INLEIDING
Overzicht cursus
Drie “grote” delen:
1. De vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid: draagwijdte en beperkingen vanuit
grondwettelijk en mensenrechtelijk perspectief
Aandacht zal vooral gaan naar het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
Heel beperkt aantal wetsbepalingen (vanbuiten leren)
2. De regeling van de audio-visuele media in Vlaanderen
Technischer deel, veel juridischer van aard
Belangrijke veranderingen
Vlaamse Mediadecreet: enerzijds regeling die specifiek geldt voor de audiovisuele media,
anderzijds aandacht voor streamingsdiensten, online platformen, enz.
Groot aantal wetsbepalingen (krijgen we op het examen)
3. Deontologische regels
Men laat een ruime vrijheid van meningsuiting aan journalisten, media,
communicatiespecialisten, artiesten, reclamemakers, enz.
Betekent dat men op een aantal punten zich soms afvraagt of dit niet te ver gaat ook al
beseft men misschien dat het niet aan wetgevers of het recht is om hier in te grijpen
Misschien is het dus wel een zaak van de beroepen zelf om op een deontologische
manier zelfregulerend te werk te gaan
Wat we zien bij de Raad voor de Journalistiek, de Jury voor Ethische Praktijken inzake
reclame, enz.
Afbakening van het domein
D. Voorhoof en Valcke (p. 22):
“Mediarecht is het geheel van rechtsregels met betrekking tot de communicatievrijheid en de
massacommunicatiemiddelen
- Het gaat over de vrijheid om te communiceren (de inhoud)
- Het gaat over de communicatie- en de massacommunicatiemiddelen (de meer technische kant)
Het mediarecht omvat:
1. De rechtsregels die het grondrecht van de expressie- en de communicatievrijheid waarborgen;
2. De regulering die verbodsbepalingen of beperkingen oplegt aan de expressie- en
communicatievrijheid vanwege de media-inhoud
, 3. Regulering met betrekking tot de organisatie en de exploitatie van de media als
communicator/zender (het omroeprecht)
4. Regulering met betrekking tot de organisatie en de exploitatie van de middelen en de kanalen
waarmee de media-inhoud wordt verspreid
Belangrijke aspecten:
- Rechtsregels ( <-> deontologie)
Regels die finaal gezien gewaarborgd worden door staatsgezag en die in contrast staan
met deontologische regels
Volgens Max Weber onderscheidt de staat finaal zich van alle andere menselijke
organisaties door het feit dat de staat de monopolie van het geweld en de belastingen
heeft (staatsdwang)
Statelijke regels kunnen afgedwongen worden door een rechter die naargelang de
overtreding een boete kan opleggen, een vrijheidsstraf kan geven, enz.
Statelijke regels worden gemaakt volgens de geëigende procedures (worden bij ons in de
eerste plaats gemaakt door de wetgevende macht (kunnen ook uitvoeringsbesluiten zijn
door de uitvoerende macht)) en gelden algemeen voor een abstracte categorie burgers
onder sanctie van staatsdwang
Staat haaks op het concept “deontologie”: geen top-down en algemene benadering van
recht deontologie is een regeling die redelijk bottum-up is, eerder gespecialiseerd van
aard is en gebaseerd is op de gedachte dat beroepsgroepen zelf het best geplaatst zijn
om bijkomende/aanvullende regels te maken voor de uitoefening voor hun beroep
Bij sommige beroepen zal de wetgever uitdrukkelijk opdracht geven (hybride situatie),
maar soms zoals bv. in de sector van de journalistiek berust het eigenlijk op volledige
vrijwilligheid
Heel vaak zal men binnen bepaalde beroepsgroepen (bv. journalistiek): “wetgever zal
wellicht willen ingrijpen tenzij wij erin slagen zelf een eigen regulerend systeem uit te
denken” oude discussie over het recht op het bestaan van persrecht
Journalisten zijn vaak kritisch voor de overheid en daardoor bestaat het risico dat ook de
overheid kritisch gaat staan t.o.v. de pers en zal willen ingrijpen men wilt dit
vermijden door via een stevige deontologie te tonen dat dit niet nodig is en dat men als
beroepsgroep sterk genoeg is om dat zelf te doen
- Evolutie (van persrecht naar mediarecht/communicatierecht/informatierecht): van
overheidsinmenging naar regulering
In de 19e eeuw sprak men over persrecht en het persrecht of mediarecht is vanaf 1831
tot 1960 bijna amper veranderd
Vanaf 1831 tot 1989 gebeurde er in het mediarecht bijna amper iets (het enige
wat er gebeurd is, is het ontstaan van radio en televisie)
Onder invloed van de Europeanisering: doorbraak lokale en commerciële radio-
en televisiezenders waardoor er plots heel wat meer actoren zijn
Heel snelle evolutie die ook technologisch geweldig ontwikkeld
, 19e eeuw: persrecht in samenleving waar drukpers vrij wijd verspreid is (lokale kranten,
tijdschriften, enz.) en overheidsinterventie is vooral gericht op de inhoud
Veranderd op het ogenblik dat radio en televisie verschijnt en men gaat
privatiseren
Men krijgt meer en meer te maken met een overheid die zich niet zozeer gaat
inmengen in wat de inhoud betreft, maar die vooral gaat reguleren
Overheidsregulering is minder problematisch voor juristen dan
overheidsinmenging, want overheidsregulering is een manier om orde te
scheppen in de chaos
Voorbeeld: voor we digitale radio hadden, werd er gewerkt via radiogolven die
beperkt waren grotere vraag dan aanbod manier vinden om op een
eerlijke manier radiogolven toe te kennen overheid moet reguleren en
zendgebieden afbakenen
Probleem: wat op het eerste zicht reguleren lijkt, kan een inmengen worden
Verschil tussen inmenging als zodanig en de regulering die iets anders is en die
kan bijdragen tot een ordentelijk verloop van communicatievrijheid
Staat met minimale overheidsinterventie naar welvaartsstaat sinds WOII
(administratieve staat)
Persrecht, geen inmenging, de beste perswet is geen perswet we moeten zien
dat audiovisuele media geen verhaal wordt van onevenwichtigheid, we moeten
het gelijkheidsbeginsel, het continuïteitsbeginsel, non-discriminatie, enz.
