1.NIERZIEKTEN
1) Beschrijf het begrip klaring door de nieren. Hoe kun je dit begrip toepassen om
de glomerulaire filtratie te berekenen? Beschrijf de belangrijkste klinische
laboratoriumtesten ter evaluatie van de nierfunctie bij de mens.
Klaring betekent de snelheid waarmee de nieren een bepaalde stof uit het bloed verwijderen,
welke in de urine uitgescheiden wordt. Het kan een lichaamseigen stof zijn, zoals creatinine,
maar het kan ook een farmacon of vergif betreffen.
De klaring C, geeft aan hoeveel plasma, dat door de arteriae afferentes vloeit van het
product “x” gezuiverd wordt.
Om de klaring van een bepaalde stof x te berekenen kan men de volgende formule
gebruiken:
Cx = (Ux/Px) * V met Cx = klaring van de stof x in mL/min
Ux = de concentratie van x in de urine in micromol/L
Px = de concentratie van x in het plasma in micromol/L
V = het urinedebiet in mL/min
De eenheid van klaring is ml/min.
Er zijn verschillende vormen van klaring, gaande van heel eenvoudig, waarbij een bepaalde
molecule enkel geklaard wordt door glomerulaire filtratie alleen. Of meer complex: het kan
zijn dat een molecule niet alleen glomerulair geklaard wordt, maar dat een subfractie op
niveau van de tubuli terug wordt geresorbeerd. Of nog complexen: een bepaalde molecule
wordt niet alleen glomerulair gefilterd wordt, maar komt ook nog is door actieve tubulaire
secretie in het primaire filtraat terecht. Of zowel tubulaire secretie als tubulaire reabsorptie
als glomerulaire filtratie kan mogelijk zijn. Afhankelijk van de molecule die we bekijken is de
klaring bijna individueel.
Ter bepaling van de GFR (=Glomerular filtration rate) wordt een substantie als indicator
genomen die in het tubulussysteem van de nier niet gesecreneerd of terug geresorbeerd
wordt. Creatinine komt zuiver in het primaire filtraat terecht door glomerulaire filtratie.
Creatinine is een afbraakproduct van de spieren. De klaring van creatinine bepaalt over 24
uur, leert ons iets over de glomerulaire filtratie snelheid van een individuele patiënt. In de
praktijk wordt enkel de creatinine concentratie in het bloed bepaald omdat het zeer
omslachtig is om telkens 24 uurs urine collecties te gaan verzamelen. Met andere woorden
kan de GFR geschat worden op basis van de creatininewaarde in het bloed. Dit getal geeft
aan hoeveel de nieren per minuut kunnen filteren/zuiveren. Hoe minder goed de nieren
werken, hoe meer creatinine in het bloed.
De hoeveelheid creatinine kan per persoon sterk verschillen. Mannen hebben bijvoorbeeld
meer creatinine in hun bloed dan vrouwen en ouderen. Dit is omdat zij over het algemeen
gespierder en langer zijn. Door de verschillen is het soms niet goed duidelijk of de creatinine
en dus de nierfunctie nog normaal is. Wat bij de ene persoon te hoog is, is dat bij de ander
nog niet. Urineonderzoek geeft dan aanvullende informatie.
Ureum wordt ook gebruikt om de nierfunctie te bekijken. Ureum is een afbraakproduct uit het
eiwitmetabolisme. Deze wordt ook bijna uitsluitende glomerulair gefilterd.
, 2) Bespreek de belangrijkste nierfuncties bij de gezonde mens.
De nier heeft heel wat functies.
*De belangrijkste functie is de klaringsfunctie van de nier; afvalstoffen van ons organisme
worden door de nier gefilterd en komen uiteindelijk in de urine terecht.
De klaring C, geeft aan hoeveel plasma, dat door de arteriae afferentes vloeit van het
product “x” gezuiverd wordt, welke in de urine uitgescheiden wordt.
Om de klaring van een bepaalde stof x te berekenen kan men de volgende formule
gebruiken:
Cx = (Ux/Px) * V met Cx = klaring van de stof x in mL/min
Ux = de concentratie van x in de urine in micromol/L
Px = de concentratie van x in het plasma in micromol/L
V = het urinedebiet in mL/min
De eenheid van klaring is ml/min.
Er zijn verschillende vormen van klaring, gaande van heel eenvoudig, waarbij een bepaalde
molecule enkel geklaard wordt door glomerulaire filtratie alleen. Of meer complex: het kan
zijn dat een molecule niet alleen glomerulair geklaard wordt, maar dat een subfractie op
niveau van de tubuli terug wordt geresorbeerd. Of nog complexen: een bepaalde molecule
wordt niet alleen glomerulair gefilterd wordt, maar komt ook nog is door actieve tubulaire
secretie in het primaire filtraat terecht. Of zowel tubulaire secretie als tubulaire reabsorptie
als glomerulaire filtratie kan mogelijk zijn. Afhankelijk van de molecule die we bekijken is de
klaring bijna individueel.
