Dit document bevat alle mogelijke examenvragen door de prof op canvas gepost MET oplossing! Up to date 2022. Ik behaalde een 16/20 voor dit examen met enkel dit document in te studeren.
ALLE mogelijke examenvragen
Successierechten en
Registratierechten
MET OPLOSSING
2021 – 2022
1
,College 1.
1. Wat is het verschil tussen de successierechten stricto sensu en het recht van overgang
bij overlijden?
Het principiële verschil tussen beide is dat successierecht sensu stricto van toepassing is bij
het overlijden van rijksinwoners. Aanknopingsfactor voor onze SR is de woonplaats vd
persoon die is overleden.
Het recht van overgang is van toepassing bij overlijden van niet-rijksinwoners. Zie artikel
2.7.1.0.3 VCF.
SR SS: Een rijksinwoner is iemand die zijn woonplaats of zetel van vermogen heeft
gevestigd in een van de drie gewesten. Daarbij is de nationaliteit niet van belang (zowel van
de erflater als van de erfgenamen niet). Er wordt daarbij belast op het wereldwijd vermogen!
(=SR SS) (artikel 15 Wsucc en 2.7.3.2.7 en 2.7.5.0.4 VCF). Ook is de aftrek van bepaalde
kosten mogelijk (artikel 16 en 17 Wsucc en 2.7.3.2.7 en 2.7.5.0.4 VCF). Dit zijn de kosten
die slaan op de schulden die de erflater nog heeft, die zijn recupereerbaar wanneer we de
belastbare grondslag moeten bepalen maar ook de SR zullen worden toegepast.
Inzake het recht van overgang: daarbij wordt enkel belast op de onroerende goederen
gelegen in België (artikel 2.7.3.2.2. VCF en 18 Wsucc). Ook de erfgenamen van die niet
rijksinwoners kunnen dus getroffen worden door BE SR. Die zullen enkel belast worden op
de waarde vd OG die de niet-rijksinwoner in zijn/haar bezit had. Die zullen in BE worden
belast.
Hier is ook enkel voorwaardelijke lastenaftrek mogelijk, zoals bv leningslasten op een OG.
Dit heeft in het verleden wel voor veel discussie gezorgd omdat dit vroeger niet het geval
was.
Kan dus wel cruciaal zijn want als een persoon die woont in DE aan de BE kust in de haan bv
waar heel wat DE mensen een tweede verblijf hebben, dan worden die erfgenamen van die
DE persoon in BE belast op dat OG dat aan de BE kust is gelegen. Maar wat als daar nu nog
een lening op rust? Dat was niet recupereerbaar. In BE sloot men dat uit. Dat was dus een
bruto verhaal die dan belast ging worden. Maar procedure voor gevoerd voor het HvJ
(Eckelkamp arrest zie vraag 2).
2. Wat is het belang van het Eckelkamp-arrest van het Hof van Justitie van 11 september
2008?
Het Eckelkamp-arrest handelt over de schuldenaftrek bij het recht van overgang door
overlijden. Dit betekent dat de erfgenamen van een overleden niet-rijksinwoner (=geen
woonplaats/zetel van vermogen in België) belast worden op de onroerende goederen die
aanwezig zijn in België (artikel 2.7.3.2.2. VCF). De vraag is of de schuldenaftrek hierop van
toepassing is? Initieel zei de fiscus van niet: geen schuldenaftrek, erfgenamen worden belast
op het brutobedrag.
In het arrest Eckelkamp oordeelt het HvJ dat dit in strijd is met het vrij verkeer van kapitaal
indien de schuldenaftrek enkel mogelijk is voor successierechten sensu stricto.
Gevolg: artikel 2.7.3.4.1. VCF: de schulden mogen worden afgetrokken. Dit geldt enkel
indien de niet-rijksinwoner zijn woonplaats of zetel van vermogen in de EER had (BXL en
VL). Indien het ging om een Amerikaan, kunnen de schulden dus niet worden afgetrokken.
2
,Het is in BXL en VL zeer strict gehouden. Dit is anders in Wallonië, waar men voor elke
niet-rijksinwoner de schuldenaftrek toelaat.
3. Bespreek de problematiek van de dubbele belasting in de successierechten.
Aangezien het door successierecht sensu stricto het wereldwijd patrimonium wordt belast,
kan het zijn dat het buitenland ook succesierechten zal heffen bijvoorbeeld als een soort van
recht van overgang. Bijvoorbeeld: een Belg met een appartement in Spanje, bij overlijden zal
er Belgische en Spaanse successierecht verschuldigd zijn. Er is geen algemeen verbod op
dubbele belastingen. Ook in de EU context is het principieel toegelaten.
4. Wat is het belang van het Block-arrest van het Hof van Justitie van 12 februari 2009?
Zie vraag 3: er is geen algemeen verbod op dubbele belastingen. Het vrije verkeer van
kapitaal verzet zich niet tegen het feit dat er dubbele belasting id EU context zou kunnen
ontstaan tav opengevallen nalatenschappen. 1 nuance: Advocaat Generaal moet altijd advies
schrijven, en in dit arrest is er een geweest waarbij de AG zei dat er geen principiele
schending vh vrij verkeer v kapitaal is wnr dubbele belasting opduikt, maar moet rekening
gehouden worden dat de cumulatie v belastingheffing nog altijd proportioneel moet zijn in
het kader vh recht op eigendom. Dus wnr de tarieven dermate hoog zijn dat het recht op
eigendom wordt geschonden, wat dus een proportionaliteitsonderzoek vereist, dan kan er wel
een problem zijn. Maar strikt gezien vanuit het recht op vrij verkeer v kapitaal is er geen
problem.
