1e jaar Vroedkunde HW sociologie Fien Stinkens
SOCIOLOGIE
Inleidend sociologisch denkkader
Wat is sociologie?
Sociologie = socius (metgezel) + logos (kunde) = samenlevingskunde
Sociologen bestuderen hoe mensen samenleven, hoe ze met en tegenover
elkaar handelen.
Waarom belangrijk voor de vroedvrouw?
o Inzicht hebben in menselijk gedrag om ze te kunnen begrijpen en gericht
verder te kunnen helpen
o Theoretisch belang: de mens is een sociaal wezen, we maken allemaal
deel uit van een samenleving; de sociale dimensie beïnvloedt de mens
o Praktisch belang: door maatschappelijke problemen door een
sociologische bril te bekijken, kan men tot mogelijke oplossingen komen
Grondlegger = August Comte (Plato, Aristoteles, Socrates dachten ook al na over
sociale problemen)
Sociologie gaat gedrag proberen te verklaren vanuit de samenlevingsbanden die
mensen met elkaar vormen. Ze kijkt naar de groepen waarvan iemand deel
uitmaakt, de structuur van die groepen, hun waarden en normen, …
Verklaren = zoeken naar causale verbanden tussen sociale processen
2 fundamentele vragen:
1. Hoe worden mensen in hun gedrag beïnvloed door het feit dat ze deel
uitmaken van groter sociale eenheden of groepen?
Op microniveau, mesoniveau, macroniveau
2. Hoe zit de samenleving in elkaar?
Definitie volgens Stapel:
Sociologie is de wetenschap van de maatschappij, de wetenschap van het
menselijke samenleven of de wetenschap van het sociale. Mensen leven met
elkaar samen en worden daardoor beïnvloed.
Sociologie = een empirische wetenschap (dwz kennis die voorkomt uit onderzoek
obv feiten)
Socioloog is geïnteresseerd in objectieve werkelijkheid èn de subjectieve beleving
ervan.
Verklaring zoeken
Belang vd samenleving: adhv verkregen resultaten beslissingen op
beleidsniveau
!! Waardevrije wetenschap
o Morele overwegingen mogen geen rol spelen bij theorie of onderzoek
1
,1e jaar Vroedkunde HW sociologie Fien Stinkens
o Uitkomsten van onderzoek kunnen wel gebruikt worden voor morele
doeleinden
Conformisme en deviant gedrag
Conformisme = het aanpassen van zichzelf aan gedrag en opvattingen die
leven in een bepaalde groep met als doel geaccepteerd te worden binnen de
groep
‘Een cultuur houdt maar stand als de leden de regels van het sociale geaccepteerd
handelen volgen’ belang van conformisme
Conformiteitsdwang = de plicht tot aanpassing aan de opvattingen en
gedragingen die binnen de groep heersen. Past iemand zich niet aan, loopt deze
persoon het risico buiten de groep worden gezet
Conformiteitsdrang = neiging om zich aan te passen aan de groep
studies van Asch!
Sociale druk kan ertoe leiden dat mensen dingen zeggen die totaal fout zijn, of
dingen die ze helemaal niet willen zeggen
Conformisme treedt op bij:
o Identificatie met de doelen en acties van de groep
o We erg graag bij de groep willen horen. De eigen waarden en normen lijkt
men wel te vergeten. Men wil aardig gevonden worden, schaamte
vermijden, erbij horen
o Wanneer er maatschappelijke regels bestaan rond gedrag
Deviant gedrag = het opzettelijk overtreden van de regels die heersen in de
groep of samenleving waarvan men deel uitmaakt, handelen dat in strijd is met
de regels van een samenlevingsverband
o Normaal gedrag wordt afgedwongen, maar telkens is er een ‘grijze zone’
en een punt dat niet overschreden mag worden
o In de huidige samenleving is het steeds onduidelijker wel gedrag deviant is
doordat er zoveel als normaal wordt beschouwd = waardenpluralisme
Wat als deviant wordt beschouwd hangt af van:
o Cultuur
o Periode/tijdsgeest
o Sociale positie
Deviant gedrag kan negatieve gevolgen hebben, maar kan ook nuttig zijn: het is
door oa afwijkend te reageren op bepaalde situaties dat er sociale verandering
kan komen.
Macht en gezag
Macht = het vermogen om gedrag van anderen te sturen
o Centraal sociologisch begrip wat op alle niveaus van de samenleving
voorkomt
Macro, meso, micro
o Iedereen heeft macht (we realiseren het gewoon niet vaak)
o Macht is relatief en sociaal gebonden
2
, 1e jaar Vroedkunde HW sociologie Fien Stinkens
o !! Niet pe se negatief, belangrijk dat het goed gebruikt wordt
Afspraken en sancties om misbruik tegen te gaan (ouderraad, wet- en
regelgeving)
Definitie Max Weber: het vermogen van mensen om anderen tot bepaalde
vormen van gedrag te brengen overeenkomstig de eigen doeleinden, ook als die
het er niet mee eens zijn of het niet willen
Macht binnen vroedkunde:
o Macroniveau:
Vertegenwoordiging in beleids- en adviesorganen zoals VLOV
(beroepsvereniging voor vroedvrouwen)
o Mesoniveau:
Leidinggevende functies (bv. hoofdvroedvrouw)
Vroedvrouwen in zh: werken onder medische staf
Zelfstandige vroedvrouwen: ‘eigen baas’
Verschillen binnen werkveld
o Microniveau:
Dubbele positie: ondergeschikte aan andere posities vs
autonoom handelen
Belang van positie hangt van meerdere factoren af
(organisatie waar ze werken, cultuur, afdeling, …)
Gezag = vorm van invloed die door beide partijen als redelijk wordt ervaren en
waaruit bepaalde rechten voortkomen
o Aanvaarde macht: gezag is gebaseerd op instemming (macht niet)
o Niet per se positief, gezag kan ook gemanipuleerd worden: dingen mooier
voorstellen dan ze zijn, selectieve info geven
Drie vormen:
o Rationeel gezag: geloven in deskundigheid van gezaghebber, geloof in
rechtsorde (bv arts, vroedvrouw, …)
o Traditioneel gezag: gezag waarvan iedereen het min of meer aanvaardt,
gebaseerd op traditie (bv oudste zoon, priester, …)
o Charismatisch gezag: omwille van een bepaalde uitstraling die vertrouwen
opwekt (bv Ghandi, Bart de Wever)
Gezag in gezondheidszorg: patiënten zijn meestal afhankelijk van het medisch
personeel, er heerste een vorm van macht en gezag. (ook tussen verschillende
functies)
Medicalisering en de verzorgingsstaat
Medicalisering
Het begrip duidt op het fenomeen om allerlei verschijnselen of gebeurtenissen
vanuit een medisch perspectief te benaderen
Geneeskunde is een zeer belangrijke institutie geworden
Het is in medische termen te definiëren of behandelen van elk mogelijk
probleem; los van wie definieert of intervenieert
Oorzaken:
o Toename wetenschappelijk denken + secularisering
3