Farmacologie
1. Medisch rekenen
- Druppelsnelheid
o Algemene infuuspomp : 1ml = 20 druppels/min.
o Pediatrische infuuspomp ( met burette) : 1ml= 60 druppels/min.
o Toediening bloedcomponenten : 1ml = 16 druppels/min.
Oefeningen
2. Perfusievloeistoffen
2.1. Indeling volgens het voorkomen van de opgeloste deeltjes-
molecuulgrootte
2.1.1. Colloïden
- Deze perfusievloeistoffen bevatten macromoleculen ( eiwitten of koolhydraten)
- Zijn te groot om het capillair membraan te passeren en blijven dus in het intravasculair
compartiment
- Hebben een grote osmolariteit vocht shift vanuit de interstitiële en intracellulaire ruimte naar het
intravasculaire compartiment
- = oedeemreducerend vermogen zorgt voor volume-expansie van de plasmafractie ( intra -
vasculair)
- Toedienen onder gecontroleerde omstandigheden
- Bv: albumines en gelatines
2.1.2. Kristalloïden
- micromoleculen
- Zowel water als aanwezige elektrolyten kunnen semi-permeabel membraan van de vaatwand
passeren
- Na 2 à 3 uur evenwicht bereikt binnen interstitiële ruimte
- Zorgen dus voor volume-expansie van de plasmafractie maar voor beperkte periode
- Geschikt bij dehydratatie ( aanvullen van totaal aan verloren lichaamsvocht)
- 2/3 van toegediende kristalloïde oplossing verlaat binnen het uur het intravasculaire compartiment
o 3 ml nodig om uiteindelijk 1 ml intravasculaire volume-expansie te bekomen
- Eenzijdig gebruik van kristalloïden kan zorgen voor oedeemvorming ( vooral longoedeem) door het
lekken in de interstitiële ruimte
- VB:
o NaCl 0.9%
o Gebalanceerde zoutoplossingen ( hartmann)
o Glucose oplossingen
o Hypertone zoutoplossingen
,2.1.3. Kristalloïden versus colloïden
- Colloïden sneller herstel van het intravasculair volume
o Met kristalloïden , zelfde resultaat maar veel groter volume moet worden toegediend
waardoor meer weefseloedeem kan ontstaan
- Colloïden kunnen anafylactische reacties veroorzaken , kunnnen soms stollingsstoornissen
veroorzaken
- Kristalloïden geven hoger urinedebiet
- Colloïden kunnen negatief effect hebben op de glomerulaire filtratiesnelheid
2.2. Indeling volgens de osmotische waarde ( hoeveelheid van
opgeloste deeltjes)
- Osmose
o = de verplaatsing van watermoleculen van een laag geconcentreerde naar een hoog
geconcentreerde oplossing, doorheen een semi-permeabele wand, tot de concentratie van
beide oplossingen gelijk is
o = passief proces
o De zuigkracht = osmotische druk
o Grote van de osmotische druk is afhankelijk van het aantal opgeloste deeltjes ( de
concentratie dus)
- Osmolariteit
o = de concentratie van osmotische actieve stoffen in een oplossing uitgedrukt in osmol per
liter
o Plasma = osmolariteit van 303-310 mOsm/L
2.2.1. De isotonische oplossing (ongeveer 300 mOsm/L)
- Ongeveer dezelfde osmolariteit als het plasma van het bloed
- Hierdoor ontstaat geen vochtshift
- Mag I.V, S.C en I.M toegediend worden
- Kristalloïden zoals nacl ( fysiologisch), glucose)
2.2.2. Hypertonische oplossing (>300 mOsm/L)
- Osmotische druk oplossing is groter dan osmotische druk bloedserum
- Vochtshift naar intravasculaire ruimte
- ENKEL I.V! ( cel in hypertonisch mileu zal concentratie willen gelijk stellen waardoor ze zal
verschrompelen)
- Hypertonische oplossingen > mOsm/L enkel via centraal veneuze katheter ( oplossing wordt
sneller en beter verdund)
