Samenvatting fiscaal recht AJ 21/22
SAMENVATTING FISCAAL RECHT
HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN DEEL
Inhoud van de cursus
Inkomstenbelasting = een belasting op het inkomen dat iemand heeft want een deel moet
men afstaan aan de staat. Dit wordt onderverdeeld in 4 soorten
Personenbelasting = een natuurlijke persoon die in België woont, zal belasting moeten
betalen
Vennootschapsbelasting = elke vennootschap is een belasting verschuldigd want
deze kent ook winsten en een inkomen. Ze moeten hiervoor wel gevestigd zijn in
België
Rechtspersonenbelasting = rechtspersonen zijn een belasting verschuldigd zoals VZW’s
tenzij als de VZW zich gedraagt als een commerciële onderneming, dan moet die
een vennootschapsbelasting betalen. De rechtspersonen moeten gevestigd zijn in
België
Belasting van niet-inwoners = personen die niet in België wonen of die niet in België
gevestigd zijn zoals buitenlandse vennootschappen of VZW’s, kunnen in België ook
belasting verschuldigd zijn als ze in België een inkomen verwerven
Onderscheid
Materieel fiscaal recht = welke inkomens dat men verkrijgt, zijn dan ook effectief
belastbaar ? Wat is allemaal belastbaar ?
Vb.: inkomstenbelasting = belasting op het inkomen. Na het uitoefenen van een
beroep, krijgt men loon waarop men inkomstenbelasting zal moeten betalen en de
rest behoudt men. Op de rest dat men dan zal uitgeven aan bepaalde zaken,
betaalt men dan de BTW
Vb.: Belasting over de toegevoegde waarde = belasting bij het besteden van het
inkomen. Bepaalde handelingen zijn onderworpen aan BTW en andere niet
Formeel fiscaal recht = hoe moet men het inkomen aangeven ? Hoe zit de procedure
in elkaar ? Hoe kan men iets betwisten als men niet akkoord is met de fiscus?
Vb.: fiscale procedure
1. B EVOEGDHEID OM BELASTINGEN TE HEFFEN
De bevoegdheid van een staat om belasting te heffen is gekoppeld aan het grondgebied
(territorialiteitsbeginsel) omdat men baas is over het eigen grondgebied. Er dient steeds een
aanknopingspunt te bestaan om belasting te kunnen heffen
1
,Samenvatting fiscaal recht AJ 21/22
→ dit kan 2 vormen aannemen
Het personeel aanknopingspunt (domiciliebeginsel) = wie er op het grondgebied
woont of gevestigd is
Vb.: iemand woont in België en overlijdt, dan zullen de erfgenamen erfbelasting en
successierechten dienen te betalen
Het zakelijk of economisch aanknopingspunt (liggingsbeginsel) = men bezit
goederen die gelegen zijn op het Belgisch grondgebied OF er worden handelingen
gesteld op het grondgebied
Vb.: Nederlander is eigenaar van een woning gelegen in België, ook al woont men in
het buitenland. Deze man overlijdt, dan zal men geen successierechten dienen te
betalen want men woont zelf niet in België maar er zal dan wel een recht van
overgang zijn. Er blijft een belasting verschuldigd. Als de man niet is overleden, dan
zal men tijdens het leven ook belasting moeten betalen indien hij de woning verhuurt
en een inkomen verwerft (belasting van niet-inwoners) of als het onroerend goed
leeg staat (leegstandbelasting)
Vb.: Nederlander komt in België werken voor een werkgever, dan zal die belasting
moeten betalen op het loon dat men verdient
Vb.: er is een bedrijf gevestigd in het buitenland maar men verkoopt producten aan
Belgische consumenten, dan is de BTW ook verschuldigd in België
Er bestaat ook een andere benadering op de bevoegdheid om belasting te heffen, nl. het
nationaliteitsbeginsel dat voornamelijk gehanteerd wordt in de Verenigde Staten
= als men de Amerikaanse nationaliteit heeft, dan is men ook belastingplichtig in de
Verenigde Staten
Vb.: iemand woont en werkt in België maar heeft de Amerikaanse nationaliteit en
dan kent men daar ook een belastingplicht. De Belgische bank zal informatie
moeten doorgeven aan de VS omwille van het feit dat ze het nationaliteitsbeginsel
hanteren
>< kritiek = mensen die belasting betalen maar niet aanwezig zijn op het
grondgebied, betalen voor diensten waar ze zelf niet gebruik van kunnen maken
De beginselen toegepast op de inkomstenbelasting
- Territorialiteitsbeginsel
→ personeel aanknopingspunt = wie in België woont, is de personenbelasting
verschuldigd. Een rechtspersoon die in België is gevestigd, is in België een
vennootschapsbelasting of rechtspersonenbelasting verschuldigd
=> domiciliebeginsel = men zal belasting moeten betalen op het wereldwijd inkomen
