Verbintenissenrecht
S. Stijns, Leerboek Verbintenissenrecht boek 1, boek 1bis en boek
Wetboek: kruisverwijzingen toegestaan, post-its (beschreven maar enkel titel wet of artikel) en
aanduiden ook
Wetsvoorstellen: toegestaan indien ingebonden/geniet – 24 februari 2021 (enkel de artikelen, de
memorie van toelichting niet)
24 februari 2021 1805/001 en 1806/001
Toelichtingen: NIET toegestaan
Op post-its mag geschreven worden, maar enkel artikelen of titels uit wetboek
Wat is recht?
Recht gericht tegen de overheid, zorgen dat wat de overheid doet rechtvaardig is tegenover de
burger. Recht dient om burgers te beschermen tegen ongeoorloofd overheidshandelen. Dit is het
publiekrecht. Hier tegenover staat het privaatrecht, dit geldt tussen burgers onderling.
Hedendaags hebben we een liberale democratie, waar belang wordt gehecht aan de
contractvrijheid, namelijk het verbintenissenrecht. Er is ook economisch liberalisme. Het
uitgangspunt hiervan is dat er meer economische groei zal zijn als je de mensen zelf laat beslissen
om te ondernemen.
Wat is verbintenissenrecht?
Definitie verbintenis: Een verbintenis is een rechtsband op grond waarvan een schuldeiser van een
schuldenaar in rechte de uitvoering van een prestatie mag eisen en indien nodig, gebruik mag
maken van de middelen van tenuitvoerlegging. (wetsvoorstel art 5.1)
Het zijn basisregels die de overheid creëert zodat tussen personen onderling wederzijdse
verplichtingen zouden kunnen ontstaan. De overheid moet de juridische garantie van contracten
garanderen. Het verbintenissenrecht valt binnen het privaatrecht.
Het verbintenissenrecht is gemeen recht (droit commun). Dit betekend dat twee bepalingen van
hetzelfde niveau toch iets anders kunnen zeggen. Hierbij kijken we naar de recentste wet. De
bijzondere wet gaat ook altijd voor op de gemene (gewone) wet (lex specialis derogat lex
generalis).
Bijvoorbeeld: Als men een overeenkomst sluit in verband met arbeid, en er ontstaat een
arbeidsrechtelijk geschil, wordt het arbeidsrecht toegepast en niet het verbintenissenrecht.
Het arbeidsrecht is enkel van toepassing in de mate dat het arbeidsrecht afwijkt van het
GVR.
De meeste contracten die hedendaags gesloten worden vallen vaak onder een specifiekere
rechtstak. Toch kunnen we vaak toepassing doen op het verbintenissenrecht, omdat dit het
gemene recht is, het bevat veel algemene regels. Je gaat dus terugvallen op het gemeen
verbintenissenrecht wanneer de lex specialis een bepaald feit niet kan oplossen.
Plaats van het verbintenissenrecht in het oud BW en in het recht
Oud Burgerlijk wetboek
Boek 1: Personen
Boek 2: Goederen en verschillende beperkingen van de eigendom
Boek 3: op welke wijze eigendom verkregen wordt
o Titel III: Contracten of verbintenissen uit overeenkomst in het algemeen
(handboek 1&2)
o Titel IV: Verbintenissen buiten overeenkomst (handboek 1bis)
o Titel IVbis: Vergoeding van de schade door abnormalen veroorzaakt (handboek
1bis)
De vermogensrechtelijke verbintenis (= een verbintenis)
= obligation patrimoniale
1
,Definitie: Een rechtsband (vinculum iuris) tussen twee of meer personen, ontstaan krachtens de
wet ingevolge een eenzijdige of een meerzijdige rechtshandeling (vb. contract) of ingevolge een
andere menselijke gedraging (vb. buitencontractuele aansprakelijkheid), op grond waarvan de
ene(n) jegens de andere(n) in geld waardeerbare en juridisch afdwingbare aanspraken kan
(kunnen) doen gelden.
Voorontwerp art 5.1.:
Andere definitie, meer algemene strekking. (verbintenis/vermogensrechtelijke verbintenis
betekenen hetzelfde).
= Een verbintenis is een rechtsband op grond waarvan een schuldeiser van een schuldenaar in
rechte de uitvoering van een prestatie mag eisen en indien nodig, gebruik mag maken van de
middelen van tenuitvoerlegging.
De middelen van tenuitvoerlegging: dit is specifiek vermeldt om te laten blijken dat de
overeenkomst opgeschort of ontbonden kan worden buiten de rechter om.
Het is een unilaterale rechtsband tussen de schuldeiser en de schuldenaar. De schuldeiser zal een
schuldvordering hebben tegenover de schuldenaar.
Het is niet hetzelfde als een contract. Een wederkerig contract doet altijd minstens twee
verbintenissen ontstaan.
Bijvoorbeeld: Persoon X gaat een broodje kopen bij de broodjeszaak van de universiteit. Ze
zijn beide schuldeiser (persoon X moet een broodje krijgen en de universiteit moet geld
krijgen), maar ook beide schuldenaar omdat persoon X geld moet afgeven en de universiteit
een broodje moet afgeven.
