DEFINITIES
Begroting: een begroting is een raming van de inkomsten en uitgaven van een overheidsorgaan voor een
toekomstige periode
o De begroting = een formele wet want dit is een administratieve akte zonder normatieve inhoud die
tot stand komt in de vorm van een wet en dezelfde procedure kent als een wet
o Is slechts geldig voor 1 jaar
Rekeningen: worden pas op het beëindigen van het begrotingsjaar opgesteld en bevatten de definitieve
cijfers van de ontvangsten en uitgaven
o Bij een slechte raming wijken zowel de begroting als de rekening van elkaar af
VERSCHILLEN PUBLIEKE EN PRIVATE BEGROTING
Doel
o Private financiën: het maken van winst
o Openbare financiën: algemene, sociale of collectieve doeleinde (bv bevorderen onderwijs)
Aard
o Private financiën: vrijheid inzake productie, consumptie, … maar geen dwangmaatregelen om zich
van inkomsten te verzekeren
o Openbare financiën: verplicht karakter want overheid moet uitgaven doen (pensioenen) en burgers
moeten hiertoe bijdragen (belastingen)
Belastingen zijn van openbare orde + hebben dwingend karakter
Bedrag en omvang
o Private financiën: bereikt nooit het bedrag en omvang van openbare financiën
o Openbare financiën: enorme bedragen
Economische invloed
o Private financiën: weinig individuele invloed op het economische leven
o Openbare financiën: vooral door interventionistische maatregelen
Beheersregelen
o Private financiën: uitgaven beperkt, zoveel mogelijk ontvangsten boeken
o Openbare financiën: uitgaven bepaald door de opdracht die moet worden vervuld
HET DENKEN OVER DE BEGROTINGEN
1. De oudheid
De Soemeriërs
o De Soemeriërs bewonen de streek van Soemer. Het volk is de voorloper van de Joodse godsdienst.
Het had een hoog ontwikkelde beschaving met een belastingstelsel en een muntenstelsel
o Het Soemerisch stelsel slaagt erin om ver uiteengelegen stedelijke gebieden van elkaar afhankelijk te
maken. Dit gebeurd door handel en politieke allianties
De Griekse periode:
o De volksvergadering in Athene en de permanent raad hebben de goedkeurings- en
uitvoeringsbevoegdheid met betrekking tot de begroting
Aristoteles sticht zijn eigen school in Athene en bepleitte enkele voorstellen ten aanzien van
het democratische begrotingsbeheer
Goedkeuring van de begroting door een volksvertegenwoordiger
Instelling van financiële ambtenaren bij de uitvoerende macht
Oprichting van rechtscolleges die bevoegd zijn voor budgettaire onregelmatigheden
Niveau van de uitgave moet bepaald worden door de hoeveelheid van de
beschikbare inkomsten
,2. Van de Romeinen tot de Middeleeuwen
Zowel de Romeinen als de Kelten slaan munten. Dit betekend dat er wijzingen ontstaan in het economische
en financiële leven. De Romeinen voeren een vorm van fiscaal stelsel in en een kadaster
Het Romeinse Rijk instaat bij de stichting van Rome en word een uitgebreid gebeid door oorlogen => voert
veranderingen door op vlak van bestuur:
o Indeling van het rijk in provincies
o Ontwikkeling van een juridisch systeem
o Uitbouw van een overheidsadministratie
o Invoering van nutsvoorzieningen
3. De moderne tijden (1450 – 1776)
Periode word gekenmerkt door de opmars van de burgerij. De burgerij is rijk geworden door de handel en
neemt steeds meer macht over van de adel.
Veranderingen tijdens de periode:
o Afnemende macht van de kerk
o Nieuwe uitvindingen de veroveringen en ontdekkingen van nieuwe gebieden
o Begin van gecentraliseerde staten met burgerlijke basis
o Mercantilisme (edel metalen)
Vooral de Katholieke Kerk verzet zich tegen de vorming van politieke entiteiten om de eigen macht te
behouden
4. Het Mercantilisme
Jean Colbert: Franse minister van financiën onder Lodewijk XIV introduceert verschillende hernieuwingen
o Vast korps van ambtenaren
o Gedeeltelijk beroepsleger
o Lagere graanprijzen voor de consument om voedselopstanden te vermijden
o Protectionisme met hoge tolheffingen
o Aanleg van moderne vervoersinfrastructuur (Colbertisme besteed weinig aandacht aan landbouw)
Colbert slaagt erin om de rijkdom van de staat en de welvaart van de burgers op te drijven. En realiseert een
politiek van begrotingsevenwicht => kolonies zijn voor Colbert onmisbaar door de grondstoffen die ze
opleveren voor de Franse economie
5. De Klassieke school
Adam Smith = vader van de vrijemarkteconomie (wealth of Nations)
o De overheid moet taken uitoefenen die voor de private sector niet rendabel zijn, maar voor de hele
maatschappij wel een positief rendement opleveren (+ defensie, politie en justitie)
o Financiering overheid door algemene belastingen voor defensie, lokale belastingen voor politie en
retributie voor andere overheidstaken
Smith is tegen staatsleningen en vind de overheidssector onproductief
o Smith staat negatief t.o.v. overheid => onproductieve sector
Thomas Malthus: bevolkingsgroei moest onder controle worden gehouden want geografische explosie
belemmert oplossing voor hongersnood en economische groei (essay on the principle of population)
o Overheid is onproductief => Malthus aanvaard de theorie van de conjunctuurschommelingen (Smith
doet dit NIET)
Malthus is voorstander voor de inschakeling van het overheidsapparaat om de
laagconjectuur te bestrijden
,6. De Stockholmschool
Stockholmschool
o Het keynesiaanse idee om de overheid via de openbare financiën actief te laten deelnemen aan jet
sociaaleconomisch gebeuren werd reeds toegepast in Zweden.
