Schema hoofdstukken Design
Hoofdstuk 0
Een introductie waarin we nadenken over wat design nu eigenlijk is. We komen er op neer dat design
meerdere definities heeft: design kan een concept zijn, een werkwoord, het eindproduct… alles wat de
mens manipuleert aan de natuur wordt als design gezien, alles wat rationeel bedacht is en een ontwerp
heeft is design.
Het woord design kent ook verschillende betekenissen doorheen de jaren, soms met een slechte
connotatie.
Je hebt auteursdesign (kunst, of persoonlijk ontwerp) en vraag gestuurd design (een opdracht om
functioneel te gebruiken).
Design kan ook worden gedefinieerd op 3 vlakken: de typerende kenmerken ervan, a.d.h.v. de
uitgangspunten van de mens (hoofd, hand en hart), en a.d.h.v. designprincipes (richtlijnen).
Design heeft een impact op de psychologie van de mens, de maatschappij creëert wat wij mooi vinden,
en vervormt onze werkelijke noden. We weten niet meer wat we écht nodig hebben, omdat er wordt
gestimuleerd om meer te kopen, zodat je sociale stand er beter uit ziet. Er wordt geconcludeerd dat het
milieu hierdoor wordt beïnvloed, dat we vervormde ideeën van geluk hebben en dat er een
waardeoordeel vasthangt aan welke producten je hebt of koopt.
Hoofdstuk 1
In dit hoofdstuk kijken we naar de opkomst van de industrialisatie tussen 1700-1900 en welke
invloeden het had op landen. Begin 18e eeuw waren er veel nieuwe uitvindingen waardoor ambacht
sneller ging, ook werd kunst belangrijk in sociale en politieke standpunten. Hoge kwaliteitsproducten
konden gemaakt worden doordat de relatie tussen ambachtsman en kunstenaar. Ook door verbeterde
politieke situaties steeg de economie, de vraag naar producten steeg en er was een vooruitgang in
machines. Deze vooruitgang zorgde enerzijds voor positieve vooruitzichten , maar anderzijds ook voor
angst door onbelemmerde groei en onwetendheid.
Amerika deed het goed op vlak van productie, ze bedachten een gerationaliseerd productiesysteem en
dat had veel succes, ze kregen een leidende rol. Europa daarentegen werd als smakeloos geacht en er
kwamen problemen op door de industrie zoals kinderarbeid, hoge werkdruk, protesten etc. Pugin en
Henry Cole waren belangrijke figuren. The Great Exhibition in London werd een stimulans voor
interesse in decoratieve kunsten, maar er was niet genoeg verbetering in de Britse goederen. Owen
Jones bracht boek uit over Chinese Ornamenten, en vormdruk. België had ook wereldtentoonstelling,
maar slaagde er niet in om originaliteit en identiteit te tonen zoals andere landen dat deden. Sint-lucas
school in Gent werd opgericht in 1862, en de plannen werden verbeterd. De grote vraag werd gesteld
hoe kunst in dienst van de industriële productie kon worden geïntegreerd.
Hoofdstuk 2
Er gebeurt zeer veel in deze periode (1860-1914), er circuleren 2 thema’s: hoe zo efficiënt en
goedkoop mogelijk produceren, en hoe de esthetiek verbeterd kan worden.
Art & Crafts ontstaat in 1861, John Ruskin ontwikkelt de theorie: de decoratieve kunsten waren
belangrijk, product moet karakter uitstralen doordat de ontwerper ook ambachtelijk het product maakt.
Ook brengt het product vreugde en voldoening met zich mee. William Morris, een heel intelligent
persoon, brengt deze theorie in de praktijk, toch merkt hij later dat dit veel te duur wordt en laat
, GC
mechanisatie toe. A&C staat voor werkvreugde, wisselwerking tussen kunst en ambacht, liefde voor de
natuur en materiaal appreciatie.
