Samenvatting van de slides, aangevuld met eigen notities, van de hoorcolleges Algemene economie tijdens semester 2 (macro-economie) gegeven door prof. E. Vanhaecht
7. Productie, inkomens en bestedingen
7.1 Inleiding
Micro-economie Macro-economie
Gaat na hoe individuele economische agenten Bekijkt geaggregeerd niveau (vb. gewest, land werelddeel)
beslissingen nemen Bestudeert vraagstukken die economie als geheel
beïnvloeden
vnl. allocatie- en distributieproblemen vnl. stabilisatieprobleem
Vb.: werkloosheidsgraad in Europa, inflatie in België…
Macro-economische analyse a.d.h.v. nationale rekeningen, nationale boekhouding
= registreert transacties tussen economische agenten volgens systeem van dubbel boekhouden
bruto binnenlands product (bbp) is hierbij cruciaal
boekhoudkundige gelijkheid: bbp = nationaal inkomen = bestedingen van nationaal product
Binnenlands product, inkomen = waarde gecreëerd binnen België
Nationaal product, inkomen = waarde gecreëerd door Belgische werkkrachten, ongeacht waar
7.2 Productie, toegevoegde waarde en factorvergoedingen
Waarde van bbp bepalen:
1. O.b.v. productie
intermediair goed = goed/dienst dat nog verder als input gebruikt wordt
finaal goed = goed dat in eenzelfde periode niet opgaat in een volgende productiefase
bbp = waarde van productie = totale waarde van alle finale goederen binnen economie
2. O.b.v. toegevoegde waarde
toegevoegde waarde W = waarde van goederen die je produceert A
– intermediair verbruik nodig voor productie ervan M
bbp = som van toegevoegde waarden = som van factorvergoedingen F
toegevoegde waarde is nodig om inputs te vergoeden, eventuele winst wordt gezien als
vergoeding voor 4de input, ondernemingsinitiatief
7.3 Voorraden
In realiteit worden niet alle goederen in een productieproces doorverkocht in dezelfde periode
° voorraden
waarde van productie wordt opgesplitst in:
- Verkopen
- Wijzigingen in voorraden
bbp = totale verkopen A1 + eindvoorraad Ve – intermediair verbruik M
1
,Samenvatting Algemene economie SEM2 2021-2022
7.4 Soorten factorvergoedingen
1. Eigenlijke factorvergoedingen F1 = loonsom (arbeid), pachtsom (natuur), intrestsom (kapitaal)
2. Winst π = vergoeding voor ondernemingsinitiatief, creativiteit
komt allemaal bij gezinnen terecht als inkomen Y
W = A – M = A 1 + Ve – M = F = F 1 + π = Y
in macro-economie geldt per definitie: waarde van productie = waarde van inkomen
7.5 Bruto- vs. netto-product
Afschrijvingen = depreciatie D = waardeverlies door slijtage van duurzame kapitaalgoederen
Bruto nationaal product (bnp) = waarde van productie gecreëerd door Belgische arbeidskrachten
zonder rekening te houden met depreciatie
Netto nationaal product (nnp) = bnp – D = W – D = F1 + π – D = Y – D
7.6 Fundamentele gelijkheid tussen product, inkomen en
bestedingen
In gesloten economie zonder overheid of buitenland (= economie met enkel gezinnen & bedrijven)
nationaal product W = nationaal inkomen Y = bestedingen van nationaal product
Bestedingen van nationaal product =
- Consumptie van gezinnen C
- Investeringen van bedrijven Iep = investeringen die werkelijk gerealiseerd zijn
o Vervangingsinvesteringen: vb. versleten machine vervangen door een nieuwe
o Uitbreidingsinvesteringen: vb. aankoop van extra nieuwe machine, gebouw…
o Voorraadinvesteringen
Positieve voorraadinvestering = overschot toevoegen aan voorraad
