1 Iedereen hoort erbij (pg 8 tot 34)
1.1 Respect voor diversiteit (pg 9)
Om af te stemmen tussen ouders met een positieve basishouding en samenwerkingsrelatie.
Groepsbenadering brengt stigmatisering met zich mee, krijgt een etiket.
Kijken naar diversiteit binnen een groep
Stil staan tussen je eigen waarden, normen en opvattingen (referentiekader). Rekening
houden met identiteit en opvoedingspatroon van elke ouder.
Positieve basishouding en diversiteitsbeleid
= Iedereen op een gelijkwaardige manier benaderen, bewust om te gaan met diversiteit, dit
verwerken in je opnamebeleid, wenbeleid, dagelijkse werking en in communicatie met de ouders.
Respect behoort is een basisbehoefte, eerbied hebben voor ons mens-zijn, gelijkwaardigheid.
Behoort tot de maatschappelijke functie van de kinderopvang.
1.2 Toegankelijkheid van de voorziening (pg 10)
Tegengaan van uitsluitingsmechanismen.
Doel is universele en gelijke toegang tot kwaliteitsvolle kinderopvang, vroegtijdig
schoolverlaten reduceren, risico op armoede en sociale uitsluiting verminderen.
Toegankelijkheid vergroten met de 7 B’s van Parmentier
7 B’s (pg 12)
1. Bereikbaarheid – mogelijkheid van contact
2. Beschikbaarheid – termijn waarin diensten geleverd kunnen worden
3. Betaalbaarheid – financiële draagkracht, IKG
4. Bruikbaarheid – afgestemd op juiste doelgroep
5. Begrijpbaarheid – Info overbrengen op juiste manier
6. Betrouwbaarheid – helder en transparantie, doen wat je zegt dat je zal doen
7. Bekendheid – duidelijk welke dienst je verleend
8. (Begripvol en beleving – medeleven tonen, oog voor drempels en moeilijkheden)
Mattheuseffect= wie veel heeft, zal nog meer krijgen. Wie niets heeft, zal nooit iets krijgen en zal het
weinig dat hij heeft afgenomen worden.
Gesubsidieerde opvanglocaties moeten min 20% plaatsen voorbehouden voor voorrangsgroepen:
Alleenstaande ouders
Laag arbeidsinkomen door werkomstandigheden of opleidingen
Laag inkomen en nood heeft aan economische en maatschappelijke participatie
Voor sociale en pedagogische motieven nood hebben voor opvang en begeleiding
Voorwaarden voor het Inkomensgerelateerd systeem (inspanningsverbintenis), 20% vd kinderen:
Voorrang voor ouders die werkzoekend zijn, aan het werk zijn, opleiding volgen
Voorrang voor alleenstaanden, laag inkomen, reeds gezinsleden in de opvang
Voorrang voor kwetsbare gezinnen
1
, Kwetsbare gezinnen voldoen aan 2 kenmerken (en min 1 van de onderste 3)
Kinderopvang nodig voor werksituatie
Alleenstaanden
Laag inkomen
Gezinslid met beperking, sociaal pedagogisch kader nodig, minder zelfzorgvermogen
Geen diploma secundair onderwijs
Drempels bij toegankelijkheid (pg 15)
Formele drempels = wachtlijsten, voorwaarden van de opvang, administratie, waarborg, …
Informele drempels = taalgebruik, informatiekanaal, …
Aan de vraagzijde (cliëntniveau) = drempels bij de potentiële aanvrager/cliënt.
Aan de aanbodzijde (organisatieniveau) = vanuit de voorziening, organisatieniveau.
Niveau van de relatie tss potentiële cliënt en organisatie = vaak de onbekendheid van beide
partijen.
Primaire toegankelijkheid = voor het binnentreden van de organisatie
Secundaire toegankelijkheid = drempels in de voorziening zelf
Op de 3 niveaus zijn er zowel voor als in de organisatie drempels.
Sociale functie (pg 16)
= Iedereen bereiken vanuit een positieve benadering van toegankelijkheid door maatschappelijke
betrokkenheid te creëren. Werken aan toegankelijkheid voor kansengroepen en wegwerken van
drempels.
= Het realiseren van diversiteit in je voorziening. Ontmoeting tss ouders mogelijk maken, doen aan
opvoedingsondersteuning.
1.3 Diversiteit in ouderbetrokkenheid (pg 17)
Link tussen diversiteit en ouderbetrokkenheid
Ouderbeleid – belang van uitwerken van netwerken
Werken in een context van diversiteit – eigenheid van zijn gezin erkennen en omgaan met
verschillen van je eigen denken en eigen normen.
Diversiteit binnen het team: Elk heeft zijn eigenheid en verschillen, iedereen draagt bij aan een
gezamenlijk doel, ieders mening wordt serieus genomen. Bewust zijn van je eigenheid en jouw
meervoudige identiteit. Ongelijkheid in teams geven frustraties als ze niet benoemt kunnen worden.
Competenties als pedagogisch werknemer voor diversiteit (pg 19)
Open nieuwsgierige houding, in perspectief van ander plaatsen, willen leren van anderen
Reflecteren op emoties, deze tegenkomen en ermee omgaan
Verbondenheid creëren met collega’s, kinderen en ouders
Diversiteit zichtbaar en bespreekbaar maken
Oog hebben voor beeldvorming en vooroordelen bij jezelf, collega’s, kinderen en ouders
Omgaan met ongelijkwaardige relaties, geen aanklagerrol, slachtofferrol, redderrol nemen
Flexibel zijn
2