Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Alle hoorcolleges Omzetbelasting €5,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Alle hoorcolleges Omzetbelasting

1 vérifier
 120 vues  9 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Samenvatting van alle hoorcolleges 2022 van het vak Omzetbelasting van Tilburg University. Hiermee heb ik het vak in één keer gehaald

Aperçu 4 sur 40  pages

  • 1 juin 2022
  • 40
  • 2021/2022
  • Resume

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: antonuohana • 7 mois de cela

avatar-seller
Omzetbelasting


Hoorcollege 1: Inleiding

In Nederland is het over het algemeen zo dat over inkomen directe belastingen worden geheven en
over bestedingen indirecte belastingen.
- Directe belastingen: belastingplichtige en belastingdrager vallen samen.
o Bijvoorbeeld inkomstenbelasting, loonbelasting, vennootschapsbelasting
- Indirecte belastingen: belastingplichtige (ondernemer) en belastingdrager (consument) vallen
uiteen. Diegene die uiteindelijk de belasting afdraagt, is niet de belastingdrager.
o Bijvoorbeeld Omzetbelasting

De omzetbelasting kan het rechtskarakter hebben van een:
- Verkeersbelasting: de handeling in het rechtsverkeer (object) staat op de voorgrond,
objectieve belasting in optima forma, het subject staat dus niet centraal.
- Productiebelasting: de ondernemer wordt in de heffing betrokken omdat hij profijt heeft van
bepaalde overheidsuitgaven, subjectief en direct karakter, productiebelasting behoort te
worden geheven in en ten goede te komen aan het land waar de goederen vandaan komen
(oorsprongslandbeginsel).
- Verbruiksbelasting (Nederlandse omzetbelasting):
o Beoogt het (consumptief) verbruik van goederen en diensten in de heffing te
betrekken
o Belasting die de consumptie beoogt te belasten en dat doet door de besteding als
maatstaf van de consumptie te hanteren
o Direct (heffen van consument) of indirect (heffen van ondernemer): altijd op
indirecte wijze
o Algemene verbruiksbelasting (alle bestedingen):
 Indirect: bijvoorbeeld de Nederlandse omzetbelasting
 Direct: in de praktijk niet geheven
o Bijzondere verbruiksbelasting (bepaalde goederen):
 Indirect: bijvoorbeeld accijnzen
 Direct: in de praktijk niet geheven
o Heffing in land van verbruik en daarom mag op goederen die worden uitgevoerd
geen belasting drukken
o Heffing bij invoer
o Vrijstelling en tariefdifferentiaties dragen in beginsel een objectief karakter

De omzetbelasting die we in Nederland kennen is een verbruiksbelasting. Daarnaast is de
Nederlandse omzetbelasting een objectieve belasting: de handelingen staan centraal. Dit in
tegenstelling tot bijvoorbeeld de inkomstenbelasting, waarbij het subject centraal staat en dan ook
beter rekening gehouden kan worden met persoonlijke omstandigheden.

Essentiële kenmerken van de btw (art. 1, lid 2 btw-richtlijn)
1. Algemene, objectieve belasting
2. Strikt evenredig aan de prijs
3. Alle fasen van de productie- en distributieketen zie je terug
4. Belastingplichtigen kunnen de btw in aftrek brengen

Andere kenmerken van de btw:
- Neutraliteitsbeginsel
- Eenvoudsbeginsel
- Rechtszekerheid
- Economische realiteit

,Omzetbelasting


- Verbod op misbruik van recht
Stappenplan btw:
1. Wie? Ondernemerschap
2. Wat? Levering of dienst
3. Waar? Plaats van de prestatie
4. Hoeveel? Maatstaf van heffing
5. Vrijstelling
6. Aftrek(recht)
7. Verschuldigdheid

Stap 1: Wie? Ondernemerschap
Het begrip ‘ondernemer’ is gedefinieerd in art. 7 lid 1 Wet OB. Omtrent het begrip ‘bedrijf’ is veel
jurisprudentie, waaruit o.a. blijk dat men regelmatig moet optreden in het economisch verkeer en
dat een winstoogmerk niet vereist is (in tegenstelling tot de inkomstenbelasting). Non-
profitorganisaties kunnen er dus ook onder vallen. Voor de omzetbelasting moet het
ondernemerschap duurzaam zijn, regelmatig optreden in het economisch verkeer en een vergoeding
in rekening brengen.

Stap 2: Wat? Levering of dienst
Belastbare handelingen door een als zodanig handelende ondernemer onder bezwarende titel. Een
levering is belastbaar op het moment dat er een vergoeding wordt bedongen.

