Samenvatting bestuur en beleid
Les 1: De bestuurlijke context.................................................................................................2
Les 2: Bestuurlijke paradigma’s..............................................................................................9
Les 3: Bestuurlijke actoren I.................................................................................................18
Les 4: Bestuurlijke actoren II................................................................................................29
Les 5: Over ambtenaren, burgers en middenveld.................................................................40
Les 6: Mobiliteit in Brussel....................................................................................................50
Gastles 1: Brussel, stad van 19 baronnen?..........................................................................54
Gastles 2: Good Move.......................................................................................................... 61
Gastles 3: Mobiliteit in Brussel..............................................................................................64
Les 7: bestuurlijke kwaliteit...................................................................................................68
Gastles 4: Naar een anders-mobiele stad?..........................................................................72
1
,Les 1: De bestuurlijke context
1. Vier maatschappelijke sferen
= de maatschappij
→ elk domein heeft idealistische kenmerken
→ verschillen/verhoudingen in deze kenmerken maken verschillende
samenlevingen
1 De staat
= Geheel van overheden en instellingen die optreden namens het algemeen belang
! Dé overheid bestaat niet
⇒ samenraapsel van o.a. lokaal bestuur, EU, parlement, het kabinet, agentschap
integratie, VDAB, rechtbanken … met onderlinge dynamieken en relaties tot
elkaar
Logica = dwang (vb. belastingen, naleving wetten)
~ opleggen van dwingende normen
VB:
Vastleggen van normen door specifieke criteria en standaarden te definiëren doorheen
regelgeving.
- iedereen die met de auto wil rijden moet begrijpen dat hij/zij moet stoppen voor een
rood licht
Toepassen op individuen/organisaties (vb. erkenning, vergunning, certificaat)
- rijexamen
Controleren of de regels worden nageleefd doorheen inspecties, audits, evaluaties, etc.
- politie controleert ...
Afdwingen van de regels: deviant gedrag wijzigen door sanctioneren.
- ... en indien nodig, sanctioneert
2 De markt
= Terrein voor productie van private goederen
Logica = ‘vraag en aanbod’, onderlinge concurrentie ‘garandeert’ prijs/kwaliteit
2
,! Burger (rechten/plichten) wordt herleidt tot klant (koopkracht) en “kan” de markt verlaten
(exit). Dit is niet het geval bij de staat
3 De gemeenschap
= Gezin –familie –informele vriendennetwerken
Logica = horizontale relaties (allemaal op gelijke hoogte) gebaseerd op wederkerigheid
! Niet altijd machtsvrij id praktijk: huiselijk geweld
4 Het middenveld
= Alles wat niet publiek (staat), for-profit(markt) en informeel (gemeenschap)
≈ leefwereld van de vzw’s/organisaties zonder winstoogmerk
! formeel opgericht → sluit gemeenschap uit
! for non profit → sluit markt uit
! niet publiek → sluit staat uit
⇒ restcategorie: Heterogene groep van organisaties: kleine
theatergezelschappen, jeugdbeweging tot mutualiteiten & vakbonden
⇒ Ontstaan vanuit de gemeenschap (wederzijds vertrouwen), met als doel om in
te zetten op:
- sociale dienstverlening (armoedebestrijding)
- politisering (aanwakkeren van publiek debat/signaalfunctie)
- en/of samenlevingsopbouw (verbinden/samenbrengen)
Logica = wederzijdse zorg, sociale doelstellingen
⇒ afgelijnde sferen of communicerende vaten?
! constante dialoog met elkaar, grijze zones en vage lijnen
2. Breuklijn publiek-privaat (H3)
Wanneer mag/moet de staat zich bemoeien en wanneer laten we het over aan de spontane
marktwerking?
Geen binaire concepten, mengvormen (hybride) lijken eerder de norm:
- VDAB: verzelfstandigd agentschap (in praktijk id markt maar wel deels bestuurd door
overheid)
- Brussels Airport: 25% publiek en 75% privaat vh aandelenpakket
- Vergunde zorgaanbieders (PmH) zijn vzw’s die door persoonsvolgend budget
(publiek geld) uitgedaagd worden om te vermarkten (ivm vlotte subsidiëring, worden
zorgbehoevenden klant met koopkracht).
Niet alleen vermengd, maar ook impact op elkaar:
- Ongezonde levensstijl (privaat) → kosten gezondheidszorg (publiek)
Variatie in plaats en tijd:
- Tweekindspolitiek China (persoonlijke keuze om kinderen te hebben)
Wanneer moet de overheid optreden? → De klassiek-economische benadering
Vertrekpunt: public-goods theory
(vier type goederen in de maatschappelijke driehoek)
- uitsluitbaar? (afschermbaar van algemene consumptie)
- rivaliserend? (is het niet meer beschikbaar voor anderen als ik het goed consumeer)
3
, Uitsluitbaar Niet-uitsluitbaar
Rivaliserend Private goederen Common-pool goederen
VB: schoenen VB: visgronden
! commercialiseerbaar
Niet-rivaliserend Tol goederen Publieke goederen
VB: Netflix VB: luchtkwaliteit
Het uitgangspunt = de overheid grijpt in bij marktfalen.
→ verschillende vormen:
1. Publieke goederen: Als je het niet kan uitsluiten van algemeen gebruik en de voorraad is
oneindig, dan is er geen marktwaarde (vb. lucht).
2. Externaliteiten: productie van private goederen leidt tot negatieve effecten op het
publieke belang
- luchtvervuiling/watervervuiling
3. Imperfecte informatie: de koper heeft niet alle informatie, zodat hij/zij geen
geïnformeerde beslissing kan maken
- autoverkoper vs auto-leek
4. Monopolies: een gebrek aan competitie werkt een kunstmatig hoge prijs en inertie in de
hand. Geen ruimte voor innovatie
- microsoft, google
5. Destructieve competitie. Marktcompetitie kan leiden tot een race to the bottom inzake
werkomstandigheden.
- amazon, ryanair (besparen op kosten om veel klanten aan te trekken)
Tragedy of the commons
= te veel gebruik van een bepaald common pool goed
→ overconsumptie (door nastreven winstmaximalisatie) die een negatieve spiraal
(langs de hele keten) creëert
VB: mails, gras om koeien te laten grazen
→ antw van de overheid: thuiswerk en deconnectie
4