Samenvatting cursus creativiteit
3. Creatief denken
3.3 Creatieve denktechnieken
Hoe kan je ervoor zorgen dat je meerdere mogelijkheden vindt bij één open eindvraag, zodat je zoveel
mogelijk ideeën krijgt, dat je zowel vloeiend, flexibel als origineel kan zijn? Verschillende
denktechnieken en toepassingen.
Je kan verschillende manieren van denken inzetten:
Snelheid: zo schakel je je controle en geconcentreerd denken uit.
Bv. probeer binnen de min. zo veel mogelijk voorwerpen te noemen.
Verbinden: associëren binnen hetzelfde terrein.
Bv. link random woorden aan een voorwerp.
Volgens Byttebier: terugkoppelen en verbinden: je kan door terug te koppelen tot verbinden
komen.
Specifieke vorm van verbinden: RAT: test waarbij je drie woorden naast elkaar ziet die op het
eerste zicht niets met elkaar te maken hebben, maar mits ongebruikelijke associaties wel tot een
nieuw gemeenschappelijk woord komt: bellen-rijden-meten taxi.
Verbinden binnen ‘spel’ door te variëren of combineren:
Variëren: één parameter van het spel, bijvoorbeeld ‘materiaal’ verbinden met iets out of the box:
zakdoekleggen met een krachtbal.
Combineren: elementen van het éné spel verbinden met elementen van een ander spel om zo tot
een nieuw spel te komen.
Kantelen: voor één woord twee betekenissen hebben en dit woord zo laten kantelen. Bv. bank, arm,
pad, …
Je kan ook kantelen door woorden letterlijk of figuurlijk te nemen. Rijk: veel geld of rijk
innerlijk.
Kantelen in het werkveld: positief herkaderen: kind dat altijd discussieert met ouders
is koppig en ambetant kind kan het goed uitleggen en is verbaal sterk.
Veronderstellingen en patronen herkennen, in vraag stellen en doorbreken: out of the box denken.
Veronderstelling: potlood tussen de vingers, maar als je parameter ‘plaats’ verandert, kan je
potlood ook in je broekzak steken. Wat zou je potlood dan als functie hebben in je broekzak
associëren en verbinden.
Of: veronderstelling dat kinderen niet mogen kleuren op de muur, want dat een muur in de
woonkamer een andere functie heeft:
Divergent denken toepassen: één muur als tekenmuur? Afwasbare wasco’s, …
Deze vorm van denken wordt ook wel omdenken genoemd: een vorm van creatief denken,
omdat er voor één probleem meerdere oplossingen worden bedacht. Omdenken kan je ook
herleiden naar flexibel denken (want omdenken is kantelen en kantelen is een techniek van
flexibel denken).
Vastdenken: verbeteren op zo’n manier dat je verslechtert, steeds dezelfde oplossing hanteert.
Bv. Lawaai in de eetzaal, elke keer opnieuw eisen de toezichters stilte, wat even lukt, maar erna is
er weer veel lawaai en ga je weer roepen.
, Probleem kan soms werken, maar zich verleggen. Zo kan je zo streng optreden op school, dat
kinderen de hele tijd stil en braaf moeten zijn, dat deze kinderen thuis op hol slaan en de energie
eruit moeten krijgen. Het probleem verlegt zich dan naar thuis.
Een ander perspectief innemen, perspectiefwissel: je probeert kinderen, volwassenen, … via
verschillende vragen en oefeningen van perspectief te laten wisselen.
o Circulaire vragen: je stelt geen vragen om een hypothese te toetsen, maar om de
communicatie op gang te brengen en op zoek te gaan naar perspectief, nieuwe
mogelijkheden.
o Perspectief nemen van persoon waarmee je een conflict hebt:
‘Stel dat je vriend in net dezelfde situatie zou zitten als jij, wat zou jij hem aanraden…
o Letterlijk perspectief veranderen in de ruimte: lege stoel, inbeelden dat jij die nonkel
bent.
o Methodieken: duplopoppen (iedere pop is iemand van de familie), helikopterview:
levendige opstellingen, …
o Ander perspectief innemen in de tijd: mirakelvraag (gewenste toekomst), 5 jarenplan, …
o Een brief aan jezelf uit de toekomst
o Innerlijke wereld van een kind voorstellen aan de hand van mannetjes (film inside out).
o Upchuncken (bewegen naar abstract niveau, bv. van auto naar transportmiddel) en
downchunken (bewegen naar een concreet niveau, bv. van auto naar onderdelen).
Zie p. 72 en 73 voor nog enkele concrete voorbeelden.
Doe gewoon eens iets anders: ad random iets veranderen aan het patroon. De kans wagen om iets
helemaal nieuw aan te pakken, niet wetende of het gaat werken manier van creatief denken.
Bv. pralinetherapie: cursus p. 74.
Paradoxale opdrachten: kinderen net erg veel lawaai laten maken wanneer ze te luidruchtig
zijn.
Doen alsof: kind een dag laten uitkiezen waar hij mag doen alsof alles opgelost is.
Humor als middel om te divergeren, de box in vraag te stellen en een ander gedrag uit te lokken:
Humor op zich is creatief. Bij humor doen we dikwijls iets onverwachts wat ons doet lachen, we
spelen met woorden (vorm van kantelen), en stellen zo op een aanvaardbare manier ‘de box’ van
anderen in vraag.
Humor werkt als het op een respectvolle manier wordt toegepast:
o Overdrijven
o Absurde oplossing bedenken
o Paradoxale reactie
o Ironie
Voorbeelden cursus p. 76 en 77
Gebruiken van verbeeldingskracht: vanuit het niets fantaseren, op ideeën komen, is ook een
creativiteitstaak.
Bv. soldaatje spelen om kind toch aan te moedigen mee te doen.
Ander voorbeeld: moodboard of collage maken om tot creatief denken te komen.
Je eigen creatieve toepassingen: je eigen creatieve denktechnieken zelf in een vorm gieten waarbij je
de doelgroep stimuleert om divergent te denken, andere perspectieven aan te nemen, hun toekomst
te kunnen ver-beelden, ander gedrag uit proberen, …
3.4 Toepassingen creatieve denktechnieken in alle richtingen
Creatief denken = lenig denken ‘stretch your mind in all directions’
, 5 creatieve denktechnieken: