Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting €8,49
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting

 17 vues  0 fois vendu

Sociale zekerheid en bijstand

Aperçu 4 sur 63  pages

  • 30 mai 2022
  • 63
  • 2020/2021
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (14)
avatar-seller
STUDENTHOGENT98
Sociale zekerheid en sociale bijstand
1. Inleiding

 Historiek van de Belgische sociale zekerheid
Onze sociale zekerheid is het resultaat van verscheidene revoluties die zich de voorbij 150 jaar
hebben voorgedaan.

Het begin van ons sociaalzekerheidssysteem valt in de periode van de eerste industriële
revolutie en het ontstaan van kapitalisme (1764). Armoede  wordt vanaf dan gezien als een
samenlevingsprobleem  dat leidde tot oprichting van ‘Burgerlijke Godshuizen’ en ‘Burelen van
Weldadigheid  nu OCMW. Door deze industriële revolutie ze er risico’s ontstaan doordat men
verplicht was om als arbeid te gaan werken in een fabriek  ziekte, arbeidsongeschiktheid,
werkloosheid. Om zich daartegen te gaan verzekeren, gingen arbeids zelf  Maatschappijen
voor Onderlinge Bijstand oprichten.

Onder impuls van de opkomende arbeidersbeweging werden deze plaatselijk Maatschappijen
van Onderlinge Bijstand omgevormd tot mutualiteiten (ziekenfondsen). Ook christelijke
geïnspireerde werkgevers gingen kinderenbijslagkassen oprichten  zeker tegemoetkoming
voor arbeiders met kinderen. Hier telkens om privé-initiatieven, er was dus nog geen sprake van
bijdragen vanwege de overheid.

Door enorme crisis die geleid heeft tot nationale stakingen van 1886  werd het duidelijk dat
een overheidsinterventie noodzakelijk was. Vanaf 1891 gaat de overheid de mutualiteiten
subsidiëren. De verscheidene plaatselijke mutualiteiten werden gegroepeerd en kregen hierdoor
een efficiënter beheer. Het was verzekering op vrijwillige basis  niet verplicht om erna deel te
nemen.

De eerste verplicht verzekering ontstond pas in 1903  Verzekering tegen arbeidsongevallen.
Tussen de WOII is het geheel van verplichte verzekering nog uitgebreid:
- Rust- en overlevingspensioen
- Beroepsziekten
- Gezinsbijslag
- Betaald verlof (nu  jaarlijkse vakantie)
- Sociale risico’s bleven in privésfeer.

Tijdens WOII kwamen afgevaardigden van de werknemers, werkgevers en hoge functionarissen
samen om een Overeenkomst tot Sociale solidariteit op te stellen. Het werd in 1944 als Sociaal
pact ondertekend door de 3 partijen. Het steunde op twee grote pijlers  sociale vrede tussen
werknemers- en werkgeversorganisatie en solidariteitsgedachte.

Toch heeft het Sociaal Pact enkele belangrijke vernieuwingen met zich gebracht:
- Alle sociale verzekeringen werden voor alle werknemers verplicht.
- De uitkering ging omhoog
- De Rijkdienst voor Maatschappelijke Zekerheid werd opgericht als centraal orgaan om de
bijdragen te innen.
- De sociale zekerheid werd paritair beheerd, dat wil zeggen door de werknemers en de
werkgevers samen.




1

,In het Sociaal Pact werd niets gezegd over de arbeidsongevallen en beroepsziekte via privé
werden geregel  Sociaal Pact gold enkel voor werknemers NIET voor zelfstandigen.

Vanaf 1937  Bestond er een verplichte kinderbijslagregeling voor zelfstandigheden.
In 1956  Verplichte pensioenverzekering en acht jaar later moesten zelfstandigen zich
verplicht verzekeren tegen grote risico’s binnen de geneeskunde.
Pas in 1967  werd het sociaal statuut van de zelfstandigen opgericht, dat al de verschillende
bestaande regelingen overkoepelde.
Vanaf 1971  de zelfstandigen ook verzekerd voor uitkeringen in geval van
arbeidsongeschiktheid.

Naoorlogse periode  Voornamelijk gekenmerkt doordat het hele socialezekerheidssyteem
sterk uitgebreid werd. Nieuwe sociale categorieën richten, maar ondergingen ook de bestaande
prestaties positieve veranderingen. Daarmee ontstonden er ook wijzigingen in de
financieringswijze  Inbreng van de overheid nam TOE.

Langzaam evolueerde ons socialezekerheidssyteem van een gewone verzekering tegen sociale
risico’s naar een waarborg voor bestaanszekerheid voor iedereen. De wet van 1974  het
bestaansminimum.

Vanaf 1975  crisis!! Niet alleen kwam de economie in ernstige moeilijkheden, de gevolgen
voor de sociale zekerheid waren ook niet van de minste.
Door de enorme stijging van de werkloosheid, toename van het aantal rechthebbende en de
moeilijkheden om de kosten van sociale zekerheid onder controle te houden  ontstonden er
financiële problemen. De enige oplossing was  de inkomsten moeten stijgen en de sociale
uitkeringen moeten dalen.

Vanaf 1982  Heeft men een crisisbeleid gevoerd. Zo werden de verschillende categorieën in de
werkloosheidregelingen ingevoerd. De verlaging van de uitkeringen trof voornamelijk de
samenwonend, de alleenstaanden en de jongeren tijdens hun wachttijd.

Om het concurrentievermogen van de onderneming te verhogen  werden de laatste jaren de
werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid fors verlaagd en gedeeltelijk vervangen door
alternatieve financieringsbronnen.

 Ideologische achtergrond
Twee belangrijkste grondleggers aan basis van de sociale zekerheid zijn Otto van Bismarck &
Lord Beverigde.