- Sterke hypertonische oplossingen hebben diuretische werking bij bestaande nierinsufficiëntie
ondersteunding door diuretica
, 2.2.3. Hypotonische oplossing (<300mOsm/L)
- Lagere concentratie dan bloedplasma
- Osmotische druk van oplossing is kleiner dan de osmotische druk van bloedserum
- Wordt enkel gebruikt als oplosmiddel voor medicatie
- Vb aqua destillata
2.3. Indeling volgens de samenstelling
Pagina 20-28
3. Middelen die het autonome zenuwstelsel beïnvloeden
3.1. Inleiding
- Groep geneesmiddelen die de werking van organen beïnvloedt via het autonoom (of vegetatieve )
zenuwstelsel = vegetatieve farmaca
3.2. Autonoom zenuwstelsel
- Zorgt voor instandhouding leven noodzakelijke functies ( vooral homeostase
- Wordt sterk beïnvloed door emoties
- Primaire kernen autonoom zenuwstelsel liggen in de hypothalamus
- Onderverdeeld in 2 delen
o Het (ortho) sympatisch zenuwstelsel stress
o Het parasympatisch zenuwstelsle rust
3.2.1. Sympatisch zenuwstelsel
- - bij verhoogde paraatheid ( fight or flight sympatische vezels stimuleren
o Lichaam kan snel in actie komen
o Organen die daarvoor essentieel zijn worden meer doorbloed ( hart, skeletspieren)
o Energievoorraden ( glucose) worden vrijgemaakt
o Vetbranding wordt gestimuleerd
o Organen die niet nodig zijn krijgen minder bloed ( huid, nieren, en spijsverteringstelsel
- Onderhoudt het lichaam tijdens inspanning
- Bestaat uit rij zenuwknopen die naast de wervelkolom liggen = grensstreng
- Noradrenaline zorgt voor vertraagde spijsvertering, versnelde hartslag en ademhaling
3.2.2. Parasympatisch zenuwstelsel
- In stand houden van organisme herstel, rust opslag en energiehuishouding parasympatisch
zenuwstelsel
, o Spijsvertering wordt door parasympatisch zenuwstelsel geactiveerd
3.2.3. Neurotransmitters en receptoren
- Neurotransmitter
o Chemische boodschapperstof van de zenuwcellen
o Deze komt selectief vrij van een zenuweinde, doordat een zenuwprikkel aankomt
o Ze bindt zich aan receptoren van de organen of spieren waardoor de boodschap wordt
doorgegeven
- Receptoren
o Ontvanger die op de celwanden zitten
o Deze binden zich aan de neurotransmitter, waardoor signalen worden doorgegeven
o Receptoren ( van adrenerg systeem) worden in 2 groepen ingedeeld
ᾳ- receptoren
stimuleren de vernauwing van bloedvaten van de huid, ingewanden en
slijmvliezen
β- receptoren
stimuleren de kracht van hartcontracties
verwijding van de luchtwegen
vaatverwijding in skeletspieren
verlaging van de contractiliteit van de baarmoeder
β1 -receptoren : voornamelijk in pacemakercellen van hart in het myocard
β2- receptoren : zitten in de wanden van de luchtwegen en in bepaalde
bloedvaten
3.3. indeling van de vegetatieve farmaca
- 4 groepen
o Sympathicomimetica versterken
o Sympathicolytica verminderen
o Parasympathicomimetica versterken
o Parasympathicolytica verminderen
3.3.1. Sympathicomimetica
- = middel dat stimulerende werking heeft op het sympathisch zenuwstelsel
- Vertonen veel o2vereenkomsten met de fysiologische neurotransmitter noradrenaline
- ᾳ-, β1 en β2 – sympathicomimetica
- adrenaline stimuleert al deze receptoren
o wordt gebruik bij shocks en bij hartstilstand ( ook vergelijkbare middelen zoals dobutamide
en dopamine)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur helenavermeulen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.