JEUGDRECHT
Deel I: Begrip en beginselen van het jeugdrecht
Het jeugdrecht in brede zin: bevat regelgeving die in het algemeen het welzijn en de
ontplooiing van jongeren wil bevorderen en waarborgen. Jongeren de kans geven om te
groeien en op te groeien. Bv. gezinsbijslagen (het groeipakket) of de leerplicht à bevordert
het welzijn en de ontplooing.
Het jeugdrecht in strikte zin – bijzondere jeugdrecht – jeugdbeschermingsrecht: Wanneer
het welzijn of de ontplooiing van de jongeren door het gezinsmilieu of door de algemene
voorzieningen niet meer voldoende gegarandeerd kan worden, gaat de overheid met
specifieke voorzieningen tussenkomen om dit welzijn en de ontplooing te beschermen. à
Wanneer het algemene niet meer voldoende is om jongeren welzijn en ontplooing te
bieden, moet de overheid hierin dus tussenkomen.
Wij bespreken in dit vak het jeugdrecht in strikte zin.
Het jeugdrecht is dus van toepassing wanneer de algemene bepalingen tot onderhoud,
opvoeding en ontplooiing van jongeren onvoldoende zijn in een specifiek geval en de ouders
en/of de jongere er niet toe komen om zelf, of met de hulp van de algemene voorzieningen,
deze onvoldoende op te vangen.
Dit jeugdrecht onderscheidt twee vormen van interventies:
1. De vrijwillige (buitengerechtelijke) jeugdhulp
De hulpverlening binnen de vrijwillige (buitengerechtelijke) jeugdhulp via
jeugdhulpaanbieders, intersectorale toegangspoort (ITP) en gemandateerde
voorzieningen (GV).
De verschillende partijen gaan moeten instemmen en gaat verleend worden door
jeugdhulp-aanbieders en in sommige gevallen gaan de gemandateerde voorzienningen
tussenkomen (= een dienst die bepaald of de overheid moet tussenkomen in de
hulpverlening).
2. De gedwongen (gerechtelijke) interventies
Via Openbaar Ministerie/parket (OM), Sociale Dienst Jeugdrechtbank (SD),
Jeugdrechter/Jeugdrechtbank.
Bv.: een gewelddadige ruzie tussen zoon en stiefvader worden opgelost, maar als die uit de hand loopt (vb
1 van de 2 werkt niet mee), dan wordt het gerechtelijke jeugdhulp.
1
,Los daarvan onderscheidt het jeugdrecht drie doelgroepen:
VOS: jongeren in een verontrustende situatie.
à Situatie waarin de ontwikkeling van jongeren of leden van gezin bedreigd wordt. Welzijn
en ontplooingskansen lopen hier dus gevaar.
MOF: jongeren die worden vervolgd wegens het plegen van een jeugddelict.
à MOF = als misdrijf omschreven feit.
Geesteszieke minderjarigen (met de maatregel van gedwongen observatie, verblijf in een
psychiatrische dienst of verpleging in een gezin als eventuele interventievorm)
à Bestaat een aparte wet rond (de wet tot bescherming van de geesteszieken) en daar kan
het zijn dat ook die jongere opgenomen wordt in observatie of langere opnames in een
psychiatrie en heel zelden in een gezin.
Bv. Stel dat die zoon van 16 af en toe een beetje cannabis gebruikt (MOF), kan het dat men dat niet voor de
rechter gaat brengen maar dat we ons gaan focussen, de nadruk leggen op die verontrustende thuissituatie
(VOS), en dus niet op die cannabis..
VOS- en MOF-jongeren gaan dikwijls samen. Een jongeren die een misdrijf pleegt, kan ook een
verontrustende situatie meemaken. Bekijk ze dus niet langs elkaar, maar ook met elkaar.
Een MOF kan ook onder vrijwillige basis blijven. De jeugdhulp bekijkt dus niet enkel het
misdrijf, maar ook die verontrustende situatie. Doelgroepen en interventies lopen dus door
elkaar.
Voorbeelden:
Iedereen heeft al gebruik gemaakt van de algemene voorzieningen van jeugdhulp, dit is ook
de jeugdhulp die wij niet gaan bespreken. Zo maak je bv. als kind gebruik van Kind&Gezin. Die
algemene welzijnsvoorzieningen is rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp. Dit behoort tot de
algemene jeugdrecht. à Vrijwillig.
