STRAF- EN STRAFPROCESRECHT 2020
-2021
Deel 1: Algemene oriëntatie
Hoofdstuk 1: Wat is strafrecht?
Afdeling 1. Het begrip strafrecht
Materieel strafrecht: het geheel van rechtsregels
die bepalen onder welke voorwaarden handelingen of onthoudingen als misdrijven
kunnen worden beschouwd (WAT straffen?)
die bepalen met welke strafrechtelijke sancties daarop wordt gereageerd (HOE
straffen?)
die de tijdelijke, de ruimtelijke en de personele toepassingssfeer van de betrokken
normen vastlegt (WANNEER, WIE, WAAR straffen?)
Eén van de belangrijkste bronnen van het materieel strafrecht is het Strafwetboek
Formeel strafrecht (de strafvordering, het strafprocesrecht of de strafrechtspleging): het
geheel van rechtsregels mbt
de vaststelling van misdrijven
de opsporing, vervolging en berechting van personen die verdacht worden van een
misdrijf
de organisatie, bevoegdheid en werking van de publiekrechtelijke instellingen en
organen
De belangrijkste bron van het formeel strafrecht is het Wetboek van Strafvordering, maar er
zijn ook veel belangrijke wetten zoals die op de voorlopige hechtenis of het Europees
aanhoudingsbevel
Materieel en formeel strafrecht zijn nauw met elkaar verbonden: het materieel strafrecht
komt vooral tot leven door de toepassing ervan in het kader van de strafrechtspleging. De
sanctionering van strafrechtelijk relevant gedrag moet noodzakelijk gebeuren in een formeel
wettelijk strafprocesrechtelijk kader. Beide hebben een beschermende functie: het vermijden
van ongerechtvaardigd strafrechtelijk overheidsingrijpen, maar beide vormen ook een
toelating: een legitimering van het overheidsoptreden tegen criminaliteit en de daders, zolang
dit overheidsoptreden zelf de regels respecteert.
Hoofdstuk 2: Codificatie
Afdeling 2: het Belgisch Wetboek van Strafvordering
Accusatoire procedure
= maatschappij neemt geen initiatief, de beschuldiging gebeurt door het slachtoffer
van een misdrijf
Klemtoon ligt op waarborgen van het individu
Rechter heeft de rol van een scheidsrechter die niet actief tussenkomt
Openbaarheid, tegenspraak en mondeling karakter procedure
Inquisitoire procedure
= maatschappij behartigt de vervolging en berechtiging via een vertegenwoordiger van
het gezag
De vervolgde wordt in een ondergeschikte positie geduwd
De rechter werkt actief mee aan de procesvoering
Geheim, niet-tegensprekelijk en schriftelijk karakter procedure
Onze strafprocedure kent een gemengd systeem, waarin de kenmerken van beide tot uiting
komen:
Het onderzoek is geheim, schriftelijk en niet-contradictoir
1
, De procedure is openbaar, mondeling en contradictoir
Hoofdstuk 3: Situering van het strafrecht tussen andere rechtsdisciplines
Afdeling 1: de autonomie van het strafrecht
Het principe is dat er veel aanwijzingen bestaan dat het strafrecht autonoom is ten opzichte
van andere rechtstakken. Desalniettemin gaat het om een relatieve autonomie. Dit zowel op
functioneel als op conceptueel vlak.
§1 De functionele autonomie van het strafrecht
Strafrecht is meer dan enkel sanctierecht. Het strafrecht draagt immers bij aan de
rechtsvorming door bijvoorbeeld eigen gedragsnormen te creëren: het trekt eigen grenzen
tussen recht en onrecht. Het strafrecht spreekt de rechtsonderhorige aan als deelnemer aan
het rechtsverkeer.
De functionele autonomie van het strafrecht is dan ook nauw verbonden met de specificiteit
van de strafrechtelijke afhandeling van inbreuken op de rechtsordening. Die komt
o.m. tot uiting in de strafrechtspleging en bij de strafrechtelijke toemeting van sancties, die
de delinquent confronteert met de eisen van de rechtsorde en de consequenties bij de
miskenning ervan.