Stap 3: Waar? Plaats van de prestatie
Plaatsbepaling is belangrijk voor de vraag welk land mag heffen.
- Levering (art 5 lid 1 Wet OB): de hoofdregel bij de plaatsbepaling van een goed: daar waar
het goed zich bevindt op het moment van de levering. Wordt het goed vervoerd, dan is de
plaats van levering daar waar het vervoer aankomt
- Diensten (art. 6 Wet OB): de hoofdregel bij de plaatsbepaling van diensten: is de B2B
grensoverschrijdend, dan vindt de dienst plaats in het land van de afnemer. B2C-diensten
vinden plaats daar waar de dienstverrichter is gevestigd.

Stap 4: Hoeveel? Maatstaf van heffing
Als maatstaf (prijs) volg je dat wat afgesproken/gefactureerd wordt.
- Normaal tarief: 21% (art. 9 lid 1 Wet OB)
- Verlaagd tarief: 9% (art. 9 lid 2 sub a Wet OB)
- Nultarief: 0% (art. 9 lid 2 sub b Wet OB)

Stap 5: Vrijstelling

Stap 6: Aftrek(recht)
Als je vrijgesteld presteert, kun je de btw niet in aftrek brengen. Je krijgt alleen maar aftrek voor
zover je belastbare prestaties verricht. De hoofdlijn bij aftrek van voorbelasting is dat als je uitgaande
handeling belast is, alle kosten die hieraan kunnen worden toegerekend afgetrokken mogen worden.

Stap 7: Verschuldigdheid
Wie is waar en wanneer betaling verschuldigd? Soms is er sprake van een verleggingsrecht (naar het
buitenland). De hoofdregel is: wie de prestatie verricht, is de btw verschuldigd. Soms vindt een
verlegging van de belastingplichtige naar de afnemer plaats.

Hoorcollege 2: Ondernemerschap

,Omzetbelasting


De Nederlandse omzetbelasting is in belangrijke mate beïnvloed door Europese richtlijnen en een
enkele Europese verordening. De rechtsbasis hiervoor kan gevonden worden in art. 288 VWEU.
Rechtslagen:
- Primair EU-recht
- Secundair EU-recht
- Nationale wet

Primair EU-recht: staat bovenaan en vormt de basis van ons EU-recht. Dit bevat ook de verdragen die
bijvoorbeeld vrijheden omvatten die uiteindelijk de Europese Unie tot stand hebben gebracht. Het
primair EU-recht geeft de vrijheid aan het secundair EU-recht om richtlijnen te stellen.

Secundair EU-recht: wetten e.d. die de instituten hebben gemaakt. Zij maken supranationale wetten.
De btw-richtlijn: de blueprint van de Europese regelgeving op het gebied van de btw.
- Als er op een gebied nog niets is geregeld op richtlijn-niveau, dan vult het Hof van Justitie zelf
deze gaten in.

Nationale wet: Europese wetten e.d. worden verwerkt in de Nationale wet (Wet OB 1968).
- Hof van Justitie toets niet aan de Nationale wet
- Nederland kan wel een vraag stellen over de Nationale wet. Het Hof van Justitie beantwoordt
de vraag aan de hand van het EU-recht. Nederland kan dit overnemen maar is dit niet
verplicht.

Een richtlijn moet worden omgezet naar nationaal recht, dus de blauwdruk op Europees niveau
omzetten in de nationale wetgeving.

Een verordening is direct werkend en direct bindend.

Hiërarchie in de omzetbelastingcontext:
1. EU-verdrag
2. Btw-richtlijn
3. Wet OB 1968

Stappenplan stap 1: Ondernemer
Art. 7 lid 1 Wet OB: een ondernemer is een ieder die een bedrijf/beroep zelfstandig uitvoert. De btw-
richtlijn spreekt niet van ‘ondernemer’ maar van ‘belastingplichtige’ (art. 9 btw-richtlijn).

HR 2 juni 1984, BNB 1985/295: het begrip ondernemer in de Nederlandse wet moet je conform art. 9
btw-richtlijn uitleggen. Er worden dan wel andere woorden gebruikt, maar exact hetzelfde is bedoeld.

Ook personen die zonder winstoogmerk handelen, kunnen als ondernemer worden aangemerkt.

HvJ 13 juni 2013, Kostov Arrest: een gerechtsdeurwaarder was belastingplichtige in Bulgarije, maar
deze meneer was vaker ook aanwezig bij veilingen voor een derde. De vraag was toen, in hoeverre is
deze activiteit een activiteit die tot de onderneming behoort? Hoe ga je dus om met incidentele
transacties? Dit kunnen bijvoorbeeld ook activiteiten in het verlengde van jouw ondernemingen zijn,
maar niet zo uitgegroeid tot een zelfstandige onderneming. Geoordeeld is dat indien je eenmaal
belastingplichtige bent, overige activiteiten ook worden meegezogen.