Het kan zijn dat je als kind eens spijbelt. Je kan eens brutaal zijn tegen je ouders, je kan
depressief worden. Dit zijn signalen waarvan de ouders wat ongeruster worden. Je kan hier
ook aankloppen bij de vrijwillige jeugdhulp, maar dan kan het zijn dat je terechtkomt bij niet-
rechtsreekse jeugdhulp. Dit behoort tot de bijzondere jeugdrecht, want de toegangspoort
komt hier tussen. à Is ingrijpender, maar nog altijd vrijwillig. Als iemand van de partijen (kind
of ouder) hier niet mee akkoord is, spreken we niet van vrijwillige jeugdhulp.
Stel de situatie escaleerd nog verder. De ouders zijn gescheiden, de vader is moe, dronken en
slaat zijn kinderen. De vader kan het dus allemaal niet meer aan. Het wordt dus een
verontrustende situatie. Deze situatie kan nog steeds binnen de vrijwillige jeugdhulp blijven.
Maar als de vader geen hulp wil, dan spreken we over gedwongen jeugdhulp. De
jeugdrechtbank komt hier tussen.
2
,Het kind wordt ouder, de vader slaat, maar de jongere slaat terug, het kind kan in de
criminaliteit terechtkomen. We spreken dan van een verontrustende situatie in de
gedwongen jeugdhulp. Het decreet jeugddeliquentierecht komt hier van toepassing. Wanneer
het echt escaleerd en het kind zijn vader bv. neersteekt, spreken we van MOF.
à Er is een gamma van interventies om deze jongeren te helpen.
Belangrijke principes
Welke principes gaan wij volgen als we ons jeugdrecht maken?
- Respect voor de rechten van het kind
Kinderen werden vroeger aanzien als een object die moesten gehoorzamen aan de
ouders/opvoeders. Later kreeg het kind ook rechten. Deze worden bewaakt door de
ouders. We zijn dus geevolueerd van object naar subject. Het belang van de
minderjarigen is het belangrijkste. In elke stap dat men neemt in het leven van dat
kind, moet men nadenken over het belang van dat kind. Men is geevolueerd van
bescherming naar participatie-gedachte.
- Gezinsgerichtheid
Als er problemen zijn binnen een gezin, probeert men dat kind zo lang mogelijk in dit
gezin te houden. Men werkt dus aan krachtgerichte binnen het gezin. Als het toch
nodig is om kinderen uit huis te plaatsen, werkt men aan het terugkeren van het kind
naar het gezin. Dit is theorie, in praktijk is dit moeilijk.
Er zijn enorme wachtlijsten, pleegzorg kan niet in hetzelfde dorp plaatsvinden. Het is niet gemakkelijk
om het gezin steeds dicht bij het kind te houden.
- Subsidiariteit
Het minst ingrijpende krijgt voorrang. We gaan zo weinig mogelijk ingrijpen in de
situatie. De ouders die voor de opvoeding zorgen krijgen voorrang. CLB, Kind&Gezin,
… deze rechtsreeks toegankelijke jeugdhulp, zo gaat men steeds een stapje verder.
Op het laatste wordt er dus beslist om een kind uit huis te plaatsen. Er is voorrang
voor vrijwillige jeugdhulp. Bij jeugddeliquentierecht wordt de jongere en ouders
betrokken, er wordt gewerkt naar participatie, dus ook hier is uithuisplaatsing een
laatste optie.
- Diversiteit in interventies
Er is een enorm gamma van interventies. Er zijn dus een pak mogelijkheden.
- Hulpverlenend karakter
Er werd vroeger vanuit gegaan dat de minderjarige beschermd moet worden. Maar
dit is geevolueerd. Er is nu vooral focus op herstelgericht werken. De bescherming is
3
, er nog steeds, maar minder op de voorgrond. Er is een gamma van interventies om
jongeren te helpen.
Een voorbeeld uit het werkveld van Lisbeth:
Enkele jongeren gebruiken wiet, ze stelen (=jeugddelict) om hun wiet te kunnen betalen. Ze
worden opgepakt en worden verhoord. Twee van de jongeren komen uit een welgestelde
familie, maar de andere komen uit een eenoudergezin waar een wisselend partner steeds
komen.
De twee uit een welgestelde familie kregen een taakstraf, begeleider op speelpleinwerking.
De twee uit een eenoudergezin komen in Mol terecht (een gemeenschapsinstelling). S. komt
vrij en het loopt goed. Maar S. wordt begeleidt en vervalt af en toe. Hij kan het leven niet goed
aan.
Conclusie van het verhaal? het is niet rechtvaardig om 4 jongens die hetzelfde doen een
andere aanpak kregen. Men moet verder kijken dan enkel de situatie.
4