§2 De conceptuele autonomie van het strafrecht
Dat is het principe volgens dewelke identieke begrippen van inhoud kunnen verschillen
naargelang de rechtstak waarin ze zich bevinden. De verantwoording van de rechtspraak op
dit vlak ligt in de functie van het strafrecht: bescherming van fundamentele maatschappelijke
waarden. Als de strafrechter steeds gebonden zou zijn door theorieën en begrippen uit andere
rechtsgebieden (burgerlijk recht, handelsrecht, administratief recht), zou het strafrecht aan
efficiëntie boeten.
MAAR toch verplicht de wetgever de strafrechter in uitzonderlijke gevallen om zich bij de
interpretatie van strafwetten te schikken naar de regels van het burgerlijk recht (vb: artikel 16
V.T.Sv).
§3 Autonomie van het strafprocesrecht tav het gerechtelijk recht
Volgens artikel 2 Ger.W. gelden de regels van het Ger.W. aanvullend, voor het geval het
strafprocesrecht geen andere regeling inhoudt. Zelfs in afwezigheid van geschreven regels
mogen de regels van het Ger.W. niet worden overgenomen of toegepast, als ze
onverzoenbaar blijken met ‘la nature de l’action exercée’.
Afdeling 2: Publiekrechtelijk karakter van het strafrecht
Ongeacht of een burgerrechtelijke, handelsrechtelijke of administratiefrechtelijke norm
overtreden is, doet het misdrijf een rechtstreekse verhouding ontstaan tussen de persoon die
het misdrijf heeft gepleegd en de staat als soevereine macht. Dit zie je in het
strafprocesrecht: niet de geschade particulier, maar het OM zal de vervolgende partij zijn.
Daarbij is het strafrecht recht van openbare orde, men kan zich hier nooit aan onttrekken.
Hoofdstuk 4: indelingen van het strafrecht
Afdeling 1: Het algemeen strafrecht en het bijzonder strafrecht
§1 Het algemeen strafrecht
(1 -100 Sw)
Het algemeen strafrecht is het geheel van rechtsregels die van toepassing zijn op misdrijven
die in de strafwetten omschreven zijn.
Het algemeen strafrecht bestaat uit boek I van het strafwetboek en complementaire wetten
die zonder in het wetboek ingeschreven te zijn geacht worden hiervan deel uit te maken
(complementaire wetten).
2
,Complementaire wetten zijn strafwetten die zonder in het wetboek te zijn ingevoegd
worden geacht er logisch en integraal deel van uit te maken: vullen Sw aan, maar zijn niet in
het Wetboek zelf opgenomen:
Jeugd(beschermings)wet 1965
(Wet bescherming Maatschappij) interneringswet 2007-2014-2016
Probatiewet 1964 (staat niet in boek I waar we het zouden verwachten maar in een
speciale wet)
o Raar want er is een andere regeling mbt probatie die WEL in boek I staat
Wet op verzachtende omstandigheden 1867: Dat is het principe volgens dewelke art 85
Sw slechts van toepassing is op een bijzondere wet indien deze dit uitdrukkelijk bepaalt
o Een soort ‘tunnel’ waar door wordt gekropen om te voorkomen dat een zaak voor
assisen komt en zo voor de beroepsrechter te krijgen
Ook complementaire wetten in Sv:
Wet op Voorlopige Hechtenis Wet huiszoeking
Interneringswet Wet verzachtende
§2 Het bijzonder strafrecht omstandigheden
(101 – 566 Sw)
Het geheel van strafwetten waarin specifieke gedragingen strafbaar worden gesteld, met
vermelding van de daarop toepasselijke straffen. Denk aan menu van restaurant, met korte
beschrijving van de gerechten en de prijs (de straf). Omschrijving, straffen en specifieke
misdrijfgebonden regels.