1. Een ieder:
‘Ieder kan duiden op een natuurlijke persoon, een rechtspersoon, maar bijvoorbeeld ook een
samenwerkingsverband zoals een maatschap. Indien een samenwerkingsverband als ondernemer

, Omzetbelasting


wordt aangemerkt, betekent dit dat de daarin participerende personen in beginsel niet afzonderlijk
als ondernemer worden aangemerkt.

HvJ 27 januari 2000, Heerma Arrest: een maat (Heerma) was onderdeel van een maatschap en de
maatschap was de belastingplichtige. Naast Heerma’s normale functie binnen de maatschap, t
verhuurde hij via een apart contract onroerend goed aan de maatschap. Is Heerma voor deze
activiteit nu zelfstandig ten opzichte van die maatschap? Het Hof heeft geoordeeld dat indien je op
dezelfde wijze als een derde opereert ten opzichte van de maatschap, je louter voor deze activiteit
zelfstandig bent ten opzichte van de maatschap. Kortom, Heerma is voor een stukje zelfstandig en
voor een deel ook niet-zelfstandig.

BNB 1978/89, Loonslagersarrest: een samenwerkingsverband kwalificeert als en ieder als het
samenwerkingsverband zich in het economisch verkeer als entiteit presenteert, waarbij de combinatie
zelf geen rechtspersoon hoeft te zijn.

2. Zelfstandig
De eis van het zelfstandig verrichten van economische activiteiten is met name gesteld om te
voorkomen dat werknemers in loondienst in de heffing zouden worden betrokken. Op het begrip
wordt nader ingegaan in art. 10 btw-richtlijn. Het niet bestaan van een dienstbetrekking kan een
aanwijzing zijn voor zelfstandigheid, maar wie niet in dienstbetrekking is, kan toch in een zodanige
relatie tot een ander staan dat zelfstandigheid ontbreekt. Hiervoor moet gekeken worden naar
verschillende omstandigheden, zoals de duur van de verhouding tot de opdrachtgever, de mate
waarin de opdrachtgever instructies geeft en de mate waarin de opdrachtnemer financieel risico
loopt.

HvJ 18 oktober 2007, Van der Steen Arrest: het gaat om de DGA van BV Van der Steen. Deze DGA
ontving een salaris van de BV vanwege zijn dienstbetrekking. Volgens de inspecteur moest er ook btw
betaald worden over het salaris. Het gaat hier om de vraag of Van der Steen zelfstandig is ten
opzichte van zijn eigen BV. Het Hof van Justitie lost deze zaak op met behulp van art. 10 btw-richtlijn:
een DGA, die in naam en voor rekening van een belastingplichtige vennootschap alle werkzaamheden
verricht ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst, is zelf niet belastingplichtig. Een dergelijke DGA
loopt geen bedrijfsrisico. Dus een natuurlijk persoon die in naam en voor rekening van een BV alle
werkzaamheden van deze BV verricht op grond van een arbeidsovereenkomst die hem aan die
vennootschap, waarvan hij overigens enig aandeelhouder, bestuurder en personeelslid is, bindt, is
niet zelfstandig belastingplichtig voor de btw.

3. Economische activiteit
Ongeacht het oogmerk of resultaat dat behaald wordt, willen we voor de omzetbelasting
bestedingen belasten. Dit staat dus los van een onderneming die enorm veel winst maakt of juist een
klein verlies heeft. Wel is van belang dat sprake is van duurzaamheid en regelmaat, het mag niet
gaan om incidentele transacties (eenmalig op marktplaats.nl bijvoorbeeld).

HvJ 1 april 1982, Hong Kong Arrest: in dit arrest ging het om een raadgevend instituut dat hulp bood
aan mensen die wilden handelen met Hong Kong. Het instituut verstrekte gratis informatie aan
Nederlandse ondernemers over Hong Kong. En de manier waarop men daar kon ondernemen. Het
instituut maakte daarvoor kosten. Kunnen die kosten in aftrek worden gebracht? HR stelt een
prejudiciële vraag aan het HvJ: is een organisatie die uitsluitend ‘om niet’ presteert ondernemer voor
de btw? Het antwoord hierop is ‘nee, een organisatie die uitsluitend ‘om niet’ presteert, streeft niet
duurzaam naar winst en is daarom geen ondernemer’. Het feit dat er geen winststreven is, is niet erg,
maar geen vergoeding vragen dus wel. Conclusie: iemand die dus uitsluitend prestaties verricht
zonder daarvoor een vergoeding te vragen, verricht geen economische activiteit.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Viscalist. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

77764 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,99  9x  vendu
  • (1)
  Ajouter