In deze samenvatting is het hele boek samengevat. Er zitten plaatjes bij om het makkelijker te begrijpen en te onthouden. Ook zitten er ezelsbruggetjes is.
Hoofdstuk 1:
Waar gaat het over bij aardrijkskunde?
Factoren die in het landschap te zien zijn (BoWaKliFloFaReMe):
- Bodem
- Water
- Klimaat
- Flora
- Fauna
- Reliëf
- Mens
Hoofdstuk 2:
De aarde
De aarde draait in 365 dagen en 6 uur om de zon. De aarde heeft een maan.
Die draait in ruim 27 dagen om de aarde. Omdat er twee gebieden met
vloed en twee gebieden met eb zijn op aarde, wordt het dus twee keer
vloed en twee keer eb in 24 uur. Dat betekent dat elk getij 6 uur duurt.
Er zijn 7 continenten op de wereld:
- Europa
- Azië
- Afrika
- Noord-Amerika
- Zuid-Amerika
- Australië
- Antarctica
Krachten die van binnenuit op de aardkorst inwerken noemen we endogene krachten. Endogene
krachten veroorzaken verschijnselen op aarde die voor een belangrijk
deel bepalen hoe de aarde eruitziet.
De aardkorst bestaat uit losse delen. Die delen heten aardplaten. Als
twee continentale aardplaten botsen, ontstaan er bergen en
aardbevingen. Wanneer een oceanische aardplaat onder een
continentale aardplaat schuift, ontstaan er vulkanen.
Van elkaar af bewegen: op de bodem van de Atlantische Oceaan
bewegen platen van elkaar af. Als gevolg daarvan liggen hier over de hele oceaanbodem vulkanen in
de vorm van een langgerekte rug, de oceanische rug.
Naar elkaar toe: waar aardplaten naar elkaar toe bewegen verdwijnt er weer aardkorst. De dunne
oceaankorst schuift door de zijwaartse druk onder de dikkere continentkorst door. Dit noem je
subductie. In de subductiezone ontstaat aan de rand van het continent een grote diepte, een
zogenaamde trog. Wanneer de oceaankorst zich steeds dieper onder de continentkorst bevindt,
smelt deze door de hoge temperatuur en druk. Er ontstaat magma. Via vulkanen komt het magma
uiteindelijk deels weer aan de oppervlakte. Dit is een van de manieren waarop een gebergte wordt
gevormd.
,Bij de botsing zijn grote delen van de continentkorst geplooid: aardlagen zijn in elkaar gedeukt, zijn
rechtop gaan staan en zelfs over elkaar heen geschoven. Een dergelijk gebergte wordt een
plooiingsgebergte genoemd.
De ene oceaanbodem schuift onder de ander door. Daarbij ontstaat eveneens een subductiezone
met verderop een vulkanisch gebergte.
Langs elkaar bewegen: waar aardplaten langs elkaar heen bewegen, komen vooral aardbevingen
en verschillende vulkanische verschijnselen voor. Ook is het mogelijk dat er enkele vulkanen
ontstaan.
Aardbevingen: de beweging van aardplaten gaat schoksgewijs. De meeste aardbevingen op aarde
vinden plaats rondom de Grote Oceaan. We noemen dit de ‘Ring of Fire’. Daar waar aardbevingen in
zee plaatsvinden, noemen we een zeebeving.
Kegelvulkaan:
- Stroperig magma
- Explosief
Schildvulkaan:
- Vloeibaar magma
- Rustig
Een dergelijke plek in de mantel wordt hot spot genoemd. Boven op een hot spot ontstaat een
nieuwe actieve vulkaan.
De aardkorst wordt niet alleen door de krachten van binnenuit beïnvloed. Ook krachten van buitenaf,
de zogenaamde exogene krachten, vormen het landschap zoals het eruit ziet.
Verwering: gesteente op de aardkorst kan verbrokkelen en zelfs oplossen. Dat proces noemen we
verwering. Een deel van het gesteente scheurt los en brokkelt af. Dat proces noemen we
mechanische verwering. Het oplossen van gesteente gebeurt onder invloed van chemische
processen.
Via een chemisch proces reageren de zuren met het gesteente, dat zo zelfs grotendeels kan oplossen.
Deze vorm van verweren wordt chemische verwering genoemd. Door chemische verwering kan in de
natuur een grot ontstaan in kalkgesteente.
Erosie: een ander woord voor erosie is uitschuring. Het uitschuren van de aardkorst gebeurt doordat
het afgebrokkelde gesteente gaat schuren over de aardkorst. Dat kan door:
- Zwaartekracht
- Gletsjerijs
- Water
- Wind
, Hoofdstuk 3
Weer, klimaat en landschappen op aarde
Rondom de aarde bevindt zich een luchtlaag van ongeveer
70km dik, die we de atmosfeer of dampkring noemen.
Om de aarde heen hangt de dampkring, die uit lucht bestaat.
Op de evenaar is het warmer dan op de polen. Op de
evenaar schijnt de zon bijna recht op de aarde en hoeven de
zonnestralen maar door een dunne laag om de aarde te
bereiken. Op de polen schijnt de zon altijd schuin en moeten
de stralen schuin door de dampkring en dus door een veel
dikkere laag lucht.
De stralen verwarmen de aarde, die op haar beurt de lucht vanaf onderen weer verwarmt. De
warmtestralen worden vastgehouden door gassen in de dampkring. Dat noemen we het
broeikaseffect.
Op de aarde is er veel meer water dan land. Als de zon het water verwarmt, gaat het verdampen. Die
damp stijgt op en door condensatie worden wolken gevormd. Op
grote hoogte koelt de lucht weer af en verandert de waterdamp in
regendruppels, die weer naar beneden vallen. Dit noemen we de
kleine kringloop van water.
Als een wolk landinwaarts drijft en bijvoorbeeld bergen tegenkomt,
moet de wolk omhoog. De lucht is daar vaak koeler en het gaat
regenen of sneeuwen. Het water komt op het land terecht en gaat
via beekjes, riviertjes of door de grond weer naar zee. Ook als de
neerslag als sneeuw blijft liggen boven op de bergen zal het ooit een
keer smelten en terugstromen naar de zee. Dit noemen we de grote waterkringloop.
Wind is lucht die gaat stromen van een plek met hoge luchtdruk naar een plek met lage luchtdruk.
Lucht die warm wordt, stijgt op, omdat die lichter is. De opstijgende lucht maakt plaats voor koudere,
zware lucht, die na verloop van tijd ook weer warm wordt en opstijgt. Zo
ontstaat een rondgaande luchtstroom die wind produceert.
Naast de plaatselijke en seizoen winden zijn er ook winden die altijd waaien:
- De passaten rond de evenaar
- De poolwinden rond de polen
- De westenwinden die zitten tussen de passaten en de poolwinden
Op het grensgebied tussen warme en koele lucht vindt vaak een strijd plaats.
Daarom noemen we dit het frontgebied.
Er zijn 5 factoren die invloed hebben op het temperatuurverschil op aarde (BreSamHoZeGeb):
- Breedteligging
- Samenstelling aardoppervlak
- Hoogteligging
- Zee- en windstromen
- Gebergten
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Maraaa. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,44. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.