Ontwerpmethodiek samenvatting 1.1
1. ontwerptheorie
Eerste contact -> visuele waarneming
Met onze ogen kunnen wij een aantal eigenschappen waarnemen die in de eerste plaats niet visueel
van aard zijn.
waarnemen is persoonlijk via herkenning en classificatie volgens een persoonlijk systeem
gevolg -> negatie (ontkenning) -> men komt niet tot een bewuste waarneming omdat we de dingen
die we niet begrijpen gewoon niet zien
De factoren die de beeldvorming van een persoon beïnvloeden zijn CULTUREEL en OPVOEDKUNDIG
bepaald.
ERVARINGEN kleuren onze normen en waarden
Zien = objectief, visuele info relativeren en ontleden
Visuele info verdelen in 3 categorieën:
- Licht
- Kleur
- Ruimte (vorm)
Licht, kleur en ruimte ervaren wij steeds in samenhang met elkaar
Als vormgever moeten wij "kijken" en "zien" van mekaar kunnen losweken zodat het twee naast
mekaar werkende processen worden
creativiteit = de kunst om patronen, gewoonten en zekerheden te
doorbreken.
Creativiteit is het creëren van iets nieuws dat nuttig en verrassend is
Een idee alleen is niets, je moet het ook realiseren.
Verschillende fases ontwerpproces:
1. Analyse -> van opdrachtstelling naar een ontwerpvraag
2. Ontwerpvorming -> van ontwerpvraag naar conceptidee
3. Uitwerking -> van conceptidee naar definitief ontwerp
Het voortdurend terugkoppelen tussen de verschillende ‘Diamonds’ is een constante in dit proces en
wordt aangegeven door de pijltjes links in het model
1. Ontdekken (analysefase) De opdrachtstelling wordt in eerste instantie breed open getrokken
(divergentie) . Vervolgens wordt de breed benaderende opdrachtstelling terug verengd tot
de essentie (convergentie)
2. Ontwerpen (ontwerpvorming) de fase van de ontwerpvorming, waarin we van de
ontwerpvraag naar een conceptidee komen. Ook hier wordt in eerste instantie verbredend
of divergerend gewerkt. Tal van opties geschetst, tal van proefmaquettes gemaakt, Na deze
verbredende fase wordt er opnieuw geconvergeerd of versmald: er worden keuzes gemaakt
1
, 3. Ontwikkelen (uitwerking) : tot slot komt ook in de fase van de uitwerking, waarin het
conceptidee wordt ontwikkeld tot een definitief ontwerp. uiteindelijk te resulteren in één
definitief ontwerp dat gevisualiseerd wordt op een doelgerichte en doelgroepgerichte wijze
Brainstormen
Basisregels
- Geen kritiek
- Aandacht op kwantiteit
- Wilde ideeën
- 1+1=3, Door het combineren van bestaande goede ideeën zijn mogelijk nog betere ideeën te
realiseren
Ideeën generen -> ideeën selecteren -> ideeën uitwerken
- Materiele beelden: natuurlijke en kunstmatige
-Visuele
-Auditieve
-Audiovisuele
- halfbeelden
- mentale beelden (fantasiebeelden, herinneringen)
- deels subjectief, deels objectieve beelden
- archetypische of mythologische beelden
- denkbeelden
- verbale beelden
- uitdrukkingen die met ‘beeld’ in afgeleide betekend
Moodboard = is de weerspiegeling van al je ideeën
2
, 2.1 vorm
3 basisvormen: vierkant, cirkel, driehoek
meetkunde = deel van de wiskunde dat zich bezighoudt met de studie van de ruimtegrootheden :
lijnen, vlakken, lichamen
CONCEPTUELE ELEMENTEN VAN VORM
0d: punt -> positie in de ruimte
1d: lijn -> lengte
2d: vlak -> lengte, breedte
3d: volume -> lengte, breedte, diepte
4d: ruimte en tijd
Deze primaire elementen zijn conceptuele elementen die niet zichtbaar zijn, we voelen we hun
aanwezigheid
- Punt; duidt de positie in een ruimte aan, Andere vormen met dezelfde karakteristieken dan
het punt zijn : cirkel, cilinder en bol
- Lijn; een lijn is een punt in beweging, visuele expressie, richting, beweging en groei.