Het verschil tussen verbintenissen/vorderingsrechten en zakelijke rechten – NIET
KENNEN
De bronnen van verbintenissen
Art. 1370 BW. Hierin staat dat een overeenkomst kan voortkomen uit: ??
Een overeenkomst (vb. contract)
Een onrechtmatige daad (bv. 1382 BW)
Quasicontracten (bv. Zaakwaarneming).
De rechtspraak heeft hier de eenzijdige rechtshandeling (vb. aanbod) aan toegevoegd (ontwerp art.
5.3). Bij een eenzijidge rechtshandeling wordt de wilsuiting van 1 persoon veronderstelt. Dit staat in
tegenstelling tot de meerzijdige rechtshandeling waarbij er minstens 2 personen moeten zijn.
Hebben de bronnen een open karakter, zijn er dus nog andere bronnen buiten die opgesomd in
artikel 1370 BW? M.a.w. kan de rechtspraak andere bronnen van verbintenissen toelaten door
obligatoire (= verplichtende) gevolgen te verbinden aan andere handelingen of gedragingen dan
deze beschreven in de wet (en die ook geen eenzijdige rechtshandelingen zijn)?
Bijv.: Cass. 20 juni 1988
De lastgever kan verbonden zijn op grond van een schijnbare lastgeving, niet alleen wanneer hij die
schijn op een foutieve wijze heeft gewekt, maar ook bij ontstentenis van enige fout die hem ten
laste kan worden gelegd, als het geloof van de derde in de omvang van de machten van de
lasthebber terecht is. Het moet ook toerekenbaar zijn aan de lastgever.
2
,Lastgeving is een vrom van vertegenwoordiging. De lastgever geeft de toestemming aan de
lasthebber om een overeenkomst te sluiten met een derde
Bijvoorbeeld: persoon A (de lastegever) sluit een lastgevingsovereenkomst met
persoon B (de lasthebber) die op zijn beurt een overeenkomst sluit met persoon
C in naam en voor rekening van A. Persoon C maakt geen deel uit van de
overeenkomst. Persoon B heeft de bevoegdheid om voor rekening en in naam van
persoon A bepaalde rechtshandelingen te stellen ten aanzien van derden. Zo zou
persoon B een koopovereenkomst kunnen doen ontstaan.
Er kan ook sprake zijn van een schijnbare lastgeving. Indien B een overeenkomst aangaat met C
waartoe hij niet bevoegd is, zegt het Hof van Cassatie het volgende:
De lastgever kan verbonden zijn op grond van een schijnbare lastgeving, niet alleen wanneer hij die
schijn op een foutieve wijze heeft gewekt, maar ookbij ontstentenis van enige fout die hem ten
laste kan worden gelegd, als het geloof van de derde in de omvang van de machten van de
lasthebber terecht is.
M.a.w wordt dit dus soms toch nog goedgekeurd, dit is echter heel uitzonderlijk. Dit noemen we de
schijnlastgeving. Hierbij denkt de derde dat hij aan het spreken is met de bevoegde lasthebber
van A en hij doet dit ter goeder trouw. Ookal heeft B de bevoegdheid niet kan A toch gebonden
worden tegenover de derde. De RS is hier heel restrictief in, het komt voornamelijk voor bij
ondernemingszaken. Dit is een flagrante situaties waarbij het duidelijk is dat C zou geloven dat B
mag spreken in naam van A.
Deze rechtspraak zorgde ervoor dat auteurs in de rechtsleer gingen vermoeden dat de
schijnlastgeving ook een bron ging worden van het verbintenissenrecht. De vraag is of de
vertrouwensleer een autonome bron is van verbintenissen. Hier is geen duidelijke uitkomst over,
het HvC heeft het niet verder aanvaard buiten in deze ene situatie van de schijnlastgeving.
De vertrouwensleer wordt niet vermeldt in art. 5.3. van het ontwerpt. De schijnlastgeving is wel
ontwikkeld in de algemene principes onder art. 1.8 §5.
Het voorwerp van de verbintenis
Afhankelijk van de ingenomen positie is het een in geld waardeerbare aanspraak (een aanspraak)
of hetgene waartoe de schuldenaar zich verbindt.
SE = Een in geld waardeerbare aanspraak
SA = Dat waartoe de schuldenaar zich verbindt
Verbintenis tot doen, niets doen of geven (1136-1145 BW)
Er is een onderscheid tussen de verbintenis om iets te doen, niets te doen (vb. niet-concurrentie
beding/exclusiviteitsbeding) of iets te geven.
Het onderscheid tussen deze verbintenis vervaagt omdat de verbintenis tot het geven van een
genuszaak in eerste instantie een verbintenis is om iets te doen.
Genus zaken zijn soortzaken die inwisselbaar zijn (vb. een blikje Coca-Cola)
Species zaken zijn unieke, specifieke goederen (vb. schilderij).
Er is namelijk een individualisatie (facere) van de genuszaak nodig om te voldoen aan de specifieke
goederen die worden overgedragen en dus de eigendomsoverdracht (dare). Het goed moet
geindividualiseerd worden, dit is dus een verbintenis om iets te doen.
