Psychopathologie
Hoofdstuk 8: Middelgerelateerde en verslavingsstoornissen
Te kennen uit de online module
• Ontstaan van middelgerelateerde en verslavingsproblemen: een dynamisch proces
Hoe ontstaan middelgerelateerde en verslavingsproblemen? In deze online vorming
wordt er dieper in gegaan op de veranderingen in het brein die er bij sommigen toe
leiden dat ze de controle over hun gebruik verliezen. Er wordt ingegaan op welke
factoren kunnen leiden naar een middelengerelateerde stoornis, en welke factoren die
stoornis in stand houden. Ten slotte komen de officiële classificaties van
middelengerelateerde stoornissen volgens de ICD-11 en DSM-5 aan bod. Elke
onlinemodule omvat enkele verwerkingsvraagjes. Deze helpen om je de aangeleverde
info eigen te maken.
• De invloed van Mens, Middel en Milieu op druggebruik en drugproblemen.
Wat zijn drugs? Hoe verdeelt het Drugwiel alle drugs onder in zeven categorieën? Deze
online opleiding begint met het beantwoorden van deze basisvragen. Daarna staan we
stil bij het MMM-model. Dat geeft het complex samenspel weer van risicofactoren en
beschermende factoren, dat bepaalt of iemand al dan niet drugs begint te gebruiken,
en later of hij of zij er eventueel problemen mee krijgt.
• Productinfo: Alcohol
Alcohol in al haar aspecten. In deze module komen volgende aspecten aan bod: wat
alcohol juist is, welke effecten het heeft op het lichaam en op de hersenen. Wat zijn
de risico’s, ‘hoeveel is te veel?’. En wat zegt de Belgische wet over alcohol?
Te kennen uit handboek hoofdstuk 16
• Inleiding en normale ontwikkeling van middelengebruik p419-421 (casus, 16.1 en
16.2.1)
• Stoornis in middelengebruik p419-435
o Kader 16.3.2 vierfasenmodel lezen en begrijpen
o Het begrip sensitisatie begrijpen en kunnen uitleggen waarom verslaving een
levenslange hersenziekte wordt genoemd
o Het begrip crossensitisatie begrijpen en kunnen uitleggen en dit kunnen linken
aan het begrip polygebruik
o Paragraaf 16.3.3.: de begrippen tolerantie, onthoudings-of
ontwenningsverschijnselen, craving of obsessieve hunkering begrijpen, kunnen
uitleggen en kunnen linken aan casussen
, o Criteria begrijpen en kunnen herkennen in een casus of in een sorteeroefening:
alcoholintoxicatie (tabel 16.5) en criteria van stoornis in alcoholgebruik tabel
16.6
• Culturele en maatschappelijke invloeden (p436-438)
o 16.4.1. culturele en maatschappelijke normen: lezen en begrijpen
o 16.4.2. wisselwerking tussen ouderlijk handelen en kindgedrag : studeren en
kunnen toepassen op casussen, op stellingen , vb. : ‘Het is goed om een jongere
van 14 thuis al laten kennis te maken met alcohol door hem/haar nu en dan te
laten mee drinken.’
• Risico- en beschermingsfactoren (p438-442)
o Kennen, kunnen toepassen op casussen en stellingen hieromtrent, overzicht
tabel 16.8
Bijkomende documenten op Toledo:
• Kunnen uitleggen waarom vrouwen minder goed tegen drank kunnen
• Preventiebrochure ‘Als kinderen groot worden. Een handige gids over alcohol, tabak
en drugs voor ouders van tieners’ => neem deze grondig door zodat je kan antwoorden
op vragen omtrent hoe alcoholgebruik bij jongeren voorkomen/begeleiden en
stellingen kan beargumenteren.
, Middelgerelateerde en verslavingsstoornissen
Ontstaan van middelgerelateerde en verslavingsstoornissen
Experimenteren leidt niet altijd tot problematisch gedrag of een verslaving
Veel cannabisgebruikers experimenteren en stoppen nadien met hun gebruik à Maar soms
verslaving. Spontane remissie: zelf stoppen met gebruik zonder hulp.
Groep met drank- en drugsproblemen heeft het meeste moeite om tot spontane remissie te
komen: hebben vaak ook al meerdere kwetsbaarheden (risicofactoren die bijdragen tot de
verslaving)
Meeste mensen gebruiken middelen positief:
- Experimenteel: eenmalig of een tijdje uit nieuwsgierigheid: met vrienden.
- Recreatief: af en toe gebruiken omdat ze de effecten leuk vinden, sommige
stoppen er nadien zelf mee of gaan minder gebruiken à niet ongevaarlijk:
psychoactief middel zorgt voor roes: verstoren:
àDoen
àDenken
àWaarnemen
Combineren van verschillende producten verhoogd kans op OD
Krijgen meer zelfvertrouwen, ontsnappen aan negatieve gedachten
Definities en begrippen
Experimenteel gebruik
= het eenmalig gebruik of een tijdje uitproberen van middelen. Uit nieuwsgierigheid, om mee
te doen met vrienden, om stoer te doen of aantrekkelijk over te komen.
Recreatief gebruik
= Recreatief gebruik slaat op mensen die af en toe gebruiken, gewoon omdat ze de effecten
leuk vinden. Sommigen stoppen er na een tijdje zelf mee, of gaan uit zichzelf minder gebruiken.
Wanneer wordt het een probleem?
Experimenteel en recreatief gebruik zijn niet zonder risico's. Een psychoactief middel zorg voor
een roes. Dat verstoort de waarneming, het denken, het bewegen en het gedrag. Zo ontstaan
risico's op vlak van gezondheid en veiligheid. Denk aan rijden onder invloed, ongevallen of een
overdosis.
Kwetsbaarheid kan een risico zijn: Sommigen gebruiken om met bepaalde moeilijkheden om
te gaan. Als gebruik zo'n probleemoplossende functie heeft, betekent dat een extra risico op
ontwikkeling van middelengerelateerde- of verslavingsstoornissen.
Factoren voor gebruik en problemen
- Beschermde factoren: kans verkleinen
- Risicofactoren: kansen verhogen