Kindergeneeskunde
Hoofdstuk 1: Kind in de samenleving
De omgeving van een kind is een belangrijke gezondheidsdeterminant. Andere levens-
omstandigheden leiden tot andere ziektebeelden en andere beslissing inzake zorg. Vb.
Ontwikkelingstoestand van land, sociale situatie,…
Er moet tijdens de anamnese aandacht zijn voor deze bredere context, vb transport naar
ziekenhuis, middelen thuis,...
1. Kinderwereld
De kinderwereld is zeer breed. Het gaat over gezin, bredere familie, sociale cirkel,
school/crèche, internationaal,…
Onmiddellijke familie:
1) Ouders:
− Biologische ouders
− Eenouderhuishoudens
− Samengesteld gezin
De gezinsopbouw heeft een sterke invloed op de parenting style. Zo zal meestal de
moeder meer betrokken zijn in de zorg en meer aandacht hebben voor de
gezondheid.
2) Broers en zussen
3) Uitgebreide familie:
Vb. Grootouders, onkels, tantes,...
De meeste gezinnen in België bestaan uit 2 kinderen.
2. Publieke gezondheidszorg voor kinderen in Vlaanderen
2.1 Preventie
Verschillende instellingen zijn van belang voor preventie, vb kind & gezin, CLB,… Ze hebben
verschillende taken:
− Opvolgen van groei en gewicht
− Vaccinaties
− Opmerken van verwaarlozing en mishandeling
Ze doen enkel aan screening/diagnose maar bieden geen behandeling.
2.2 Bescherming
Instanties die hier van belang zijn:
1) Vertrouwenscentra:
Dit zijn expertisecentra voor kindermishandeling, -verwaarlozing en seksueel
misbruik. Dit multidisciplinair team is een vrijwillige, aanklampende, niet-justitiële
hulp- en dienstverlening. Ze doen aan sensibilisering, advisering, coaching,
coördinatie en opstarten hulpverlening indien mogelijk.
Melding van misbruik is altijd anoniem. De ouders worden dan vrijblijvend
uitgenodigd op gesprek, behalve bij ernstige gevallen waarbij rechtstreeks de
rechtbank kan ingeschakeld worden.
1
, 2) Comité bijzondere jeugdzorg:
Dit is vrijwillige hulpverlening die berust op vertrouwen. De consulent doet een
voorstel tot begeleiding waarmee de ouders en patiënt mee akkoord moeten gaan.
Het zijn officiële instanties die in opdracht van ministerie handelen, maar het zijn
geen rechtinstanties.
3) Jeugdrechtbank:
Dit is niet-vrijwillige hulpverlening die pas aangeschakeld wordt als al het andere
faalt. De consulent van CBJ doet een vooronderzoek waarna een jeugdrechter een
beslissing neemt die de ouders en patiënt moeten volgen. Komt voor bij duidelijk
kindermisbruik of seksueel misbruik.
3. Medicolegale aspecten
Wet van de rechten van de patiënt:
− Kwaliteitsvolle dienstverlening
− Vrije keuze van arts
− Informatieverschaffing
− Zelfbeslissingsrecht: toestemmen/weigeren van therapie
− Inzagerecht in bijgehouden dossier
− Beroepsgeheim: Recht op fysieke en informationele privacy
− Pijnbestrijding of klachtrecht
In het kader van een kind dat met beide ouders op consultatie komt, is het onduidelijk wie de
patiëntenrechten heeft en met wie een arts-patiëntrelatie bestaat. Het is vaak een complex
web.
Daarbuiten zijn er ook broers en zussen, stiefouders, grootouders,…
Duidelijk hebben jongere kinderen weinig tot geen inspraak. Dit wordt moeilijker bij
adolescenten die gradueel meer rechten krijgen. Bij stiefouders is de inspraak niet in de wet
beschreven.
In de Belgische wet is vastgesteld dat een kind die in staat wordt geacht tot redelijke
beoordeling van zijn belangen zijn patiëntenrechten zelfstandig kan uitvoeren waarbij de wil
van de patiënt boven het ouderlijk gezag gaat en er geen systeem is van dubbele
toestemming. De arts kan ook afwijken van de wil van de ouders om levensbedreiging of
ernstige gezondheidsaantasting van de minderjarige af te wenden.
In de praktijk zijn er verschillende knelpunten:
− Kent de arts deze materie?
− Hoe wordt de oordeelsbekwaamheid vastgesteld?
− Hoe wordt het recht op confidentialiteit/toestemming ingevuld?
− Wat bij afwezige ouders of vechtscheiding?
2
,Een moeilijkheid is ook vb het recht op privacy van de patiënt versus het recht op inzage van
de ouders.
In Nederland beslissen onder de 12 jaar de ouders, boven de 16 jaar het kind en tussen de
12 en 16 jaar de ouders en het kind samen. In deze laatste situatie krijgt iedere persoon een
stem en moet er een 2/3e meerderheid zijn om een beslissing te maken.
3
, Hoofdstuk 2: Global child health
Hiertoe behoort kindermortaliteit, verbeteren van neonatale overleving en overleving van
kinderen.
Ieder jaar sterven 5,9 mlj kinderen oftewel 15.000 per dag. Deze komen vooral voor in sub-
saharisch Afrika en in mindere mate zuid-Azië.
Etiologie:
1) Neonatale oorzaak (45%):
Door jonge moeder, vroeggeboorte,...
2) Big five (50%):
− Pneumonie
− Diarree
− Malaria
− Mazelen
− AIDS
Meestal te voorkomen door AB, hygiënemaatregelen, vaccinatie,...
3) Andere (5%)
Door de snelle stijging van het bevolkingsaantal en het aandeel kinderen zal de
kindermortaliteit in Afrika in de komende jaren beginnen stagneren en zelfs mogelijk stijgen.
Toch is er nog veel vooruitgang met een versnelling van de daling van het sterftecijfer.
De meeste sterfte in België treedt op voor 1 jaar. De meest frequente doodsoorzaken zijn
hier: aangeboren afwijkingen, complicaties van zwangerschap/bevalling of moederfactoren,
perinatale aandoeningen hart/longen,… Dan pas komen de overige oorzaken of
geboortetrauma’s.
Er worden steeds minder kinderen met trisomie 21 geboren door prenatale screening.
4