5. Welke nationale maatregelen werden er genomen om dubbele belasting in de
successierechten hetzij tegen te gaan, hetzij te verzachten?
Ten eerste is er artikel 1ter Bijzondere Financieringswet: voorziet in de financiering vd
gemeenschappen en gewesten. Die wet bepaalt dat id relatie tussen de gewesten onderling
geen dubbele belasting mogelijk is. Dit artikel kun je niet gebruiken voor dubbele belasting
tussen twee landen (zie vraag 6).
Dubbele belastingverdragen: om de problematiek van de dubbele belasting tegen te gaan.
Verdragen van BE met Frankrijk en met Zweden (Zweden kent geen successierechten meer
ondertussen dus dat verdrag is dode letter geworden). Dus enkel nog die met FR dat nog
werkt. Het gaat om een belastingvermindering (verrekenbaarheid van SR die in FR zijn
betaald mbt RG) van de betaalde successierechten in het buitenland.
Artikel 2.7.5.0.4 VCF – 17 Wsucc: belastingen betaald op OG in het buitenland is
verrekenbaar met de Belgische successierechten (belastingvermindering). NIET RG. Dit is
geen discriminatie omwille vh feit dat de verrekenbaarheid vd buitenlansde belasting beperkt
is tot onroerende goederen. MAAR ZIE VRAAG 7: ARREST GWH 3 JUNI 2021.
6. Bespreek de Vlabel-beslissing van 12 januari 2018 mbt dubbele Vlaams-Spaanse
erfbelasting.
Deze vraag handelt over artikel 1 Bijz.Fin.W. aangaande het verbod op dubbele belasting
tussen de gewesten. In Vlaanderen wordt getaxeerd op basis van de woonplaats van de
overledene, in Spanje taxeert men op basis van de woonplaats van de erfgenaam. Als de
3
, erflater (Belg) overlijdt en zijn enige erfgenaam woont in Spanje, ontstaat er dubbele
belasting. De dubbele taxatie werd aangevochten met een bezwaarschrift voor VL
belastingsdienst waarbij als argument werd gebruikt dat de bijzondere financieringswet
dubbele belasting uitsluit, en daar heeft VLABEL geoordeeld dat het verbod op dubbele
belasting van de bijzondere financieringswet enkel slaat op dubbele belasting in relatie
gewesten onderling, maar deze niet uitsluit in situaties waarbij er dubbele belasting ontstaat
met andere landen.
Artikel 1 Bijz.Fin.W. is dus hierop niet van toepassing omdat dat handelt over de gewesten en
niet tussen de landen onderling.
7. Bespreek het arrest van het GW-Hof van 3 juni 2021 inzake de aftrekbaarheid van
buitenlandse erfbelastingen
Het arrest Boer. De heer Boer is overleden in 2007 in Spanje, maar woonde in België. Hij
bezat onder meer onroerend en roerend goed in Spanje dat aan Spaanse erfbelasting
onderworpen was. Overeenkomstig artikel 17 van het wetboek successierechten werd de
verrekening met de Vlaamse erfbelasting wel toegestaan voor de onroerende goederen maar
niet voor roerende. Op grond van dit artikel vragen de erfgenamen de Belgische ontvanger
om aftrek van de in Spanje betaalde successierechten, zowel voor onroerende als roerende
goederen. De fiscus heeft de aftrek verleend voor onroerende goederen, maar niet voor
roerende goederen. De zaak kwam uiteindelijk voor het Hof van Cassatie dat een prejudiciële
vraag aan het Grondwettelijk Hof stelde over de verenigbaarheid van deze regeling met de
grondwet.
Bij arrest van 3 juni 2021 heeft het Grondwettelijk Hof deze vraag bevestigend beantwoord.
Volgens haar hoeft geen onderscheid te worden gemaakt tussen de belastingheffing op
erfenissen die van toepassing is op onroerende goederen en roerende goederen die zich in het
buitenland bevinden en onderworpen zijn aan internationale dubbele belasting. Het Hof stelde
vast dat de redenen die dit verschil in behandeling op dat moment rechtvaardigden, niet
langer relevant zijn.
De beperking van verrekenbaarheid van de buitenlandse belasting op onroerende en niet op
roerende goederen is dus WEL discriminatie.
8. Successierechten zijn oneigenlijke regionale belastingen. Bespreek.
Aanvankelijk waren successierechten een federale materie. Nu zijn ze echter (inzake het
tarief, grondslag en vrijstellingen) geregionaliseerd geworden (artikel 4 Bijz.Fin.W.) wat dus
leidt tot ‘fiscale concurrentie’. De bevoegdheid inzake de belastbare materie en het bestaan
zelf van de belasting, is nog steeds federaal! Wat Vlaanderen dus kan is de belasting tot nul
brengen, en ze de facto afschaffen dus, maar ze kan ze niet uit de regelgeving wegnemen, dat
is nog altijd voorbehouden voor de federale overheid. De federale overheid is bevoegd voor
de “belastbare materie” en “het bestaan” zelf van de belasting.
“Dienst van de belasting” is de materiele inning en invordering, maar ook de normatieve
bevoegdheid mbt fiscale procedureregels. Ook dat blijft federale bevoegdheid tot op het
moment dat de gewesten beslissen om de dienst vd belasting over te nemen. VL heeft dat
inmiddels gedaan vanaf 1 jan 2015.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur hanaaliu. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €20,59. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.