Negatieve voorraadinvestering = b ij tekorten beroep doen op voorraad
2
,Samenvatting Algemene economie SEM2 2021-2022
Netto-investeringen
Bruto-investeringen
7.7 Macro-economische identiteiten voor een gesloten economie
zonder overheid
Identiteit ≡ is een gelijkheid die per definitie opgaat, die altijd geldt
( 5) W ≡Y (6) W ≡C + I ep (7) Y ≡C+ S (8) S ≡ I ep sparen van gezinnen maakt
ruimte voor investeringen van bedrijven
7.8 Eenvoudige economische kringloop
Houdt enkel rekening met gezinnen en bedrijven, overheid en buitenland worden buiten
beschouwing gelaten
Financiële markten en instellingen hebben in dit model enkel intermediaire rol
ontvangen spaargeld enkel en geven het door aan bedrijven voor investeringen
Grafische weergave van samenhang tussen productie, inkomen en bestedingen is gebaseerd op
bloedomloop van de mens
zwarte pijlen = reële kringloop / paarse pijlen = geldkringloop
3
, Samenvatting Algemene economie SEM2 2021-2022
7.9 Bruto binnenlands product, netto nationaal inkomen,
binnenlandse bestedingen
en bestedingen van het binnenlands product
Bruto binnenlands product (bbp) = totale toegevoegde waarde die in België wordt gerealiseerd
Netto nationaal inkomen (nni) = geheel van vergoedingen die Belgische productiefactoren ontvangen
nni = bbp – D
= bbp – Fu (= buitenlandse productiefactoren) + F o (= Belgische prod.fact. actief in buitenland)
Uitbreiding van eenvoudige economisch kringloop: gesloten economie met overheid
extra bestedingscategorie naast consumptie en investeringen = bestedingen van de overheid G:
- Overheidsconsumptie Gc = lopende aankopen van goederen en diensten door de overheid
- Overheidsinvesteringen GI = uitgaven van overheid aan kapitaalgoederen
dit is dus exclusief:
- Overheidstransfers = betalingen aan bedrijf/gezin waar niets tegenover staat
= negatieve belastingen
- Rentebetalingen meeste overheden geven meer uit dan ze hebben, moeten dus geld
lenen en daarom rente betalen
identiteiten bij gesloten economie met overheid:
(5) W ≡Y (9) W ≡C + I ep +G(10) Y ≡ Y d +T ≡C+ S+ T Yd = beschikbaar inkomen, deel
van Y gaat naar belastingen T (11) I ep +G ≡ S+ T
Uitbreiding van bestedingen: open economie (= met buitenland) met overheid
export of uitvoer X = deel van onze goederen en diensten aangekocht door het buitenland
import of invoer Z = goederen en diensten die we aankopen in het buitenland
= ingevoerde consumptiegoederen en -diensten ZC, vb. laptops, gsm’s…
+ ingevoerde investeringsgoederen ZI = kapitaalgoederen
+ ingevoerde overheidsgoederen en -diensten ZG
Netto export NX = export X – import Z
identiteiten bij open economie met overheid:
(5) W ≡Y (13) W ≡C+ I ep + G+ X−Z (10) Y ≡ T +C + S(16) I ep +G+ X ≡ S+T + Z
injecties in economie moeten gelijk zijn aan lekken uit economie
W ≡C + I ep +G+ X −Z
bb=W ⇒ X −Z =0 of X =Z met bb = binnenlandse bestedingen
houdt in dat export gelijk is aan import en dat er dus een evenwicht is op de betalingsbalans
betalingsbalans = overzicht van alle transacties van een land met rest van de wereld
bb< W ⇒ X−Z >0 of X >Z = overschotbb> W ⇒ X−Z <0 of X <Z = tekort
7.10 Financieringstekorten en -overschotten
S + T + Z ≡ Iep + G + X
(S – Iep) ≡ (G – T) + (X – Z)
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur maitedeleebeeck. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.