 Bismarckmodel ook wel socialezekerheisverzekeringsmodel genoemd.
Bismarck was een Duitse kanselier. Werd eind 19 de eeuw een sociaal zekerheidssysteem uit
gefinancierd door werkgevers, - nemers met staatsbijdragen voor pensioenen.

Het is een beperkt gezondheidszorgsysteem waarbij mensen een vergoeding betalen aan een
fonds dat op zijn beurt zorgactiviteiten betaald. Streven naar behoud van levensstandaard bij
bepaalde risico’s dus uitgaven gekoppeld aan loon.




2

, Beveridgemodel
Lord Beverigde vond dat de gehele bevolking recht had op bestaanszekerheid. Hij voorzag
eenzelfde forfaitaire uitkering voor elke burger via belastingen. Model is gebaseerd op
solidariteit, voorziet een uitkering voor iedereen.

Het is een gezondheidszorgsysteem waarin de overheid gezondheidszorg biedt aan al haar
burgers door middel van inkomstenbelastingen. Het heeft zijn eigen beleid.

 Belgische situatie
Compromis tussen professional solidariteit (type Bismarck) en universele Engelse systeem (type
Beverigde). De verschillende socialezekerheidsmodellen van onze buurlanden zijn vaak terug te
brengen tot het ene of het andere model.

Het Belgische systeem bevat kenmerken van beide stromingen.

 België als verzorgingsstaat
Omschrijving van Belgische sociale zekerheidssysteem  Publiek stelsel dat bedoeld is om
inkomen en/of verzorging te garanderen voor personen ten tijde van pensioen, ziekte,
arbeidsongeschiktheid, overlijden of werkloosheid.

Functies van de sociale zekerheid:
- Voorzien van vervangingsinkomen bij werkloosheid, pensionering of
arbeidsongeschiktheid.
- Voorzien van aanvulling op het inkomen bij sociale lasten  opvoeding van kinderen of
ziektekosten.
- Voorzien van bijstandsuitkering wanneer men onvrijwillig niet over een arbeidsinkomen
beschikt.

Van een nachtwakersstaat tot verzorgingsstaat  orde handhaven en economische vrijheid
waarborgen = het beschermen van personen en goederen. Een nachtwakersstaat is een staat
waar de overheid zich zo weinig mogelijk bemoeit met de burgers.
De enige taak dat de overheid heeft  garanderen van veiligheid door het zorgen van politie en
krijgsmacht.

Een verzorgingsstaat is een sociaal systeem waarin de primaire verantwoordelijkheid draagt voor
het welzijn van zijn burgers.

Actieve welvaartstaat  Niet alleen zorgen voor sociale bescherming maar ook voor sociale
investeringen  creëren van werkgelegenheid, organiseren van vorming en opleiding. Overheid
moet mensen de kans geven zich te ontplooien en sociale bescherming bieden wanneer dit niet
lukt.

 Centraal begrip
Solidariteit als centraal begrip tussen 
- Werkenden en werklozen
- Jongeren en ouderen
- Gezonden en zieken
- Mensen met inkomen en mensen zonder
- Gezinnen met kinderen en gezinnen zonder

3

, Solidariteit is gewaarborgd door  werkende betalen bijdragen in verhouding tot hun loon.
Financiering gebeurt grotendeels door gemeenschap = alle burgers. Vakbonden, ziekenfondsen
en werkgeversorganisaties samen beslissen over het systeem.

 Inhoud van de sociale zekerheid
Dekt twee risico’s  Loonverlies en Ontoereikend loon.

Gebeurtenissen kunnen iemand beletten normale beroepsinkomsten te hebben  ziekte,
invaliditeit, ouderdom, vroegtijdige dood van kostwinner  Loonverlies.
Gebeurtenissen kunnen iemands levensstandaard verlagen  ziektekosten en gezinslast 
Ontoereikend loon.

Oplossing door de sociale zekerheid:
- Loonverlies  Vervangingsinkomen
- Ontoereikend loon  Aanvullende inkomsten
- Onvrijwillig niet beschikken over beroepsinkomsten  bijstandsuitkering.

 Klassieke sectoren
- Rust- en overlevingspensioenen
- Werkloosheid
- Arbeidsongevallenverzekering
- Beroepsziekteverzekering
- Gezinsbijslag
- Ziekte- en invaliditeitsverzekering
- Jaarlijkse vakantie
- Zelfstandigen: Sociale verzekering igv faillissement & stelsel van uitkeringen bij geboorte
en adoptie.

 Sociale bijstand
- Leefloon
- Inkomensgarantie voor ouderen
- Gewaarborgde gezinsbijslag  een vangnet voor wie geen kinderbijslag ontvangt op
basis van een Belgische, buitenlandse of internationale regeling. Hangt onder meer af
van jouw verblijfsstatuur. Alleen bepaalde categorieën van vreemdelingen (niet-Belgen)
hebben er recht op.
- Tegemoetkomingen aan gehandicapten

 Organisatie
Klassieke stelsel  3 stelsels:
1. Stelsel voor Werknemers
2. Stelsel voor Zelfstandigen
3. Stelsel voor Ambtenaren

Het werknemersstelsel is het grootste stelsel. RSZ is overkoepelend instelling. Dit stelsel int
werknemers- en werkgeversbijdragen aan de RSZ. De federale overheid betaalt jaarlijks een
forfaitaire som aan de RSZ. Volgende instellingen zijn verantwoordelijke voor bepaalde takken
van de sociale zekerheid:
- RVA  Rijkdienst voor Arbeidsvoorziening

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur STUDENTHOGENT98. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

52928 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,49
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté