Algemeen
Studiemateriaal
- Syllabus hoort bij lessen 1, 4 & 5 => syllabus kennen! Ook wat niet behandeld is in de les, is leerstof.
- Les 2 en 3: Pdf op ufora
- Surveyboek hoort bij les 6 => minstens vijf examenvragen zullen specifiek gewijd worden aan dit surveyboek.
- Vanaf les 7 (22 april) is er geen geschreven studiemateriaal => dus vanaf hier alle lessen volgen
- Lessen:
o Les 1: Rechtswetenschappelijk onderzoek
o Les 2 + 3: Rechtshistorisch onderzoek
o Les 4 + 5: Kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden in de sociale wetenschappen
o Les 6: Empirische analyse van de rechtspraktijk – Survey
o Les 7: Rechtssociologie
o Les 8: Rechtseconomie
o Les 9: Juridische en ethische aspecten van wetenschappelijk onderzoek
o Les 10: Onderzoeksdatamanagement
Evaluatievorm
- Deel open vragen (10p) => Lessen 4,5, 9 en 10 (dus: lessen over K&K, J&E en RDM)
- Deel meerkeuzevragen (10p) => Alle overige lessen
Les 1: Rechtswetenschappelijk onderzoek
1) Juristen en hun opleidingen
A) Complexer recht
(1) Maatschappelijke ontwikkelingen
- Mobiliteit: interpersonele verhoudingen minder tijdsbestendig
- Bruikbaarheid van eigen kennis en ervaring neemt af
- Innovatiesnelheid: technische ontwikkelingen zijn…
o Breed: op vele terreinen (vervoer, communicatie…)
o Diep: alle relevante maatschappelijke thema’s
o Snel: innovatiesnelheid overstijgt aanpassingssnelheid van velen
- => Gevolgen:
o Verminderde vertrouwdheid: verminderde herkenning in vertrouwde omgeving
o Onplanbaarheid: langetermijnplanning is moeilijk
- Wijzigende maatschappelijke verhoudingen: cf. platformeconomie
o Economische, industriële… reactie: snel
o Reactie van het recht? Moeizaam: Nieuwe belangenconflicten
wettelijke regeling ligt niet voor de hand
intussen: rechter moet beslissen (verbod op rechtsweigering)
Nadeel: fragmentatie
Gevolg: Wereldvreemde rechters of weifelende wetgever?
(2) Ordeningsuitdagingen voor het recht
- Ordening van het recht is zelf complexer
o Belgisch recht: ingebed in geglobaliseerde wereld
o Territoriale staten: deel van samenwerkingsverbanden (VN, WTO, EU, Benelux…)
(3) Levensbeschouwelijke neutraliteit
- Duidelijke ideologische visie? Duidelijke doelstelling voor staatsmachten
- Geen gedeelde maatschappij- of staatsideologie?
o Diverse groepen strijden om weerspiegeling eigen uitgangspunten in regelgeving: Der Kampf um’s Recht
(Von Jhering 1872)
B) Verhoogde verwachtingen
- Campell 2016 over de traditionele universitaire rechtenopleiding: “Law school, as most of us have known it, is doomed.
Law school today […] remains based on a system designed to prepare students to practice general law in an 1870s
world. Students learn a bit about criminal law, a smattering of contracts, a little about torts, a smidgeon of property
law, and some of the essentials about how cases are moved through a court system. When they emerge, they typically
can read and analyze cases, and are told they have learned to “think like a lawyer.” In a way, they have.”
1
,- Men verwacht meer van juristen dan vroeger. Kennis van (complexer) recht is noodzakelijk, maar niet voldoende:
- Ruimere vaardigheden:
o Onderhandelen en bemiddelen: zie volgend jaar
o Hoe teams opbouwen, in teams werken, met cliënten omgaan, projecten managen,
informatiemanagementtechnologie?
o Balans werk/privé?
- => veel belangrijke vaardigheden die professioneel succes bepalen, komen traditioneel niet echt aan bod in de
rechtenopleiding
C) Rechtenopleiding: gisteren en vandaag
Traditioneel doel rechtenopleiding?
- “Toekomstige professionals afleveren”
o Kennis en vaardigheden, zodat maatschappelijk verantwoord in de praktijk
o Cf. Geneeskunde
- Gevolg: vele professoren zijn ook praktijkjurist (advocaat, rechter, notaris, assessor…)
Juridisch onderzoek
- Traditioneel
o Dienstbare finaliteit (noten en artikels bedoeld voor praktijkjuristen)
Bv. verduidelijken wanneer er sprake is van ‘rechtsmisbruik’
Bv. theorieën ontwikkelen over onrechtmatig bewijs
o Praktische relevantie van onderzoeksvragen en –resultaten staan voorop
o Bruikbaarheid in de praktijk
- Ook hier: hogere verwachtingen
o Noodzakelijk, maar niet (meer) voldoende voor de maatschappij
Maatschappelijke ontwikkelingen passen niet in hokjes
→ Samenwerken met andere disciplines: bv. zelfrijdende wagens, duurzaamheid, klimaat…
o Noodzakelijk, maar niet (meer) voldoende voor praktijkjuristen
Complexe juridische problemen hebben geen pasklaar antwoord
Antwoord mede afhankelijk van economische, ecologische, sociale… inzichten
Bv. ‘verwarringsgevaar’ en schoenen
2) Wat doen juristen eigenlijk?