1938: groot sociaal akkoord afgesloten tussen regering, WG en vakbonden om de
arbeidsmarktverhoudingen en de loonpolitiek te regelen. (in een stad nabij Stockholm)
Het Zweedse model
o Zweden legt de nadruk op een hoge belastingdruk met daartegenover een grootschalige
herverdeling lande uitgavenzijde
7. Na de tweede wereldoorlog
John Keynes hechtte veel belang aan koopkracht => bij over/onderbesteding dient de overheid het
bestedingsniveau te manipuleren door middel van overheidsuitgaven en belastingen
o Doel begroting = verzekeren van een macro-economisch evenwicht
Daarom: begrotingstekorten zijn toegestaan
8. De nieuwe Neoklassieken
gaan ervanuit dat het onmogelijk is om het economisch leven te beïnvloeden; ze aanvaarden het idee van
tijdelijke verstoringen in het macro-economisch evenwicht => ze zijn tegen staatsingrepen en willen de
openbare diensten tot een minimum beperken
o Friedrich von Hayek: het gebrek aan moreel is het grootste gevaar voor het kapitalistisch stelsel
Hij verzet zich tegen het socialisme
9. Monetarisme – aanbodseconomie
Milton Friedman: het enige instrument waarmee de overheid de economie mag leidden, is het monetair
beleid (geldhoeveelheid)
o Friedman = aanbodseconoom
De overheid heeft te veel taken toegeëigend waardoor ze de vrije markt belemmerd
De overheidstaken zorgen voor hoge belastingen waardoor er monetaire problemen
ontstaan
Aanbodseconomen: alle problemen zijn te zoeken bij het aanbod. Ondernemingen komen door een teveel
aan regelgeving en een te hoge belastingdruk in de problemen waardoor ze het aanbod van goederen en
diensten niet goed kunnen regelen
o Gevolg: vermindering van investeringen
o Oplossing: inkrimpen van de sociale sector ten voordele van het vrijemarktmechanisme
10. Het Neoliberalisme
Charles Wolf = theorie van overheidsfalen
o Uitschakelen van de markt door overheidsbemoeienis kan leiden tot het uit balans raken van de
verdeling tussen macht en invloed; de markt kan leiden tot een ongewenste verdeling van
inkomsten
o Ontstaan New Public Management: modellen die handelen over autonomie en verantwoordelijkheid
van overheidsorganen om te komen tot een meer bedrijfsgerichte aanpak van de
overheidsinstellingen
, THEORIE VAN OPENBARE FINANIEN
1. De 3 taken van de overheid in een gemengde economie
Allocatieve functie = de overheid beïnvloedt door haar toetreding de toewijzing van goederen
o Optimale aanwending van de beschikbare productiemiddelen en van de bestedingen
o De publieke goederen van de overheid zijn substituten of complementair aan private goederen
Wat?:
Prijs word bepaald door de wet van vraag en aanbod
Zijn onderhevig aan schaarste en belastingen
Bestaan in een wereld van vrije mededinging
5 kenmerken
Afwezigheid van marktprijs
Politieke besluitvorming
Ontstaan door bestellingen van de overheid bij de private sector
Monopoliepositie in veel gevallen
Weinig banden met de burger/consument
Herverdelende functie = de overheid probeert een wijziging aan te brengen in de inkomsten en
vermogensverdeling die uit werking van de vrije markt groeit
o Inkomsten:
3 soorten herverdeling
Primaire: het productieproces (bv lonen)
Secundaire: betalen van belastingen en transfers uit de sociale zekerheid
Tertiaire: aanbod van publieke goederen (bv onderwijs)
2 niveaus:
Horizontaal: iedereen betaalt voor iedereen in de sociale zekerheid
Verticaal: progressieve belasting
o Vermogensherverdeling: hoe meer men verdient, hoe hoger de taksering => herverdelende functie
zit in de historische financiering van de sociale zekerheid (de werkende betalen voor de niet
werkende)
Indirecte belastingen zijn voor iedereen even hoog (BTW en accijnzen)
Personenbelasting, vermogensbelasting zijn voor iedereen verschillend
Stabiliteitsfunctie = overheid grijpt in om schommelingen in de economische activiteit te voorkomen of te
compenseren => overheid treed op in 4 gevallen: economische groei, werkloosheid, inflatie en begroting
o De vrijemarkteconomie zorgt voor onevenwichten (bv werkloosheid) binnen de economische
kringloop waardoor welvaartsstoringen optreden
o Economische groei: onderscheid tussen optimaliseren en stabiliseren
Optimaliseren = allocatieve taak van de overheid; overheid moet zorgen voor infrastructuur,
rechtszekerheid, onderwijs, etc.
Stabiliseren = gerelateerd met de monetaire politiek en de inkomstenpolitiek
Monetaire politiek: sterkte van de munt en zijn verhoudingen tot de belangrijkste
handelspartners (bv dure munt is een nadeel voor export en toerisme, maar is een
voordeel voor de import)
Inkomstenpolitiek: loonpolitiek, het netto consumeerbaar bedrag van burgers en de
arbeidskosten (laatste is in westerse landen hoger wegens de hoge levensstandaard
maar kan problematisch zijn voor de concurrentiepolitiek in een land)
o Werkloosheid: toename kan diverse oorzaken hebben zoals een groot aanbod op de arbeidsmarkt
o Inflatie: dit leid tot hogere prijzen en lonen waardoor er een muntontwaarding optreedt en een
welvaartsverlies
o Budgettaire politiek: tekort op de begroting tegenover het bbp, de schuldengraad t.a.v. het bbp en
het overheidsbeslag
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur charlottelutsch. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.