Tegelijkertijd (tussen de jaren 70-80 van de 19e eeuw), ontstaat er een andere beweging: ‘de
esthetische beweging’, hier is het subjectieve belangrijker en is er een heel grote vrijheid en gelijkheid,
expressie en abstractie is belangrijk. Het leven wordt erg benaderd in de esthetiek van de producten of
interieur. Een figuur bij deze strekking is Christopher Dresser, hij is een voorstander van de industrie,
hij beschrijft goede ambacht als een samenwerking tussen want je kunt en wat je weet. Hij benadrukt
de ambacht en identiteit in zijn werken, hij zorgde er voor dat zijn producten toegankelijk waren voor
iedereen. In de VS waren de belangrijke figuren bij de esthetische beweging Jon la Farge en Louis
Comfort Tiffany ( die Favrile glas uitvindt), en de vrouw Adelaine Robineau.
Tegen het einde van de 19e eeuw, was er meer aandacht voor een luxueuzere en verfijnde uitstraling,
waardoor de Art nouveau ontstond. Hierbij zijn Siegfried Bing, Emile Gallé, Henry van de Velde en
Mackintosh belangrijke figuren. Ook die Wiener sezession en werkstätte ontstaan hierdoor. Art
nouveau duurt tot in de jaren 20 van de 20e eeuw.
Hoofdstuk 3
Na de eerste Wereldoorlog hangt er een spanning en een verslechterde economie wat ook gevolg heeft
op de architectuur en de bewegingen. De stijl Art Deco is een reactie op het Art nouveau, die heel fel is
in alle opzichten; kleur, ritme, emotie, expressie.
Er zijn 3 belangrijke gebeurtenissen tussen WOI en WOII, de eerste is de expositie in Parijs van de
decoratieve kunsten en de moderne industrie die door het SAD werd georganiseerd, en ze stimuleren
de relatie tussen kunst en ambacht. Hierin worden luxueuze werken met dure materialen getoond, die
een invloed hebben van het Art Deco (koud, spiegel, naaktheid, felle koude kleuren.). Le Corbusier
realiseerde alles a.d.h.v. industrialisatie, wat voor conflicten zorgden, en hij richtte samen met anderen
de UAM op (union des artistes modernes).
De maatschappij is dankzij WOI door elkaar gegooid, ze gaan opzoek naar een ideologie. Art
Deco/Moderne focust op basisvormen, strakke lijnen en natuurlijke elementen. Hierdoor ontwikkelt
zich het modernisme dat door 4 thema’s tot bloei komt: De stijl, futurisme, Deutsche Werkbund, en
het Bauhaus. Het Bauhaus is een groot schakelpunt geweest voor de relatie tussen kunst en techniek,
en is nog altijd een voorbeeld voor scholen en machine in een ontwerpproces, het Bauhaus had 3
periodes, en sloot door de politiek linkse houding onder bewind van Hitler. In Scandinavië werd
modernisme ook een stijl, maar Alvar Aalto wil dat een beetje doorbreken door toch het menselijke
terug naar boven te halen en te tonen dat design meer is dan enkel de efficiëntie, dit is een lijdende
denkwijze voor het postmodernisme.
Hoofdstuk 4
We zitten nog steeds in dezelfde periode, tussen de twee wereldoorlogen in. Maar in dit hoofdstuk
wordt er meer naar de kant in de VS gekeken. In de VS ontwikkelt de auto-industrie zeer sterk,
dankzij het fordisme die gefocust is op de lopende band principe en massaproductie konden er
miljoenen auto’s worden gemaakt. Model T is hierbij legenarisch, er komt een grotere vraag naar
auto’s voor meer en verschillende soorten, zodat er een sociaal onderscheid kan worden gemaakt, dit
gebeurt ook.
De reclame in de VS is ook zeer belangrijk, er wordt duidelijk gemaakt dat als je een product hebt
waarover de reclame wordt gemaakt, dat je erg succesvol bent en je een groot charisma hebt. De
reclame wordt geassocieerd met het hebben van een beter leven wanneer je dat product zou kopen.
2