Deel 1: kennismaking met de psychologie
1. Wat is psychologie?
-Vele definities (Inleiding)
Niet 1 eenduidige definitie maar zelf een samenstellen o.b.v. verschillende definities.
Het behaviorisme
Grondlegger = Watson , beschouwd psychologie als een zuiver objectieve, experimentele tak vd
natuurwetenschap. Haar theoretisch doel = voorspelling en controle vh gedrag. De psychologie die zij
wil opbouwen bestaat in 1e plaats uit organismen mensen en dieren die zich aanpassen aan hun
omgeving dmv aangeboren of verworven vaardigheden. 2e plaats aangeboren stimuli die ze hebben
om bepaalde respons te geven. Volledig uitgewerkt systeem? Kunnen stimuli uit responsen w
afgeleid en responsen vanuit stimuli w voorspeld.
Het personalisme
Stern -> filosofisch georiënteerde psychologie met uitgangspunt persoon zelf, de individuele
eigensoortige totaliteit die doeleinden nastreeft, op zichzelf betrokken en open naar een wereld is
leeft en beleeft. Zet zich af tegen een psychologie die natuurwetenschap is en met alles verband
houd van het wezen met leven en ziel. ≠ gebruikelijk nu.
1.1 Definitie
Psychologie is de wetenschap die menselijk gedrag bestudeert.
1.1.1 Wetenschap:
Objectieve kennis verzamelen: waarnemingen en ervaringen over bepaald domein ordenen
Theorie (verklaren en voorspellen) Bv. Zwaartekracht
Systematisch onderzoek: stap voor stap om tot een conclusie te komen
Wetenschappelijk onderzoek bestaat uit 5 stappen:
A) Hypothese
B) Experiment
C) Controle
D) Resultaat
E) Voorspelling
1.1.2. Gedrag:
Gedrag is een zinvolle reactie op zinvolle situatie.
S-O-R = gedrag S (=stimulus of prikkel), O (=organisatie) en R (=reactie).
Gedrag wordt bepaald door factoren in de persoon en door factoren in zijn omgeving. Verschillende
gedragingen op dezelfde prikkel bv. Band van fiets is kapot, personen maken zelf, andere fietsen
door, andere bellen ouders.
Gedrag = f (P,S) f (=functie van), P (= persoon) en S (=stimulus).
,Kenmerken van gedrag
a) Globaliteit
b) Doelgerichtheid
c) Gedrag is persoonlijk
d) Multicausaliteit
Globaliteit (niet geïndividualiseerd kan bekijken) 3 componenten zijn evenwaardig en
beïnvloeden elkaar
Lichamelijke toestand
Cognitieve toestand Emotionele toestand
Persoon
Omgeving
Doelgerichtheid
Geen zinloos gedrag. Alle gedrag heeft een bedoeling of intentie.
Wij beschouwen wetenschappelijke psychologie als de studie van doelgerichte interactie tussen
persoon en situatie. Meer specifiek wil psychologie achterhalen hoe de persoon in zijn interactie met
de situatie zijn ervaringen beleeft en tegelijk tot doelgericht handelen komt.
ERVARING BELEVING:
-emotioneel
-rationeel
PERSOON INTERACTIE SITUATIE
DOELGERICHT HANDELEN
,Doelgericht handelen
Wat gebeurt er in deze interactie?
De ervaring:
Doet heel wat ervaringen op maar deze dringen niet altijd door omdat ze bv onbelangrijk zijn. Bv. Als
ik leslokaal binnenstap zie ik dat er tafels en stoelen zijn maar denk hier niet verder op na (Bv. Kleur,
materiaal)
Andere ervaringen blijven wel bij Bv. Je valt je tand uit op een tafel, je zal die tafel nog lang
herinneren. Dit is een ervaring die een betekenis kreeg -> beleving.
De beleving:
Nooit alleen maar een passieve ontvanger. Elke ervaring heeft zekere dynamiek. Dwz dat een
persoon signalen opvangt en ze ook interpreteert, geeft er betekenis aan. Iedereen n andere.
Rationele (onbekend voorwerp koppelen aan het wat je kent) en emotionele (voorwerp roept
bepaalde gevoelens op) effecten spelen n rol hierin -> complex proces.
De doelgerichte handeling:
Ervaring kan persoon ook aanzetten tot handelen als deze een betekenis heeft gekregen. Bv.
Wegrennen van iets wat lijkt op een wapen.
Ik doe dus een doelgerichte handeling. Niet zomaar iets. Soms niet altijd even duidelijk.
Lichaam en geest:
Sommige beweren dat psychologie alleen maar een gevolg is van het biologische, terwijl anderen
zweren bij het primaat vh psychologische en de mentale processen. Het zogenaamde interactionisme
stelt dat beide elkaar wederzijds beïnvloeden. Tandpijn -> moeilijk concentreren, heel blij -> blozen,
snellere hartslag
Gedrag is persoonlijk?
Asch (experiment): Groepjes die vragen moesten beantwoorden
“Welke lijn op de eerste kaart is even lang als de lijn op de 2 de kaart?”
12 voorgangers geven bewust fout antwoord Proefpersoon (nummer 13) geeft hetzelfde foute
antwoord = CONFORMISME = aanpassen aan de groep / groepsdruk
, Multicausaliteit
Veel factoren beïnvloeden je gedrag: weer, opvoeding…
Beschrijven: feitenmateriaal verzamelen m.b.v. vragenlijsten, enquêtes,..
Verklaren: Oorzaken van een fenomeen proberen te verklaren
Voorspellen: waterdichte voorspellingen niet mogelijk binnen psychologie, wel binnen
natuurkunde
Beïnvloeden: menselijk gedrag en cognitie beïnvloeden op vraag van de cliënt
1.2 Psychologie en mensenkennis
Psychologie Mensenkennis
Gedrag van anderen kunnen voorzien en begrijpen
Bevat fouten
Ziel, geest
Selectieve
-blootstelling
Bepaalt ons gedrag -perceptie
-onthouden