en dus niet enkel op hetgeen men verdient heeft in België
2
,Samenvatting fiscaal recht AJ 21/22
→ zakelijk of economisch aanknopingspunt = bezit van goederen op het
grondgebied of handelingen stellen op het grondgebied en dan moet men een
belasting van niet-inwoners betalen
=> bronstaatbeginsel = men dient te kijken naar welke staat de bron is van het
inkomen,men kijkt enkel naar het inkomen van Belgische oorsprong
- nationaliteitsbeginsel = is zeer beperkt binnen de inkomstenbelasting. Als ambtenaren naar
het buitenland worden gestuurd om de Belgische staat te vertegenwoordigen, dan wonen
ze in het buitenland maar ze worden beschouwd als blijvende te wonen in België. Ze zijn dus
onderworpen aan de personenbelasting
= een Nederlander woont in Nederland maar
komt werken in België. Dan bestaat er een
probleem qua belastingen
→ hij moet zowel in Nederland belasting
betalen omdat hij daar onderworpen is aan de
personenbelasting (wereldwijd inkomen), als in
België omwille van zijn werk en onderworpen is
aan de belasting van niet-inwoners (inkomen
van Belgische oorsprong)
Gevolg = een dubbele belasting dient betaald te worden en dit geldt ook indien de situatie
omgekeerd zou zijn
Oplossing om de dubbele belasting te vermijden = belastingverdragen sluiten, nl. een Dubbel
Belasting Verdrag wat het geval is tussen België en Nederland
→ de staat waar men gaat werken, heeft het privilege om de belasting te heffen en
in het land waar men woont, wordt men vrijgesteld van de belasting
Vb.: als Nederland de werkstaat is, dan zal Nederland het loon mogen belasten en
België zal moeten vrijstellen
Vb.: als België de werkstaat is, dan zal België mogen belasting via de belasting van
niet-inwoners en Nederland zal moeten vrijstellen
=> als er geen verdrag is, dan zal men een dubbele belasting moeten betalen
Alsook de gewesten, provincies en gemeenten zijn bevoegd om een belasting op te leggen
op hun eigen grondgebied
3
, Samenvatting fiscaal recht AJ 21/22
2. I NDELING VAN BELASTINGEN
Er zijn verschillende mogelijkheden om belastingen in te delen
2.1. Belastingheffende overheid
= een verdeling op basis van welke overheid de belasting heeft ingevoerd
De federale overheid = rijksbelastingen (vb.: BTW)
De regionale overheid (gemeenschappen en gewesten) = regionale belastingen,
eigenlijk enkel gewestelijke bepalingen
o Eigenlijke fiscale bevoegdheden leiden tot eigenlijke gewestelijke belastingen
(art. 170, §2 Gw.) = de belastingen die men invoert, zijn compleet nieuwe
belastingen die nog niet bestonden op het ogenblik dat België nog één
geheel was (vb.: milieuheffingen)
o Oneigenlijke fiscale bevoegdheden leiden tot oneigenlijke gewestelijke
belastingen (titel III Bijzondere financiëringswet) = belastingen die vroeger
federaal waren maar ze zijn overgeheveld naar de gewesten om het tarief te
bepalen
o Fiscale autonomie omtrent personenbelasting (titel III/1 Bijzondere
financiëringswet)
De lokale overheid = lokale belastingen door de gemeenten, provincies en de
agglomeraties van gemeenten (19 gemeenten van Brussel)
! bij de gemeenschappen bestaat er een probleem omdat belastingen gekoppeld zijn aan
het grondgebied. Brussel vormt als gewest geen probleem maar wel binnen de
gemeenschappen. Zowel de Franstalige als Nederlandstalige gemeenschap hebben samen
de bevoegdheid over Brussel omtrent belastingen en dit is niet verdeeld in een afgelijnd
grondgebied. Als een bepaalde gemeenschap dan voor zijn grondgebied een belasting
oplegt, moet een Brusselaar dat dan betalen of niet? Men heeft er niet voor geopteerd om
mensen te laten kiezen tot welke gemeenschap men behoort, dus worden er gewoonweg
geen belastingen opgelegd op gemeenschapsniveau
Vb.: de onroerende voorheffing bestond vroeger federaal maar de gewesten hebben
bepaalde bevoegdheden gekregen. De gewesten kunnen het percentage van de
onroerende voorheffing zelf bepalen. Het bedrag dat men betaalt, wordt deels geheven
door het gewest maar daarnaast ook door de provincie en de gemeente. Er wordt één
bedrag betaald door de belastingplichtige en wordt dan later opgesplitst. Als men te maken
heeft met de 19 gemeenten in Brussel, dan zal het Brussel hoofdstedelijk gewest een eigen
tarief bepalen voor het gewestelijk deel, de gemeente zal ook een deel heffen maar er is
geen provincie. De agglomeratie zal wel nog een deel heffen
4