respecteren
- Technische (r)evolutie, despecialisatie van netwerken, afbouw overheidsmonopolies … complexe
combinatie van diverse rechtstakken
Technologische veranderingen: van drukpers naar de opkomst van cinema, radio,
televisie, commerciële zenders
Evolutie is in een aantal gevallen het resultaat van veranderende economische
opvattingen over de wenselijkheid of niet van overheidsmonopolies
Onder meer vanuit de ontwikkeling van het recht van de EU wordt er een stevige boost
gegeven in de richting van de erkenning van commerciële zenders (het doorbreken van
overheidsmonopolies wat de openbare zenders betreft) wat dan op zijn beurt leidt tot
mediapluralisme
Wat een recht is van oorspronkelijk persrecht, grondwettelijk recht economisch en
Europees Unierecht bij betrekken
Het recht dat oorspronkelijk een recht was van tijdschriften en kranten opkomst van
radio en televisie mediarecht rechtstak waar economisch recht, Europees recht,
administratief recht, mededingingsrecht, enz. van belang wordt wordt complexer
Technische revolutie betekent ook dat andere technieken gebruikt worden (computer,
internet, telecommunicatie, enz.)
Waar de persjurist het in 1970 nog kon stellen met de kennis van drie
grondwetsartikelen en een artikel uit het Mensenrechten Verdrag wordt het plots een
domein waar men oog gaat moeten hebben voor regels over informatietechnologie
, Wat ooit begon met regels over wat men mag zeggen en schrijven en wat niet, is
uitgegroeid tot een hele brede rechtstak waarin zo goed als alle klassieke rechtstakken
samenkomen (vergt een grote specialisatie in alle domeinen)
Onze focus: evenwicht tussen vrijheid van meningsuiting en grenzen ter bescherming van andere
legitieme rechten en belangen
Vrijheid van meningsuiting als mensenrecht: de
rationales
- “Verlichte” vrijheid bij uitstek
Autonomie: zelfexpressie
Vrijheid van meningsuiting is een manier voor de burger om uit te drukken wie
hij/zij is
Voorbeeld: aspecten van klederdracht (of niet, bv. nudisme) zijn in bepaalde
mate de uitdrukking van een boodschap/filosofie
Democratie: argument dat heel sterk gemaakt werd door Amerikaanse
Constitutionalisten vrijheid van meningsuiting is nodig om verkiezingen te organiseren
én om politici te controleren
Wisselwerking tussen democratie en vrijheid van meningsuiting:
o Agenda-setting: aan de ene kant worden thema’s op de agenda van het
politieke debat geplaatst en opgepikt door politici, omdat burgers
dankzij de vrijheid van meningsuiting (vrijheid om te betogen, te
schrijven, te spreken, enz.) zaken op tafel kunnen brengen (men voedt
het politieke debat)
o Controle politici (cfr. EHRM, arrest Lingens, 8 juli 1986): aan de andere
kant kunnen burgers zien wat politici met hun suggesties, kritieken,
opmerkingen, enz. doen de enige manier om politici te kunnen
controleren is via een kritische pers
Security-valve
o Cfr. hate speech
o We moeten voorzichtig zijn in het compleet negeren
Waarheidsvinding: cfr. J.S. Mill, On Liberty
De gedachte dat men tot waarheid komt door de constante confrontatie met
meningen
Het is heel moeilijk om de waarheid te kennen
Men gaat misschien soms eens met de beste bedoelingen ter bescherming van
de toehoorders fouten meningen willen verbieden, maar misschien vergist men
zich en is dit helemaal geen foute mening achteraf bekeken
Argument van Mill: wees wantrouwig, laat ruimte voor de tegenspraak