Personen met een autismespectrumstoornis (ASS)
3.1 Omschrijving
Omschrijving DMS IV tr/ praktijk:
Voldoen aan 3 kenmerken (tot op paar jaar geleden) om diagnose van ASS of
aanverwante stoornis te krijgen:
- Kwalitatieve beperking in de sociale interactie: gaat dus niet over hoeveel
(kwantiteit)
- Kwalitatieve beperking in de communicatie: gaat van niet spreken tot
gewoon niet stoppen met spreken, heel uiteenlopend
- Beperkte zich herhalende stereotiepe patronen van gedrag, belangstelling
en activiteiten
Komt bij iedereen anders tot uiting, maar de kenmerken moeten wel
aanwezig zijn.
Omschrijving DSM V:
Diagnose gebaseerd op 2 domeinen:
- Sociaal – communicatieve tekorten: samengenomen omwille van de
overlap tussen sociale/ communicatieve tekorten zoals bv. oogcontact.
- Beperkte repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten
Binnen DMS V bij categorie neurobiologische ontwikkelingsstoornissen kijken om
bij ASS te komen.
Voldoen aan alle criteria onder A, aan 2 van de 4 onder B en aan de criteria C tot
en met E
- A: Persisterende deficiënties in de sociale communicatie en sociale
interactie in uiteenlopende situaties, zoals blijkt uit de volgende actuele of
biografische kenmerken
- B: Beperkte repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten, zoals
blijkt uit twee van de actuele of biografische kenmerken
- C: symptomen moeten aanwezig zijn in de vroege ontwikkelingsperiode
- D: symptomen veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen
in het sociale of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op
ander belangrijke terreinen de persoon of de omgeving moet er dus last
van hebben
- E: stoornissen kunnen niet beter verklaard worden door een verstandelijke
beperking of een globale ontwikkelingsachterstand
Overkoepelende diagnose Autismespectrumstoornis omvat (& is nieuw sinds DSM
V)
Niet meer zoals vroeger onder pervasieve ontwikkelingsstoornissen: de
progressieve stoornissen waarbij de ontwikkeling in eerste instantie normaal is,
maar later ernstige achteruitgang optreedt op het gebied van onder andere taal,
motoriek en sociaal gedraag (stoornis van Rett – oorzaak onderkend).
Wel zoals vroeger onder pervasieve ontwikkelingsstoornissen:
1
, DG3
- Autisme: “algemene” vorm
- PDD-NOS: atypisch autisme, niet veel kenmerken ervan hebben maar
komen wel overeen
- het syndroom van Asperger: hoog functionerend autisme (misleidende
term)
- desintegratiestoornis van de kindertijd: eerst normale ontwikkeling en dan
regressie (achteruit gaan)
Omschrijving wetenschappelijke literatuur
Kernproblemen en sterktes komen voort uit:
- Andere manier van waarnemen
- Andere manier van informatie verwerken: prikkels komen anders binnen
en worden anders verwerkt
- Andere manier van betekenis geven
3.2 Epidemiologie
Recente studies hoge prevalentiecijfers (1 op 166 personen of 0,6%). Vroeger
was het ongeveer 5 op 10000 (voor er meer diagnoses gesteld worden om extra
hulp te kunnen krijgen -> M – decreet)
Redenen?
- Betere onderkenning: criteria zijn veel duidelijker, herkennen ASS niet
alleen bij mensen met een verstandelijke beperking maar ook bij mensen
die dit niet hebben
- Daling diagnoseleeftijd: veel vroeger in het leven diagnose kunnen stellen
- Verruiming criteria: bredere kijk op de mogelijke oorzaken
- Toename prikkels maatschappij: op school (groepswerken enz.), in het
dagelijks leven,…
- Toegangspoort hulpverlening: met M decreet eerst een diagnose nodig om
ondersteuning te krijgen, nu niet meer
- Latere leeftijd krijgen van kinderen: (vermoeden)
Verhoudingen:
Grote groep zonder verstandelijke beperking heeft ook ASS (50/50?)
Slechts 3% van deze groep heeft bovengemiddelde cognitieve vermogens.
Jongens hebben vaker ASS dan meisjes
- 2/1 (2 op 1) personen met een verstandelijke beperking (jongens/ meisje)
- 5/1 personen met een normale begaafdheid
- Geen weerspiegeling werkelijkheid? bij meisjes niet zo goed symptomen
herkennen omdat ze ze beter kunnen camoufleren?
3.3 Etiologie
AS Stoornissen kunnen beschreven worden op 3 niveaus:
- Biologisch niveau: vanaf de geboorte aanwezig en heeft een impact op het
ontwikkelen van denken
2
, DG3
- (Neuro)psychologisch niveau: niveau van het denken
- Fenomenologisch niveau: gedragskenmerken die je laat zien (topje van de
ijsberg en daaronder zitten de redenen van waarom ze zich zo gedragen)
+ interactie met omgevingsinvloeden (bv. prikkels van de ouders,…)
vanbuiten kennen en mee
kunnen spelen!!!
3.3.1 Biologische aspecten/ niveau
3.3.1.1 Genetisch niveau
Genetica kunnen we zien vanuit verschillende hoeken:
- Familiestudies: meer voorkomen/ overerven in families?
- Exacte overgeving?
1. Syndromaal ASS: overervingsmechanismen kunnen onderscheiden
worden in de genen/ chromosomen
2. Niet syndromale ASS: grootste groep en kan niet in kaart gebracht
worden wat overervingspatronen zijn
- Multi genetisch: meer dan 1000 genen kunnen een rol spelen bij het tot
stand komen van ASS, bij 1 persoon alleen al spelen al 10tal genen samen
mee een rol. Onderzoek is dus heel moeilijk.
Grote genetische heterogeniteit (= veel verschil in hoe het tot stand komt)
- Interactie genen – omgeving (niet de opvoeding! Maar aspecten die zelf
niet beïnvloedbaar zijn bv. leeftijd van de ouders) mensen hebben de
genen dus misschien in zich maar ze komen pas tot uiting met bepaalde
omgevingsfactoren.
3.3.1.2 Neurobiologie
1988 - onderzoek: conclusie mogelijk afwijkingen in kleine hersenen en andere
structuren hersenen
Historisch belang: autisme gezien als biologische aandoening!
Later onderzoek:
- Tekorten in cognitief psychologische functies: executieve functies
- Meerdere en verschillende hersenzones zijn beschadigd
- Zeer verschillende zones en structuren
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur zovanderdood. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.