Samenvatting productie & logistiek mgmt
Examen: eigen formularium mag je meenemen
1. Voorraadbeheer
2. Voorraadbeheer
2.1. Inleiding
• Just-in-case vs. Just-in-time
o Just in time: voorraad tot het absoluut minimum beperken
• Oorzaken aanpakken
• Belangrijke balanspost
• Definitie voorraad:
o Goederen die men in bewaring houdt voor later gebruik
• Vier soorten
o Hulpstoffen, Grondstoffen, Goederen in bewerking en Afgewerkte producten
o Wat voor de ene een grondstof is, is voor de andere een afgewerkt product
o Hulpstoffen zijn stoffen die niet in het eindproduct terug te vinden zijn: bv.
onderhoudsmaterialen, gereedschap, kantoormateriaal
• Offshoring trend: trend waarbij bedrijven hun productie en aankoop verschuiven naar
lageloonlanden
• Belang van voorraadvorming
o Totale logistieke keten:
In werkelijkheid is deze keten niet lineair maar in netwerken
o Vorming van voorraad
Tijd- en ritmeverschillen
• Er zit een zekere tijd tussen het bestellen en het verkrijgen van
grondstoffen, ook tijd tussen productie en verkoop van goederen
• Inkorten van tijdsverschillen zorgt voor een reductie van voorraad
Onzekerheid
• Vraag is onzeker, leveringstermijnen, uitvallen van machines,
stakingen, kwaliteitsproblemen, …
• Uitdaging is dus om onzekerheid en variabiliteit te reduceren
o Dit kan door het proberen te vermijden of door een
voorraad in te bouwen
Economisch motief
• Vaak is in grotere aantallen voorraden inkopen goedkoper, daarom is
het dus belangrijk om een juiste voorraad te bepalen
1
Samenvatting P&L Nico Vandaele
, o Componenten van een voorraadsysteem
Vraagstructuur
• Onafhankelijk vs afhankelijke vraag
o Onafhankelijke vraag: vraag zonder reservaties, bv. iemand
die door de winkel loopt, webshops
o Afhankelijke vraag: bv. een bakker die op bestelling werkt
• Constant of variabel
o Constant: vraag blijft dezelfde (veranderd niet van dag tot
dag / week tot week / ,,,) (bv. altijd even veel
restaurantgangers)
o Variabel: schommelingen, vraag evolueert bv. zomer/winter
(bv. weekenden resto drukker)
• Deterministisch of stochastisch
o Deterministisch: alle parameters zijn gekend (bv. kapper die
met reservatie werkt
o Stochastisch: niet alle parameters zijn gekend (bv. kapper die
zonder reservatie werkt)
Aanbodstructuur
• Leverancier: kopen en verkopen (bv. groot warenhuis)
• Eigen productieproces: bv. slagerij die vlees inkoopt, het versnijdt,
slaatjes en marinades maakt, …
o Optimale voorraadhoogte
Bestel- en omstelkosten
• Bestelkosten: puur winkelomgeving (bv. verzendkosten)
• Omstelkosten: in productieomgeving (bv. bottellijn die van
dranksoort verandert)
• Cyclusvoorraad
Tekortkosten
• Tekortkosten: kosten doordat je tekorten hebt
• Veiligheidsvoorraad
Prijskortingen
• Bv. 2+1 gratis
• Speculatieve voorraad
Seizoensschommelingen
• Kan ook dag, uur, … schommeling zijn
• Chase production: je maakt perfect wat de verschillende seizoenen
vragen
• Level production: je maakt altijd even veel en gaat voorraad opslaan
in kalme seizoenen om deze in drukkere seizoenen te gebruiken
• Seizoensvoorraad: bv voorraad van landbouwproducten die in een
bepaald seizoen enkel gemaakt kunnen worden
o Meten van voorraad:
Trechtermodel
• Dit is het trechtermodel, de voorraad staat in de trechtervoorraad,
de synchronisatie tussen de twee kraantjes is belangrijk om zaken te
sturen. Dit bepaald of de voorraad aangevuld wordt of niet
• Meerdere trechtermodellen kunnen aan elkaar gekoppeld worden
2
Samenvatting P&L Nico Vandaele
, •
ABC-Analyse
• Moeten we alle producten in ons magazijn als gelijkwaardig
behandelen?
• Neen, daarom gaan we onze producten gaan opdelen in klassen en
op basis van de klasse gaan bepalen of we ze in stock nemen of niet
• Dit hoeft niet ABC te zijn, kan ook AB of ABCDE, … zijn
• A: geld volgens pareto, 20% van de producten verantwoordelijk voor
80% van de voorraadwaarde
• A-producten
o 15% - 20% van de producten
o 75% - 80% van de voorraadwaarde
• B-producten
o 30% - 40% van de producten
o 15% van de voorraadwaarde
• C-producten
o 40% - 50% van de producten
o 5% - 10% van de voorraadwaarde
• Voorbeeld:
o Alle producten van een bedrijf gaan ordenen volgens omzet
o
o
3
Samenvatting P&L Nico Vandaele
, • Als je wil besparen op kosten moet je vooral kijken hoe je A aanpakt,
B en C zijn minder belangrijk om op te focussen omdat deze niet veel
opleveren
2.2. Deterministische voorraadmodellen
• Optimale bestelhoeveelheid: het EOQ-model
o EOQ-model is het oudste (Economic order quantity) en wordt nog veel gebruikt maar
is eigenlijk niet optimaal
o Assumpties:
Vraag (D) is constant en met zekerheid gekend
Overbruggingstijd (L) is constant en onafhankelijk van de vraag
Tekorten mogen niet voorkomen
Voorraad wordt onmiddellijk bijgevuld wanneer de goederen binnenkomen
Alle kosten zijn vast en gekend
Geen rekening houden met risico en onzekerheid
o Single productgeval:
Zaagtandmodel
•
• Visuele voorstelling wat er gebeurd met voorraad
• Je moet bestellingen L tijd op voorraad plaatsen
• Gemiddelde voorraad is Q/2
Notatie:
• L = Overbruggingstijd (lead time)
• OP = Bestelpunt (order point)
• D = jaarlijkse vraag in eenheden (demand)
• Q = Bestelgrootte in eenheden (quantity)
• Q* = Optimale bestelgrootte met minimale totale kosten
• Co = bestelkosten (cost of order)
• Ch = voorraadkosten per eenheid per periode
o Kan ook procentueel: Ch = i . Cp waarbij
i = percentage
Cp = aankoopprijs per eenheid
Ch = ‘holding cost’
• TC = totale kosten per jaar van de bestelpolitiek
o Totale kosten minimaliseren
TC = aankoopkosten + bestelkosten + voorraadkosten
TC = D.CP + (D/Q).CD + (Q/2).Ch
4
Samenvatting P&L Nico Vandaele