NEUROBIOLOGISCHE PERSPECTIEVEN OP AUTISME
Wat is autisme?
Normaal? Of abnormaal?
• NORMAAL:
o “Zoals het vaakst voorkomt, zoals de meeste mensen doen …”
o “Alledaags”, “Gemiddeld”, “Gebruikelijk”, “Gangbaar”, “Niet afwijkend”…
• ABNORMAAL:
o “Niet gewoon”, “Afwijkend”, “Gebrekkig”, “Apart”…
o Maar ook: “Onnatuurlijk?”, “Pathologisch?”, “Autistisch?”
• Autisme abnormaal?
o CDC (2021): 1 op 44 kinderen in USA
o Stijgingen:
- Toegenomen bewustzijn
- Betere toegang tot gezondheidszorg
- Bredere diagnostische criteria
o Maar… onderschatting?
- Vrouwen vs Mannen? Meer mannen worden gediagnosticeerd omdat ze meer worden onderzocht.
- Oudere populaties?
DSM-V
A. Blijvende tekorten in de sociale communicatie en interactie.
B. Beperkte zich herhalende gedragspatronen, beperkte interesses en activiteiten.
C. Aanwezig vanaf de vroegste kindertijd.
D. Veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen.
In gesprek...
• Sociaal doolhof
• Voorspelbaarheid: geeft rust in de wereld, in het sociaal doolhof.
• Herhaling: repetitieve gedragspatronen zorgen ook voor rust, want je hebt controle.
• Verstoorde prikkelgevoeligheid: door moeite met verwerken van info, moeite met filteren, alles tegelijkertijd,
... dit zorgt voor vermoeidheid.
• Specifieke/sterke interesses
• Detailgerichtheid
• Vermoeidheid: mensen met hoogfunctionerende autisme komen soms binnen met burn-out en krijgen dan
de diagnose, ze camoufleren de kenmerken vaak.
Misvattingen
• Lage intelligentie: er zijn ook hoogfunctionerenden.
• Lastige mensen: ze hebben het vaak ook lastig, neem hun perspectief in.
• Vooral bij kinderen.
• Geen empathie: soms overspoeld met empathie, weten niet hoe ze ermee moeten omgaan. Vaak gaat het
niet over het niet voelen van empathie, maar het is vooral een probleem op vlak van communicatie, ze weten
niet hoe ze hun empathie moeten tonen (bv. stellen veel vragen).
• Geen sociale motivatie: moeilijk om in interactie te gaan met anderen, het is ook vermoeiend.
• Extreem mannenbrein: ook veel vrouwen met autisme maar er is onvoldoende erkenning voor.
1
, Het hersenorkest
Metafoor ‘het hersenorkest’: hersengebieden zijn muzikanten, sociaal gedrag is het samenspelen van alle
muzikanten. Er is altijd een dirigent, die rol wordt opgenomen door het cerebellum. Staat in voor het soepele
verloop en vloeiende coördinatie van gedrag (motorisch, sociaal, taalvaardigheden, emotieregulatie, executieve
functies, ...).
Onderste deel: limbisch systeem (hypothalamus, amygdala), hersenschors, cerebellum.
Cerebellum = belangrijkste hersengebied als we het hebben over autisme.
Het sociale brein
Gebieden die zouden instaan voor sociaal gedrag, ze hebben allemaal hun specifieke functies. Het cerebellum wordt
vaak vergeten.
→ “Kleine hersenen” maar als we het zouden opentrekken en alle plooien eruit zouden halen zien we dat het
eigenlijk heel groot is. Bevat 4 keer meer hersencellen dan het hele brein samen. Heel snelle
verwerkingscapaciteit.
2
,Cerebellum gaat info doorgestuurd krijgen van corticale hersengebieden, gaat deze info opslaan in interne
actiemodellen waar de info wordt verwerkt. Verwerkte info in de vorm van interne modellen teruggestuurd naar
die hogerliggende corticale hersengebieden waardoor gedrag uiteindelijk vlotter en soepeler kan worden
uitgevoerd. Als er toch nog een fout wordt gemaakt gaan die hogerliggende hersengebieden feedback geven aan
het cerebellum: ‘deze info is niet helemaal correct’. Het cerebellum zal ervoor zorgen dat die interne modellen
terug worden aangepast aan de hand van die feedback, waardoor dat het gedrag op den duur op de juiste manier
wordt uitgevoerd.
Hierboven: schematisch voorbeeld van hoe dat gebeurt voor motorisch gedrag.
Stel we hebben een noodzaak tot actie, we moeten iets doen. Corticale hersengebieden gaan ervoor zorgen dat
dat gedrag wordt uitgevoerd. Voordat dat wordt gedaan worden signalen gestuurd naar het cerebellum. Het
cerebellum gaat interne modellen maken waar dat er berekeningen worden gedaan, bv. over de kracht van de
handeling, de coördinatie enz. Die verwerkte info wordt teruggestuurd naar de hersengebieden waarna de actie
wordt uitgevoerd. Als die actie niet 100% naar gewenst wordt uitgevoerd krijgen die hersengebieden feedback en
die feedback wordt teruggespeeld naar het cerebellum. Het cerebellum gaat daar zijn tweede functie aannemen
namelijk foutendetectie. Hij gaat aanpassingen maken aan de modellen en die aanpassingen worden weer
teruggestuurd naar de onderliggende hersengebieden. Op den duur gaat dit ervoor zorgen dat het gedrag
automatisch, heel snel en onbewust wordt uitgevoerd. Vanaf het moment dat er iets onverwachts gebeurt in de
omgeving of er een fout wordt gemaakt gaat het cerebellum terug aangesproken worden.
Daardoor kunnen we bv. automatisch leren fietsen.
3
, Cerebellum: functies
• Automatisch (sociaal) gedrag: cerebellum zorgt ervoor dat ons gedrag automatisch verloopt, ook op vlak van
sociaal gedrag, we gaan bv. automatisch herkennen wanneer iets sarcastisch is.
• Flexibel (sociaal) gedrag: we kunnen ons aanpassen aan de omgeving, aan de veranderende sociale regels
(dankzij het cerebellum weten we dat bepaald sociaal gedrag in bepaalde situaties ongepast is).
• Adequaat reageren op onverwachte (sociale) situaties
• Voorspellen van (sociale) situaties: ook het gedrag van anderen.
• (Sociale) actiesequenties: logische opeenvolgingen van acties die mooi gecoördineerd uitgevoerd moeten
worden (bv. sarcasme: contact in rekening brengen, plotse verandering intonatie en lichaamstaal).
Neurobiologie van autisme
Cerebellum en autisme
• Fatemi et al. (2012) consensus paper:
o Anatomische verschillen
o Gewijzigde neurotransmittersystemen
o Oxidatieve stress
o Gewijzigde glutamaatsystemen
o Neuroinflammatie
o Verminderde hoeveelheid Purkinje cellen
• Gereduceerd volume
• Excitatie versus inhibitie imbalans
Anatomisch (structureel)
• Verminderde microstructurele integriteit in de cerebellaire peduncles
→ Verminderde vertakkingen die leiden tot verminderde communicatie.
• Verminderd aantal Purkinje cellen
→ De cellen die ervoor gaan zorgen dat er info wordt doorgespeeld van het cerebellum naar andere gebieden.
• Gereduceerd volume:
o Lobules VI en VII
o Minder grijze stof in Crus I/II
4