2.1. Wat doen praktijkjuristen?
- Problemen voorkomen en oplossen: contracten opstellen, adviezen, nota’s, conclusies schrijven en pleiten,
uitspraken…
- Focus van rechtenopleidingen: heuristiek, hermeneutiek en schrijfvaardigheid
- Beslissings- en oplossingsgericht
o A. Argumentatief
→ oplossing/beslissing is niet evident, argumenteren!
o B. Gebonden aan positief recht
→ oplossing/beslissing nodig naar geldend recht (lex lata)
o C. Casusgebonden
→ oplossing/beslissing voor concreet probleem
2.2. Wat doen juristen traditioneel als ze onderzoek doen?
“Juridisch onderzoek”?
- Kennis van en inzicht in het recht vergroten
- Wat is “recht”?
o Vaak: “geheel van regels die de maatschappij beogen te ordenen, door de maatschappij worden opgelegd en
waarvan de overtreding wordt bestraft”
o → focus op statelijk recht
o Niet de enige mogelijke benadering! (zie F. Peeraer, Algemene rechtsleer, 2021, 38 e.v.)
- Vele namen: ‘rechtsgeleerdheid’, ‘doctrinair onderzoek’, ‘juridische/rechtsdogmatiek’, ‘juridisch-dogmatisch
onderzoek’…
- Hierna: ‘traditioneel juridisch-dogmatisch onderzoek’ (TJDO)
Doelstelling TJDO? Bijdragen tot inhoudelijk betere, snellere en efficiëntere rechtstoepassing
- Kennis van en inzicht in het recht vergroten = systematische beschrijving en ordening van beginselen, rechtsregels en
juridische begrippen om onduidelijkheden en leemten in het bestaande recht aan te pakken
2
,- Bevorderen van consistentie en coherentie; verder ontwikkelen van rechtssysteem; rechtsregels verduidelijken ten
opzichte van andere rechtsregels en beginselen
- Hoe? Uitwerken van praktisch begrippenapparaat: ‘leerstukken’, ‘rechtsfiguren’. Beschrijven coherente patronen in
feitelijke situaties, zodat die patronen k w toegepast op nieuwe situaties
- Toepassingsgerichte doelstelling TJDO → aansluiting bij noden praktijk
Gelijkenissen TJDO – praktijk
- (1) Centrale vraag = hoe luidt het recht? (‘Naar geldend Belgische recht…’)
- (2) Doel = best mogelijke beslissing (bijdragen tot vs. nemen van)
- (3) Zelfde discours en methode (kwalitatief en interpretatief/argumentatief): spreken letterlijk dezelfde taal
o Anders in andere disciplines! Biologie, sociologie…
- (4) Intern perspectief ten aanzien van regels
o → = praktische houding waarbij die regels worden aanvaard en gebruikt als richtsnoer voor eigen gedrag
o → = Houding waarbij de waardeopvattingen van de wetgever aanvaard worden als ‘dogma’
o → ‘Eigen gedrag’? De uitspraak die je doet over de inhoud van het recht (‘Naar geldend Belgisch recht…’)
o → Interesse in kennis van het recht (vs. Extern perspectief: kennis over het recht) => Extern?
Bv.: in kaart brengen hoe rechters tot hun oordeel komen (impact van vermoeidheid…)
Bv. ‘Bepaalde religieuze groeperingen hanteren een regel die hen verplicht het hoofd te bedekken’
(want: persoon die die uitspraak doet, aanvaardt die regel niet [per se] zelf)
o → Meebouwen aan het recht: ‘jurist als loodgieter’
Verschillen TJDO – praktijk
- Vrijheid van onderzoeksobject vs. Gebondenheid aan feitelijke situatie
- Professioneel publiek vs. Maatschappelijk publiek
- ‘Systeemgebonden’ vs. ‘casusgebonden’
Uitgangspunt TJDO: recht als ‘systeem’
- Samenhang tussen regels en oplossingen voor casussen
- Onderzoek naar samenhang = nodig voor voorspelbaarheid en gelijke behandeling
- ‘Systemisch’ onderzoek: drie functies
o Beschrijvende functie, Normatieve functie, Legitimerende functie
Beschrijvende functie
- TJDO kan bestaande recht systematisch weergeven
- Ordening aanbrengen dmv ‘neutrale’ beschrijving = steun voor praktijkjurist
- ‘Neutraal?’ Utopie
o Indeling van walvissen: in de realiteit geen verschil of ‘vis’ dan wel ‘zoogdier’
o Juridische indelingen veranderen juridische realiteit
bv. ‘barkruk’ als (on)roerend → relevant voor rechtsgevolgen (bij faill: roerend? Dan geen
hypotheek)
- Nadruk op bestaande recht
o Nadruk op officiële (inter)nationale rechtsbronnen, zoals wetgeving en rechtspraak
Normatieve functie van rechtssysteem
- Rechtssysteem vormt kader voor analyse en beantwoorden van rechtsvragen
o → Welke oplossing? Oplossing die best strookt met rechtssysteem
- ‘Interne normativiteit’ van rechtssysteem: samenspel van regels en beginselen stuurt de oplossing
- Gepretendeerde waardenvrijheid
o → “Geen ideologische keuze, slechts wat aansluit bij huidige stand van het recht”
o → Kritiek mogelijk: (1) is dat wel zo? (2) aansluiting bij heersende machtsstructuren
o → Metafoor jurist-aannemer: wetgever is bouwheer/ architect; jurist voert slechts plannen uit
Legitimerende functie van rechtssysteem
- Legitimatie? Aanvaarding door (juridische) gemeenschap
- Welke regel geldt als ‘rechtsregel’? Enkel die regel die strookt met het rechtssysteem
o Bv. wetgeving ~ hogere normen en geldende procedures
o Bv. open normen (‘goede trouw’, ‘fout’) die in praktijk w geconcretiseerd
o Anders bv. richtlijnen rond MVO
Zorgt mededeling van bedrijf dat het zich aan richtlijn zal houden, voor juridisch afdwingbare
belofte? Zo ja, door wie afdwingbaar?
