Beeldtaal
1. Colormasters
1.1. Kleur door de eeuwen heen
KLEURCOMPOSITIE: De samenstelling van kleuren binnen een beeld. Harmonieus samenstellen is
één van de moeilijkste dingen. “Over smaken en kleuren valt niet te twisten.”
Verschilt naargelang:
- Tijd
- Cultuur
- Behoefte
Bv: Eskimo’s hebben veel benamingen voor tinten wit.
Volledige cursus volgt het verf model. Vroeger hadden mensen enkel verf en leerde ze werken met
rood, geel, blauw en niet met magenta, citroengeel en cyaan. Dat is pas ontstaan bij digitale kleuren.
1.2. Kijken op kleur
1) Faber Birren (1900-1988)
- 8-tal kleuren
- Kleuren werden gebruikt op een conceptuele methode in plaats van het accuraat willen
reproduceren van de werkelijkheid.
2) Pythagoras
- Maakte van alles een getalsverhouding
- Muziek:
o 7 harmonische frequenties
o MONOCHORD-VOORSTELLING: Verschillende tonen op 1 snaar ordenen.
- Lineaire voorstelling kleurencode
- Weinig waarde aan empirisch onderzoek. Denken is superieur aan zintuigelijk waarnemen.
3) Plato
- Het oog ziet door een stralenbundel uit te sturen. Deze ontmoeten oppervlakten.
- 4 basiskleuren: zwart, wit, rood en radiant (stralend zoals een traan). Alle andere kleuren zijn
een combinatie.
- 4 elementen: Water, aarde, vuur, lucht.
4) Aristoteles
- Waarneming van kleur is niet mogelijk zonder licht.
- 7 hoofdkleuren: wit, geel, rood, violet, groen, blauw en zwart. Alle andere kleuren zijn een
combinatie en liggen tussen wit en zwart.
- Lineair model (zoals snaar van pythagoras)
- 5 elementen: Water, aarde, vuur lucht en ETHER: Hemellichamen, kan onedele metalen
veranderen in edele. Kon volgens hem voor eeuwige jeugd en genezing zorgen.
- Geloofde niet in atoomtheorie, omdat het delen van de kleinste deeltjes de macht van God
zou comprimeren.
- Empirische aanpak.
, 5) Alhanasius Kircher (1602 – 1680)
- Geleerde uit renaissance
- Beschrijft de camera obscura en toverlantaarn
- Gaat verder op principe van aristoteles. Door aanvulling
te maken op tekening van Aguilonius.
- Lineaire voorstelling aan te houden.
6) Isaac Newton
- OPTISCHE BREKING: Wit licht bestaat uit verschillende kleuren.
- 7 basiskleuren: rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo, violet.
- Zwart en wit uit kleurordening gehaald.
- Indigo blijft raar, maar is waarschijnlijk een gevolg van Aristoteles zijn
visie.
- Stapte af van de lineaire methode en ging verder met circulaire grafische
voorstelling.
- NEWTONSCHIJF: Schijf die uit alle kleuren bestaat. Wanneer je deze snel draait krijg je zwart
of wit → Bevestiging optische breking.
7) Johann Wolfgang von Goethe (1749 – 1832)
- Benaderde kleur vanuit een artistiek standpunt
- Baseerde zich op zintuigelijk-moreel
- Combinatie oude en nieuwe benaderingen:
o Kleuren bevinden zich tussen zwart en wit
o Zesdelige kleurencirkel
- Onderverdeling warme en koude kleuren.
o Warm: Licht, helderheid, kracht, warmte, nabijheid, afstoting
o Koud: Schaduw, duisternis, zwakheid, koude, afstand, aantrekking
8) Philippe Otto Runge (1777 – 1810)
- Keek naar natuurkracht/goddelijke waarheden. De vader = blauw, de
zoon = rood en de heilige geest = geel.
- Mathematische figuur. Hij maakt een bol met aan het ene uiteinde
zwart en andere wit. Daartussen mengde hij alle mogelijke kleuren met
rood, geel en blauw.
- Hield rekening met transparante kleuren.
- Onderzocht onderlinge relaties van kleuren.
9) Eugene Chevreul (1786 – 1889)
- SIMULTAAN KLEURCONTRAST: Kleur waarneming is relatief. De kleur wordt
beïnvloed door de omliggende kleuren.
- Sterkste contrast in combinatie met complementaire (overstaande) kleuren.