Met deze samenvatting behaalde ik in eerste zit voor dit vak een 15/20. Het is een uitgebreide samenvatting van zowel de PPT's als de bijhorende notities uit de les. Ideaal om te blokken en vlot leesbaar.
The basis of this summary is very good, it's just a little out of date, but that is of course to be expected. The order is slightly different and the current events are no longer used. For the rest, certainly good!!!
(Of course, you should also look for other notes for the guest lectures)
Samenvatting: Media-economie en
mediastructuren
Les 1 & 2. Wat is media-economie?
1&2.1 Afbakening van het begrip: media
− Niet gewoon ‘wat je op de TV ziet’ of ‘wat je op de radio hoort’
− Er zit een hele structuur en hele economie achter
− Pas in de jaren 80 ook onderzoek naar de economische kant van media
− Media is één van de domeinen waar er op gebied van onderzoek de snelste
evoluties zijn
1&2.2 Afbakening van het begrip: economie
− Onderzoekt de wisselwerking tussen vraag en aanbod
− Bij de stijging van vraag naar een product, gaat de prijs ook stijgen bij geen
stijging van het aanbod
− Ook de wetenschap van de schaarste
o Ze bestuderen hoe schaarse goederen het meest efficiënt kunnen
worden ingezet
− Schaarse goederen
o Personeel
o Grondstoffen (water, olie, papier,…)
o Land
o Kapitaal
1&2.3 Afbakening van het begrip: media-economie
− Combinatie van mediastudies en economie
− Toepassen van economische concepten en theorie om werking van de
media-industrie – bedrijven – producten – te verklaren
− Begrijpen welke invloed financieel-economische krachten/structuren op
media-industrie – bedrijven – producten – uitoefenen
− Sterk gelinkt aan politieke economie van de communicatie
o Media als ruilwaarde → niet altijd met geld, ook met aandacht te
betalen → media is een aandachtsindustrie met als doel een zo groot
1
, mogelijk publiek aan te spreken. Je kan dit publiek ook gaan
‘verkopen’ aan een adverteerder.
Macro vs. Micro economie
Macro-economie
− Gehele economische omgeving → Nationale, Europese, globale economieën
o Gross Domestic Product → BNP stelt de som voor van de waarde van
alle goederen en diensten geproduceerd binnen de nationale
economie binnen een bepaalde periode
o Economieën hebben de neiging te bewegen in variërende ups en
downs
Micro-economie
− Vraag en aanbod tussen individuele actoren → consumenten, bedrijven,
markten (men gaat uit van een rationele keuze-theorie)
Marginale nuttigheid
− Voor de consument: bijkomende waarde blijft niet gelijk stijgen bij een
hogere consumptie
− Veel mediabedrijven zijn gelinkt aan de heersende economische status
aangezien deze in grote mate afhankelijk zijn van inkomens van
adverteerders. Men vindt dan ook een sterke relatie tussen de status van
de economie en het niveau van reclame activiteit. Ook heeft de economie
een weerslag op het beschikbaar inkomen van mediaconsumenten en-
zelfzekerheid
2
, − De macht van de nationale overheid neemt in deze situatie echter wel af
aangezien we meer en meer met globalisering te maken krijgen
1&2.4 Theorieën over de onderneming
Terminologie
− Productie
o De conversie van grondstoffen/input naar output
− Bedrijven
o De organisaties die de productie uitvoeren
− Industrieën
o Een groep van verschillende bedrijven die zich bezighouden van
producten binnen eenzelfde markt.
Verschillende types onderneming
− Verschillende types ondernemingen
o Functies (rollen): producent – aggregator – distributeur
▪ Netflix = aggregator en producent, geen distributeur maar die
grens vervaagt wel
o Omvang: groot en klein, lokaal en internationaal
o Eigendom: beursgenoteerd, familie-eigendom, publieke eigendom
− Theorieën over het functioneren van bedrijven
o Neoklassieke theorie
o Agency theorie
o Transactiekostentheorie
1&2.4.1 Neoklassieke theorie
− Bedrijven streven winstmaximalisatie na
− Is de toepassing van de homo economicus op bedrijven → gaat uit van
een rationele mens die enkel winst nastreven en verder geen belang hechten
aan maatschappelijk nut
o De mens is ook een homo economicus → wij maken deze afwegingen
met onze middelen die we hebben ook continu.
− Bedrijf zet zijn middelen (schaarse goederen) zo efficiënt mogelijk in (=
trade-off)
o Opportuniteitskost is hier een nadeel
3
, − De markt creëert de beste uitkomst, niet de overheid
o De overheid moet zich zo veel mogelijk terugtrekken uit de
mediabedrijven.
− Kritiek op deze theorie
o Niet elk mediabedrijf streeft zo veel mogelijk winst na
▪ Er zijn ook mediabedrijven die een publieke rol spelen en niet
zo veel mogelijk winst nastreven
o Niet elk mediabedrijf is gelijk, geen monoliet
▪ Er is een diversiteit qua bedrijven → Netflix vs. VRT
o Overheid om de negatieve uitkomst van de markt te remediëren
▪ Er zijn bepaalde regels nodig vanuit de overheid om er voor te
zorgen dat het niet allemaal in het honderd loopt
• Vb.: Mediadecreet (bijvoorbeeld inzake reclametijd
moeten er regels worden opgelegd) → Minister van
media: Benjamin Dalle
o Men moet zelfregulering in de media respecteren en ondersteunen,
maar de overheid mag niet ingrijpen. Men moet de markt laten spelen
Voorbeeld van deze theorie
Boek van Sven Gats ‘Over de media heb ik niets te zeggen’. Zijn besluit: Als besluit
onderstreept de minister nogmaals het belang van respect voor de persvrijheid:
“Zoals uit mijn antwoord tot dusver mag blijken, wil ik het systeem van
zelfregulering door de media ten volle respecteren en waar mogelijk
ondersteunen. Maar ondersteunen betekent geenszins ingrijpen. Dat zou
strijdig zijn met het principe van zelfregulering en uiteindelijk ook met de
persvrijheid.”
1&2.4.2 Agency theorie
− Relatie tussen eigenaars (diegene met de aandelen) en managers (CEO)
o Principal – agent probleem → conflict tussen eigenaar en manager
− Tegenstrijdige belangen en conflicten
o Eigenaars → streven winstmaximalisatie na. Ze willen rendement op
hun investering.
o Manager → eigen agenda, loon, aanzien, streeft niet noodzakelijk
winst na maar wil vooral zijn bedrijf zien groeien.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur katovanwinghe. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.