Breedte zekere invloed op karakter lijn, maar lengte is dominant
Horizontaal; stabiliteit, horizon
Verticaal; in evenwicht met de aantrekkingskracht van de aarde
Schuin; een verticale lijn die valt of een horizontale lijn die rechtkomt, visuele actie, symboliseert
beweging
- Vlak; Conceptueel heeft een vlak lengte en breedte, maar geen diepte. Omtrek is het eerste
identificatiemiddel van een vlak.
andere eigenschappen of karakteristieken van een vlak zoals oppervlaktegesteldheid, kleur, patroon,
textuur, beïnvloeden z'n gewicht en stabiliteit.
In een visuele constructie fungeert een vlak als ruimtebepalend of als begrenzing van een volume.
In de architectuur drie types van vlakken : het plafondvlak, het muurvlak en het grondvlak
- Volume; Een volume bestaat uit :
A/ punten waar verschillende vlakken samenkomen
B/ Lijn of hoeken waar twee vlakken elkaar raken
C/ vlakken of oppervlaktes die de grenzen van het volume afbakenen
massa -> ruimte innemend leegte -> ruimte omschrijvend
3
, soorten vlakken;
- geometrisch: geconstrueerd
- organisch: vrije curve die groei suggereren
- Rectilineair : verbonden door rechte lijnen die niet mathematisch ontstaan zijn.
- Onregelmatig : verbonden door rechte en gebogen lijnen die niet mathematisch ontstaan
zijn.
Afmeting = de fysieke dimensie van lengte, breedte en diepte van een vorm.
Schaal = bepaald door z’n afmetingen in relatie tot andere vormen in dezelfde context.
Kleur = wat maakt dat een vorm zich onderscheidt van z'n achtergrond.
In 2d betekent dit alle kleuren van het spectrum plus zwart, wit en grijstonen.
In 3d kan kleur ook artificieel zijn (-> als iets niet op een natuurlijke manier is ontstaan of gebeurd)
Kleur is een fenomeen van licht en visuele perceptie & beïnvloedt de visuele zwaarte van een vorm
Textuur = refereert naar de oppervlaktegesteldheid van een vorm
In 3d refereert het naar het oppervlaktekarakter van het materiaal waaruit het design is gemaakt
Textuur bepaalt ook de graad van lichtreflectie van het oppervlak van een vorm
RELATIONELE ELEMENTEN zijn gecompliceerder in 3d dan in 2d;
1. Richting: In 3d kan de richting van een vorm slechts gekend zijn indien men meer dan één
aanzicht bespreekt
2. Positie; is alleen in relatie met het visueel veld of de structuur gekend
3. Zwaartekracht: in 3d constant effect op de stabiliteit van ons design
4. Ruimte: Zo spreekt men in 2d van positieve en negatieve vormen.
Positieve vormen nemen ruimte op het blad in .
Negatieve vorm is de ruimte die overblijft, omgeven door de positieve vormen
Constructieve elementen zijn typisch voor 3d-vormen.
Ze hebben sterke structurele kwaliteiten en zijn vooral belangrijk voor het begrijpen van
geometrische volumes.
Een ideaal volume heeft scherpe, rechte hoeken en hoekpunten en gladde vlakken.
Een kubus wordt daarom beschouwd als het ideaal volume
- Hoekpunt: waar verschillende vlakken samen komen tot een conceptueel punt
- Hoek: waar twee niet parallelle vlakken samengebracht worden langs een conceptuele lijn
- vlak: een conceptueel vlak dat fysisch aanwezig is wordt een oppervlakte
Het verschijnen van de basisvormen cirkel-vierkant-driehoek luidt voor een beschaving een
uitermate belangrijke en muterende fase in, met als gevolg een grondige wijziging van de industriële
en technologische ontwikkeling.
Vanaf het ogenblik dat de basisvormen ontdekt werden, ging de cultuur, door deze nieuwe,
constructieve denkprocessen, een duidelijk te volgen historische evolutie kennen.
4