HISTORISCHE KRITIEK
INLEIDING
Waarom historisch ?
Een set basisregels voor het kritisch evalueren van bronnen vastgelegd door historici
Het is nodig om systematisch kritisch te reflecteren bij het verzamelen, evalueren en
verwerken van informatie
WAAROM CENTRALE KWESTIE VOOR HISTORICI?
Je moet niet enkel de inhoud van de bron onderzoeken, maar ook de bron zelf de aard
van het medium beïnvloedt mee de informatie
Bv: het helpt als je weet dat een fotograaf met een telelens een ander effect heeft dan een
normale camera
Einde 19de eeuw: geschiedswetenschap is een volledig uitgebouwde discipline
Waarom is dat zo belangrijk? Historici worden geconfronteerd met het feit dat ze hun
onderzoeksonderwerpen niet kunnen bestuderen (ze hebben enkel bronnen, sporen)
bronnen bevatten niet de werkelijkheid, je moet ze goed kunnen beoordelen op waarde
Geschiedschrijving = wat historici vertellen over het verleden (niet gelijk aan elkaar)
Historici werken selectief : bepaalde groepen en gebeurtenissen uit het verleden zijn amper
aanwezig en daar werd dus minder over geschreven door selectie aan data, krijg je een
beperkt onderzoek en dus een beperkte conclusie
Bv: vrouwen, minderheden, lagere sociale klassen lieten minder sporen na en speelden dus
geen grote rol in de geschiedschrijving
KERNPROBLEEM: RELATIE FEIT-VERHAAL
1) De bron (bv: ooggetuige) geeft reeds een interpretatie van feiten
2) De onderzoeker evalueert en interpreteert deze bron opnieuw
3) De onderzoeker bouwt een bredere interpretatie tot rapport
Complex: informatie die ze gebruiken, is er nu niet
meer (jonge wetenschappen kunnen daar wel nog
gebruik van maken) onvolledigheid
In hoeverre stemt het onderzoeksrapport overeen
met de feiten? (interpretatie van een interpretatie
Bv: verhaal over loverboys : varieërt als je info haalt
bij de loverboys zelf of bij de slachtoffers (ander
verhaal)
1
,FEITEN VS. UITSPRAKEN OVER FEITEN
Empirisme : via directe zintuigelijke waarneming tot waarachtige kennis komen bestaat
niet
Nooit waarneming mogelijk zonder interpretatie
Geen objectieve toegang tot feiten
Getuigenissen geven geen feiten, maar uitspraken over feiten
Niet alle feiten liggen voor het rapen het hangt ervan af vanwaar je kijkt, hoe je kijkt,…
Waarneming berust op detectie- en identificatieprocessen : je ziet enkel wat je zelf
herkent (obv opleiding, culturele context,…)
Elk informatiesysteem kan de wereld slechts benaderen vanuit eigen
referentiekaders men kan slechts die aspecten van de wereld als ‘feiten’
onderscheiden waarop zijn referentiekader het meest is ingesteld
= SUBJECTIEF
VOORBEELD : HET EINDE VAN LOUIS XVI
De dood van Louis XVI bekeken vanuit 2 verschillende standpunten
Standpunt 1 : Pierre, is een royalist, een aanhanger van de koning : ‘De koning werd
door het gepeupel vermoord’ spreekt in het voordeel van de koning
Standpunt 2 : Jean, is een evolutionair, tegen almachtige vorsten : Burger Capet
werd door de beul terechtgesteld spreekt in het nadeel van de koning
Uitspraken over feiten zijn niet hetzelfde als het feit zelf
DE ILLUSIE VAN ‘OBJECTIEVE WAARNEMING’
Een onbetrokken persoon, Jeannette, bevat enige obectieve informatie, maar kan nooit
volledig zijn de koning is dood (maar hoe?)
Elke waarneming van feiten = selectief
Elke waarneming = interpretatie = subjectief
Observatie gebeurt niet passief, maar actief via begrippen en taal (je kijkt vanuit een
bepaalde hoek naar een bepaalde gebeurtenis)
Er is geen principieel verschil tussen het waarnemen van feiten en het interpreteren van
feiten !!!
Opletten voor naïve interpretatie : subjectief-objectief
Subjectiviteit van waarneming is duidelijker aan de orde bij controversiële
feiten/contrasterende waarnemingen (bv: Louis XVI)
Objectieve feiten = algemeen geaccepteerde interpretaties
2
,HOOFDSTUK 1 : TYPOLOGIE VAN DE BRONNEN
De eerste stap in het kritisch evalueren : 4 vragen stellen
Waar komt de bron vandaan?
