SAMENVATTING ORGANISATIE VAN DE HULPVERLENING 2020-2021
DEEL 1: DE CONTEXTUALISERING: DE VERZORGINGSSTAAT
DEFINITIE:
Het geheel van maatschappelijke inspanningen, al dan niet georganiseerd, privaat of publiek, die (een
aspect van) de gezondheid of het welzijn van burgers tracht te bevorderen (preventie) of te
garanderen (curatie en rehabilitatie of herstel) door maatregelen en diensten te verstrekken en te
financieren.
Kan niet los gezien worden van het systeem waarin die hulpverlening tot stand komt
HULPVERLENINGSSYSTEEM: EEN COMPLEX KLUWEN
• Historische evoluties (elke sector in elk land kent een eigen historiek, tradities en interne
dynamiek)
• Ontwikkelingen op meerdere vlakken: maatschappelijk, wetenschappelijk, organisatorisch –
evoluties in sterke mate bepaald door sociaal-culturele, economische, politieke en andere
factoren van het land (sociale constructen)
• En door verschillende actoren: hulpvragers – hulpaanbieders (diensten + professionals) –
bestuurlijke
(GEORGANISEERD) AANBOD OP VERSCHILLENDE NIVEAU’S
DE OVERHEID NEEMT INITIATIEF:
• De overheid neemt een sturende rol op om de gezondheid en het welzijn van haar burgers te
garanderen
• Overheid niet enkel beschermer van burgerlijke en politieke rechten (= l’Etat
Gendarme), maar ook actief vormgever van maatschappelijk leven (= l’Etat
Protecteur)
• Dit probeert ze (binnen kapitalistische democratieën) te realiseren via ‘de verzorgingsstaat’
,DE VERZORGINGSSTAAT: DEFINITE EN OMSCHRIJVING
“Maatschappijvorm (of samenlevingsconcept) die gekenmerkt wordt door een op democratische leest
geschoeid systeem van overheidszorg, dat zich, bij handhaving van het kapitalistisch
productiesysteem, garant stelt voor het collectieve sociale welzijn van haar onderdanen” (Thoenes,
1962)
• Correctie van de verdeling van maatschappelijke goederen via sociaal beleid
• Overheidstussenkomst gericht op vermindering van de marktafhankelijkheid
(‘decommodificatie’)
• Compromis tussen vrije markt en collectivistisch stelsel (zie verder)
Iedereen moet bijdragen volgens draagkracht (solidariteitsprincipe)
iedereen kan er een beroep op kan doen volgens zorgbehoefte (verzekeringsprincipe)
Drie pijlers:
1. sociale zekerheid via uitkeringen en financiële regelingen (bijstand)
2. goed onderwijs
3. een goede gezondheidszorg en goede sociale voorzieningen
DE VERZORGINGSSTAAT: VERSCHILLENDE TYPES ( OP EEN CONTINUÜM)
SOCIAAL DEMOCRATISCHE VERZORGINGSSTAAT (‘KLASSIEKE’ VERZORGINGSSTAAT)
Scala van universele, wettelijk verankerde voorzieningen, die individuele burgers beschermen en
gebaseerd zijn op de aanname van de menselijke waardigheid
INSTITUTIONELE VERZORGINGSSTAAT
Sociale rechten zijn aanwezig doch laten de sociale stratificatie ongemoeid
RESIDUELE VERZORGINGSSTAAT
Individuele verantwoordelijkheid staat centraal, sociale solidariteit beperkt tot bepaalde situaties en
selectief t.a.v. bepaalde bevolkingscategorieën >> visie op burgerschap speelt een rol
RUDIMENTAIRE VERZORGINGSSTAAT
Familiale solidariteit centraal. Sociale rechten slechts zeer beperkt aanwezig
DE VERZORGINGSSTAAT: BURGERSCHAP - CITIZENSHIP
‘Equal citizenship’: vertrekt vanuit de assumptie dat iedereen een gelijke status heeft èn iedereen het
recht heeft op ‘self-government’
Dus: gelijke rechten, maar ook gelijke plichten en verantwoordelijkheden
,Burgerschap als (te verwerven) status hoe word je ‘burger’???
Bijvoorbeeld: minderjarigen; maar ook vluchtelingen
‘citizens in the making’ (Marshal, 1964, p.81)
‘becoming citizens’ (Smith, 2005)
‘semi-citizenship’ (Cohen, 2005)
Recentere visie: burgerschap als een ‘praktijk’
The complex and changing processes and actions of accessing rights and responsibilities, feelings of
exclusion and inclusion, and participatory practices, through which individuals become embedded in
communities, organizations and institutions (Beauvais et al. 2001; Cohen, 2005, Smith et al. 2005)
Participeren komt centraal te staan (participatiemaatschappij), MAAR: het is wel een eigen keuze /
verantwoordelijkheid (risicomaatschappij)
DE DRIE HOOFDMODELLEN VAN GEZONDHEIDSZORG
, DEEL 1.2: EEN HISTORISCH PERSPECTIEF
ANCIEN REGIME ( < FRANSE REVOLUTIE)
Geen centrale aansturing door de overheid
• Dominantie van het private initiatief
• Zorg:
• hoofdzakelijk residentieel, hoofdzakelijk door religieuzen (de katholieke caritas-
gedachte als motief)
• gast- of godshuizen; niet doelgroep-specifiek
• Welzijn:
• Via religieuzen: Heilige Geesttafel (‘armenmeester’ aangesteld door lokaal
bestuur)
• Via de Gilden: armenbus
• Weinig of geen professionalisering (tot de 18 de eeuw (verlichting))
• Bevolkingsgroei
• Toenemende aandacht voor openbare hygiëne
• Regulering opleiding arts, apotheker en vroedvrouw
• Repressie van landloperij en bedelarij
DE FRANSE BEZETTING (1789-1815)
Minimale centrale aansturing door de overheid
• Laïcisering (scheiding kerk en staat) – aanslaan van het kerkelijk patrimonium
• Verklaring van de Rechten van de mens en burger (1793): ‘maatschappij moet instaan voor de
zorg van burgers’
• Zorg: Commissie van Burgerlijke Godshuizen
• Hospitaalcongregaties worden ‘instellingen van algemeen nut’
• Voorkeur voor opvang door familieleden of pleeggezinnen
• Verplichting vondelingentehuis per bestuurlijk arrondissement
• Welzijn – Bureel van Weldadigheid
• Lokaal (gemeentelijk) aangestuurd
• Werkhuizen, bedelaarsgestichten of gevangenissen voor correctie van bedelaars en
landlopers
• Volksgezondheid
• Aanpak openbare hygiëne
• Verplichting diploma voor artsen en apothekers
DE NEDERLANDSE BEZETTING (1789-1815)
Status-quo: minimale centrale aansturing door de overheid
• Zuidelijke provincies: overname van het Franse openbare zorgsysteem