Hoe vraag beantwoorden? Nagaan in welke mate zo’n mededeling strookt met (een deel van) het
rechtssysteem (bv. verbintenissenrecht of marktpraktijkenrecht)
3
, Als antwoord = nee, dan belofte niet inpasbaar in rechtssysteem (geen deel van geldend recht)
3) Waarom kan dat niet langer volstaan?
- TJDO: ‘recht = autonome discipline’
o Staat op zichzelf
o (Enkel) rechtssysteem (en bestanddelen) is voorwerp van onderzoek
- Nadeel: geen rekening met maatschappelijke context
o Sinds midden 19e eeuw: instrument voor maatschappelijke veranderingen
o Recht begrijpen = maatschappelijke context begrijpen
Fase 1: TDJO omarmt contextualisering
- Nieuwe regels en begrippen voor nieuwe ontwikkelingen
o Bv. ‘risico-aansprakelijkheid’ (1903)
o Bv. 1762bis (1931)
- Breed gevormde juristen bieden nieuwe ontwikkelingen zelfstandig het hoofd
- Andere disciplines? In kinderschoenen of geen interesse in recht (bv. economie)
Fase 2: wasdom (andere) mens- en maatschappijwetenschappen
- Sociologie
o Vanaf begin 20e eeuw: meer empirische component
o Na WO II: grote methodologische stappen
internet → dataverzameling
pc’s → data-analyse
- Economie
o Vanaf jaren zestig: meer dan de markt
Menselijk gedrag
Economische bril op het recht (Law & Economics)
- Gevolg: M&M betreden juridisch domein
o Focus op maatschappelijke praktijk (law in action), niet (enkel) op inhoud van regels (law in the books)
o Focus op kennis over recht (hoe komen rechters tot hun beslissingen?)
Fase 3: wederzijdse interesse
Recht en omringende context = wederzijdse beïnvloeding
- Recht = interessant voor M&M
- M&M = interessant voor recht
o inzichten van andere disciplines kunnen meerwaarde hebben voor TJDO en praktijk
o → bv. herstel in natura economisch inefficiënt? Argument in rechtszaak voor herstel bij equivalent
o TJDO: impliciete aannames over functioneren van recht, actoren en gevolgen. M&M stuurt aannames bij.
Recht in context benaderen? Vier gevolgen
Gevolg 1: Intradisciplinaire houding
- Tussen en over grenzen van rechtstakken kijken
- Maatschappelijke fenomenen passen niet in één tak
o → Afstammingsgeschil? Mogelijk band met kinderbijslag (sociale zekerheid)
o → Schade door overheid zonder fout? Kruispunt bestuursrecht en goederenrecht
Gevolg 2: Gehanteerde methode
- TJDO = interpretatief-argumentatief
- Extern perspectief? (Ook) andere methoden, ontleend aan M&M
o Hypothesetoetsing: “nastreven van gevolgen: worden gevolgen bereikt?”
o Kwalitatief: begrijpen van sociale fenomenen en hun betekenis
o Kwantitatief: grote hoeveelheden data verzamelen + statistische analyse
o ELS (Empirical Legal Research): opgang vanaf jaren 90
o Nuttig voor praktijkgericht, beleidsvoorbereidend of –evaluerend onderzoek => Bv. wettelijk prioriteitsmodel
verblijfsregeling
Vroeger: klassieke weekendregeling
Sinds enige tijd: co-ouderschap
Assumptie: ‘zo veel mogelijk contact met beide ouders = in belang van kind’
Toetsing achteraf
Niet zozeer kwantiteit, maar kwaliteit contact
4