Wie heeft de bron gemaakt?
Hoe is de bron gemaakt?
Met welke bedoelingen is de bron gemaakt?
= de centrale vragen van de oorsprongskritiek
= de uitwendige kritiek
Je stelt de vragen een tweede keer om de inhoud van de bron te evalueren
= de inwendige kritiek
Typologie van de bronnen = een aantal families onderscheiden waar je een aantal grote
kenmerken aan kan vasthangen die zij hebben en die verschillen van andere families
1. DE NOTIE BRON
Wat is een bron ?
= Alles waaruit men bewijzen put voor wat men beweert
= Elk spoor van menselijke activiteit
= Bouwstenen voor een verklaring
Soorten bronnen:
1) Artefacten : materiële overblijfselen door de mens gemaakt (bv: werktuigen)
2) Natuurlijke overblijfselen (bv: botten, pollen)
3) Landschap
4) Teksten (= artefact!)
5) Visuele bronnen : afbeeldingen, schilderijen, foto, film
EERSTE BELANGRIJK ONDERSCHEID : OVERBLIJFSELEN VS. GETUIGENISSEN
Overblijfselen materiële voorwerpen die behoren tot het domein van de
archeologie
Getuigenissen geschreven ‘teksten’ die behoren tot het domein van de
geschiedenis
MAAR: soms is er een overlap : grens tussen beide is vaag
1.1 BRONNEN: BEWUSTE CREATIES?
Belang van de ontstaanscontext : bewust vs. Onbewuste creaties
Bewust = met opzet gecreëerd om een bepaald doel te bereiken
Bv: Het maken van een hakbijl
Onbewust = ontstaan per ongeluk
Bv: Etensresten die in de afvalput belanden
3
, Bronnen die ontstonden met een bepaalde intentie, maar die voor de historicus een
totaal andere functie krijgen = unwitting testimony
Bv: Moord op Kennedy perongeluk gefilmd door een omstaander
Alle informatiebronnen zijn op een of andere manier selectief (bekeken vanuit bepaalde
hoek door de ogen van degene die de gebeurtenis registreert) kritisch omgaan met
betrouwbaarheid
1.2 DE VORMEIGENSCHAPPEN: GESCHREVEN EN ONGESCHREVEN BRONNEN
TWEEDE BELANGRIJK ONDERSCHEID : GESCHREVEN VS. ONGESCHREVEN BRONNEN
Geschreven : alles wat in geschreven vorm tot ons kwam ongeacht het materiaal
Verhalend : doel = bepaalde boodschap doen overkomen, ter ontspanning
(= narratieve teksten)
- Geen praktische rol in administratie
- Opgesteld om een tijdgenoot te beïnvloeden, te informeren, te ontspannen
- VERDER ONDERSCHEID:
1) Informatieve geschriften : pamfletten, kranten, tijdschriften,…
2) Literaire bronnen : romans, toneelstukken, gedichten, verhalen,…
3) Ego-documenten : autobiografie, memoires, dagboek, brieven,
interviews,… documenten waarin een ego zich opzettelijk of
onopzettelijk onthult
Niet-verhalend : opgesteld door openbare of private instanties, instelling of
administratie met een praktische functie
- VERDER ONDERSCHEID:
1) Diplomatieke bronnen : teksten die een rechtssituatie creëren of
vaststellen
Bv: rechtsregels, wetteksten, vonnissen, contracten, oorkonden
(protocol, context, eschatocol),…
2) Bronnen van sociale boekhouding : teksten die de schriftelijke neerslag
vormen van de uitvoerende macht of van het beheer van openbare of
private administraties, ondernemingen of verenigingen
Bv: notulen van vergaderingen, belastingslijst, parochieregisters,…
Ongeschreven : Alles wat materiële voorwerpen zijn en mondelinge verhalen
Materiële voorwerpen
- Archeologische sporen : leren ons de aanwezigheid van een welbepaalde
cultuurgroep op die bepaalde plaats, haar leeftpatroon, haar ambities,…
- Wel/niet door de mens gemaakt
- Landschappen, botten, pollen
- Gebouwen, gebruiksvoorwerpen, afval
- Schilderijen, foto’s
- Visuele bronnen op grens met ‘teksten’
4