Waarom bijzonder? Wetten met allerlei strafrechtelijke regels op een specifiek, speciaal
deelgebied: materie, personen, plaats
MAAR VOORAL: sanctiebepalingen verbonden aan wetten die in hoofdzaak andere regels
bevatten:
Militair
Belastingen
Milieu
Arbeidsrecht
Wegverkeer
Economische regels
Bankrecht
Auteursrecht
HEEL ONOVERZICHTELIJK
Hoe weet je nu of die algemene regels ook gelden voor de materies waarvoor misschien
bijzondere wetten zijn? Art. 100 = scharnier tussen de algemene regels (AlgSR) en de
specifieke misdrijven (BijzSR)
§3 De toepasselijkheid van de beginselen van het algemeen strafrecht op het bijzonder
strafrecht.
De bepalingen van Boek I Sw. zijn van toepassing op de misdrijven die in Boek II Sw. worden
omschreven. De toepasselijkheid van de algemene beginselen van het algemeen strafrecht
op de misdrijven omschreven in de bijzondere strafwetten en verordeningen die niet in boek II
Sw zijn ingevoegd spreekt minder vanzelf.
ALGEMENE REGEL (art. 100 Sw.): bepalingen boek I Sw zijn VAN TOEPASSING op
misdrijven uit bijzondere strafwetten BEHALVE:
1. Andersluidende bepalingen: als de bijzondere strafwet zelfuitdrukkelijk afwijkt van Boek
I
2. Strafbare deelneming: de regels in Boek I ivm deelneming en die ivm verzachtende
omstandigheden bij wanbedrijven zijn slechts van toepassing als bijzondere wetgeving
ze uitdrukkelijk van toepassing verklaart
3. Verzachtende omstandigheden bij wanbedrijven : strafvermindering uit art. 85 Sw is pas
van toepassing indien de bijzondere wet of verordening dit zelf uitdrukkelijk bepaalt
3
, PAS OP: voor decreten gelden in beginsel ALLE regels van Boek I! deelstaten kunnen daar
slechts na ingewikkelde procedure (met goedkeuring federale ministerraad) eigen regels van
algemeen strafrecht maken!
Veel belangrijke regels zitten in wetgeving buiten het Strafwetboek. Een aantal belangrijke
procedureregels zit in wetgeving buiten het Wetboek van Strafvordering.
Voorbeeld: decreet over begraafplaatsen. Hierin wordt heen en weer gewezen tussen het
decreet en de federale wetgeving. Art. 29 van dit decreet verwijst naar het strafwetboek: elke
overtreding van de bepalingen van dit decreet wordt gestraft met de straffen, gesteld in
artikelen… strafwetboek.
Afdeling 2: Buitenlands en internationaal strafrecht
§1 Buitenlands strafrecht
Het buitenlands strafrecht is in 2 gevallen van belang:
1) Eerst en vooral in het kader van een rechtsvergelijkend onderzoek
2) Ten tweede in het kader van de toepassing van een buitenlandse rechtsregel
Wederzijdse erkenning: België als lidstaat moet steeds meer procedurebeslissingen en
rechterlijke uitspraken uit andere lidstaten uitvoeren of respecteren, zelfs al zouden we het
naar eigen recht anders hebben gedaan
§2 Het Internationaal strafrecht
Het internationaal strafrecht is het geheel van rechtsregels die zich bezighoudt met het
oplossen van strafrechtelijke problemen op internationaal vlak.
Materieel strafrecht: genocide, misdaden tegen de mensheid, oorlogsmisdaden…
Internationale tribunalen en ISH
Rechtsmacht van landen
Europeanisering: EU wederzijdse erkenning (met steeds minder voorwaarden en
proceduren)
Rechtshulp tussen landen (landen beseffen dat ze het zelf niet aankunnen)
o Primair: overnemen van een strafzaak door een andere staat
o Secundair: bijspringen door andere staat bij afwikkeling strafrechtelijke
procedure
Vb: uitlevering, het overdragen van verdachten
Vb: kleine rechtshulp, interstatelijke strafprocedure-bijstand
4