekraïne. Dat is een tekort vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt. We slaan aan de
digitalisering en robotisering. Ik zag laatst een filmpje over het maken van auto’s dat is 90%
robotwerk. Daar komt bijna geen werknemer aan te pas. Verder een heel belangrijk
gegeven. In Nederland is 70% werkzaam op arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd en
30% wat harstikke hoog is in vergelijking tot Europa is flex, dus als ZZP’er of
arbeidsovereenkomst bepaalde tijd. Je ziet nog steeds dat Flex groeit. In het regeer akkoord
is gezegd we kunnen proberen dat flex teruggebracht wordt en minder groot wordt een
minder groot aandeel krijgt in de arbeidsmarkt. Ik ben benieuwd of ze dat gaat lukken. Het
rapport van de Commissie Borstlap gaat daar uitgebreid over. Ook in het SER akkoord uit
2021 over de veranderingen in het arbeidsrecht daar zegt Rutte IV ook, die zeggen we gaan
dat allemaal doorvoeren. Dat zou moeten betekenen dat er ontzettend veel minder ZZP’ers
komen en de mogelijkheid om contract voor bepaalde tijd aan te gaan wordt sterk beperkt.
8
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur kimumans. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.