Spijsverteringsstelsel
Propedeutica 2021-2022
Alles dat in de PDF staat van spijsvertering moet je kennen van deze lessen. (Let op: dit is 58
pagina’s aan leerstof!) Een groot gedeelte van de mond slaan we over, aangezien we dit
behandelen bij Stomatologie.
Wat gaan we allemaal behandelen:
- Signalement
- Anamnese en algemene indruk
- Klinisch onderzoek
- Specifiek onderzoek
Signalement
Bij het signalement kunnen we kijken naar aangeboren afwijkingen: brachygnatie = verkortte
onderkaak en palatoschisis = open gehemelte. Deze twee vallen heel erg op. De leeftijd van het dier
is ook erg van belang: bepaalde tumoren ontstaan pas op latere leeftijd, sommige op jongere leeftijd.
Tandproblemen etc ook belangrijk om leeftijd te kennen.
Geslacht: liesbreuk bij een hengst en daardoor kolieksymptomen. Bij een merrie heb je dit niet.
Raspredisposities: bij de hond weten we dat een exocriene pancreasinsufficiëntie (EPI) bij sommige
honden vaker kan voorkomen (herders en ruwharige collies)
Diersoort: bij katten als je ulceraties ziet, moet je altijd bedacht zijn op mogelijks een uremie = te veel
ureum in bloed. Dit kan je zien bij katten met een CNI = chronische nierinsufficiëntie.
Anamnese en algemene indruk
Formulering iatotrope problemen van de eigenaar = reden waarom eigenaar is langsgekomen/wat hij
heeft gezien bij zijn dier. Bijkomende vragen stellen:
- Algemeen functioneren
- Leefomstandigheden
- Voorgeschiedenis
Wat heeft de eigenaar gezien
1. Verminderde eetlust (MINDER eten)
2. Anorexie (NIET meer eten)
o Niet meer kunnen eten: tandproblemen, pijn, niet meer kunnen verplaatsen,
blindheid, te strak halster (bij de paarden)
o Niet meer willen eten: GI ziekte, koorts door ziekte, psychisch (dier in vreemde
omgeving/andere mensen thuis die eten geven = minder eten van de stress)
o Om dit te bepalen: lekker eten voorschotelen en kijken of de hond bv gaat kwijlen
3. Veranderd gedrag
o Typische kolieksymptomen: filmpje bekijken (graven met voorbeen = geen verveling,
wil gaan liggen en rollen, krom staan)
o Andere kolieksymptomen: filmpje bekijken (subtielere/atypische symptomen: ja
knikken met hoofd, licht trappen naar buik, neerliggen, schudden met het hoofd,
meer drinken)
, 4. Polyfagie: te veel eten
o Denk aan hyperthyroïdie bij de kat, toename nutriëntenbehoefte bij zware
parasitaire infecties (zeker een dier dat veel eet en niet aankomt)
5. Pica
o Dier zit te likken aan dingen die je niet verwacht (rund dat urine gaat oplikken
tekort aan mineralen), nerveuze ketonemie, verveling
o Filmpje van rund dat aan mest aan het likken is
6. Coprofagie: opeten van mest
o Dit zien we veel bij jonge dieren: veulens en pups doen dit veel (van zichzelf, of van
andere dieren) Dit is in principe geen probleem, maar eigenaren vinden het niet fijn.
Bij veulen is het juist nodig: optimale darmflora maken bij zichzelf op deze manier
(door de mest van andere paarden op te nemen)
7. Veranderde vochtopname
o Niet kunnen drinken (tetanus, facialisparalyse) (= verkrampte of verlamde spieren)
o Niet willen drinken (lethargie)
o Polydipsie (door vochtverlies, psychogeen, lichte koliek)
Zeker bij paard bij veel drinken direct denken aan koliek: paard probeert met
meer water de pijn in de buik weg te krijgen
8. Luchtzuigen
o Dit is een stalondeugd en vaak uit verveling
9. Geeuwen: maagulcers, centrale zenuwstoornissen, stress
o Honden en katten doen dit normaal, maar bij paarden is het abnormaal. Kan een
specifieke oorzaak hebben!
10. Dysfagie (moeilijk slikken): kan komen door een pathologie in de mond, keel of slokdarm
o Hond dat ‘speelt’ met zijn eten in de bak is typisch
11. Braken/regurgiteren
o Braken en regurgiteren is niet hetzelfde! Braken zal de klacht zijn, maar het kan ook
regurgiteren zijn!
o Paard kan niet braken, dan zie je alleen neusvloei van voedsel. Paard kan wel
kokhalzen, maar dat kan dan evengoed ook een ademhalingsprobleem zijn of een
combinatie
o Braken = actieve expulsie van materiaal van uit de maag of de dunne darm zelfs, dit
gaat gepaard met buikcontracties (start met kwijlen, net als bij ons)
o Regurgiteren = passieve terugvloei van (onverteerd) voedsel uit keel, slokdarm of
maag (mesa-oesofagus is vaak de oorzaak = verwijdde slokdarm)
o Uitzicht braaksel: gal (groen/geel), voedsel, bloed, fecaloïd (volledig verteerd)
Kan zijn dat er vergif is opgenomen, kan in braaksel zitten of bij pathologie
ook in de maag gevonden worden
Bloed: verteerd is afkomstig uit de dunne darm, of is het vers?
o Acuut/chronisch: frequentie, interval na het eten?
7-10 uur na voedselopname: motiliteitsstoornis of obstructie
Zeer kort na opname: obstructie of toch regurgiteren