Het onderscheid tussen genus- en species- zaken is relevant op het vlak van de
eigendomsovergang en de risico-overdracht.
Species zaak (art 1138 oud BW): De koop komt tot stand op het ogenblik dat er
wilsovereenstemming is over de prijs en de identiteit van het goed. De regel van eigendomsrecht is
dat bij de consensus het eigendom overgaat, de overeenkomst komt tot stand na consensus. Het
risico van het tenietgaan van het schilderij gaat bij consensus ook over op de koper (hier zullen
mensen vaak contractueel van afwijken).
3
, Genus zaak (soortzaak) moet het goed eerst geindividualiseerd worden, het risico en de
eigendomsoverdacht zullen pas overgaan bij individualisatie, dit is meestal op het ogenblik van de
levering.
Bij het spreken over het risico gaat het in casu om situaties niet toerekenbaar aan de verkoper
(situaties van overmacht). Deze regels zijn allemaal wilsaanvullend, contractuele afwijking is
mogelijk.
Resultaatsverbintenis en inspanningsverbintenis
Als er een verbintenis wordt aangegaan om een goed te leveren is er een resultaatsverbintenis (het
resultaat moet bereikt worden). Indien dit resultaat niet bereikt wordt is er een tekortkoming. Bij
een inspanningsverbintenis gaat men de middelen gebruiken om een resultaat te bereiken, bij het
niet bereiken van het doel zal er niet automatisch een tekortkoming ontstaan omdat er geen
duidelijk vooropgesteld doel is. De partij die zich heeft verbonden moet de nodige inspanningen
leveren zoals van een normaal vooruitziend en zorgvuldig contractspartij kan worden verwacht
(hebben ze de regels van de kunst gevolgd?).
Het verschil ligt in de bewijslast. Als u SE bent en de SA bereikt een resultaat niet is het
eenvoudiger voor de SE dat de SA een resultaatsverbintenis aanging want dan kan u gewoon te
bewijslast voorleggen dat het resultaat niet is bereikt. De SA zal zich alleen kunnen beroepen op
overmacht/vreemde oorzaak. Bij een inspanningsverbintenis zal de bewijslast moeilijker zijn, de SE
moet aantonen dat de SA niet de nodige inspanningen heeft geleverd.
Bij twijfel moet gekeken worden naar de gemeenschappelijke bedoeling van de partijen. Er wordt
gekeken naar het aleatoir karakter: kan men er redelijkerwijs vanuit gaan dat een bepaald resultaat
kan bereikt ging worden? Dan is het een resultaatsverbintenis anders is het een
inspanningsverbintenis. Het onderscheid is belangrijk voor bv de bewijslast.
Een verbintenis tot geven of niets doen is doorgaans een resultaatsverbintenis.
Afdwingbaarheid van de verbintenis
Artikel 1134 BW (ontwerp art. 5.69, 5.70, 5.73):
“Alle overeenkomsten die wettig zijn aangegaan, strekken degenen die deze hebben aangegaan,
tot wet. Zij kunnen niet herroepen worden dan met hun wederzijdse toestemming of op de gronden
door de wet erkend. Zij moeten te goeder trouw worden ten uitvoer gebracht.”
= Een geldige verbintenis zal zo nodig door de rechtsorde gesanctioneerd worden. Een
overeenkomst heeft kracht van wet en een niet-naleving moet worden gesanctioneerd.
Primair: dwanguitvoering ??
Bij de primaire afdwingbaarheid gaan we proberen uitvoering aan de overeenkomst te geven.
Verbintenis tot het geven van een species-zaak: wanprestatie = revindicatie (1514 Ger.W.). Dit is
een vordering waarbij men het goed gaat opvorderen, dit is een dwanguitvoering, men gaat vragen
om het goed te overhandigen. De SA is namelijk sinds de wilsovereenstemming eigenaar van het
goed
Verbintenis tot doen of niet-doen: uitvoering in natura? Er is een verbod om fysieke dwang uit te
oefenen om een bepaalde prestatie te leveren (je kan niet naar de politie gaan omdat jouw
advocaat niet voldoende zijn best doet om jou te verdedigen) dus de opties zijn:
Onrechtstreekse uitvoering in natura (1143-1144 BW)
o Bijvoorbeeld iemand anders aanstellen om op kosten van de SA diens prestaties te
verrichten bij machtiging van een rechter.
Uitvoering in natura onder verbeurte van een dwangsom. Dit komt vaker voor dan de
vorige optie.
o Hierbij gaat men in een vonnis laten inschrijven dat de prestatie moet geleverd
worden en zo niet dan moet de tegenpartij een dwangsom betalen.
Vb. een horeca zaak leent een koffiemachine, na de verlopen termijn
moeten ze het binnen de 10 dagen terugbrengen. Indien ze dit niet doen zal
er bijvoorbeeld per dag 100 euro bijkomen. Als ze na 13 dagen het
koffiemachine pas teruggeven dan zullen ze het koffiemachine moeten
geven en 300 euro extra moeten betalen.
4