Ureum en creatinine als merkers van de filtratiefunctie.
*Naast de filtratiefunctie is de volgende belangrijke functie van de nier; de regeling van onze
bloeddruk en het circulerend volume.
Er zijn twee belangrijke vertegenwoordigers, beginnende met het antidiuretische hormoon.
De nier draagt bij tot de bloeddrukregulatie en waterhuishouding door het antidiuretisch
hormoon (ADH). Er zijn een aantal sensoren op een aantal locaties in het lichaam aanwezig.
Als om de een of andere reden circulerend volume afneemt (osmolaliteit toeneemt) stijgt de
ADH concentratie in het bloed door de hypothalamo-hypofysaire as. ADH heeft 2 effecten op
de nier. Ten eerste gaat het zelf rechtstreeks ervoor zorgen dat watermoleculen worden
geresorbeerd. Ten tweede gaat het een vasoconstrictie in de hand werken.
De tweede belangrijke vertegenwoordiger voor de bloeddrukregulatie is het RAAS (renine-
angiotensine-aldosteron) systeem. In de nieren bevinden zich cellen die renine produceren.
Renine is een enzym dat in het bloed de plasmaproteïne angiotensinogeen omzet
in angiotensine I. Dit angiotensine I wordt op zijn beurt door het angiotensine-converterend
enzym (ACE) omgezet tot angiotensine II. Dit gebeurt voornamelijk in de longcapillairen.
Angiotensine II heeft verschillende werkingen die alle leiden tot verhoging van de bloeddruk.
Zo zorgt het voor vernauwing van de bloedvaten en zet het de bijnier aan tot het maken
van aldosteron. Aldosteron zorgt voor meer terugresorptie van water en natrium door
activatie van natriumkanalen aan de apicale celmembraan in de distale tubuli. Dit doet het
bloedvolume vergroten en de bloeddruk dalen.
*De volgende functies; de nier heeft een endocriene functie. De nier maakt het hormoon
erythropoëtine (EPO) aan. EPO is nodig om het beenmerg te stimuleren om rode bloedcellen
,aan te maken. (alle patiënten met chronische nierinsufficiëntie zullen een bloedarmoede
ontwikkelen)
*Verder speelt de nier ook een grote rol in calcium- en fosforhuishouding. Dit is belangrijk bij
het gezond houden van het bot. Vitamine D wordt aangemaakt door blootstelling aan zonlicht
en wordt in de nier geactiveerd. In actieve vorm wordt calcium uit de gastro-intestinale
tractus geabsorbeerd. Het parathyroid hormoon, uitgescheiden door de bijschildklieren, zorgt
voor calcium reabsorptie en fosfor secretie ontstaat.
*Andere functies. De nier speelt een grote rol in de regulatie van de zuurtegraad van het
lichaam (neutraal). Als laatste heeft de nier een rol in de regulering van de belangrijkste
ionen in ons bloed (natrium en kalium).
, 3) Beschrijf de belangrijkste verschillen tussen acute en chronische
nierinsufficiëntie.
Acuut treedt meestal plotseling op en is van korte duur met een duidelijke oorzaak.
Chronisch is daarentegen vaak ingewikkelder. Het is hier van langere duur.
De belangrijkste verschillen tussen acute en chronische nierinsufficiëntie toegepast op de
belangrijkste nierfuncties zijn:
*Filtratie: Bij acute nierinsufficiëntie zal er in het bloedonderzoek een voorbijgaande stijging
in ureum en creatinine zijn zonder functionele grote implicaties. Bij chronische
nierinsufficiëntie zijn de afvalstoffen langdurig in het lichaam aanwezig zijn en veroorzaken
op zichzelf een ziektebeeld, namelijk uraemie.
*Bloeddruk en waterhuishouding: de nieren voeren via urine vocht af uit het lichaam. De
meeste mensen met acute nierinsufficiëntie kunnen milde hypertensie ondervinden. Bij de
patiënt met chronisch nierlijden gaat de bloeddruk langdurig verhoogd zijn, dat heeft een
impact op het cardiovasculair systeem. Dit is een risicofactor voor atherosclerose.
*Endocrien (EPO): Mensen met een acute nierinsufficiëntie hebben een normaal
hemaglobine en hematocriet. Bij mensen met chronische nierinsuffciëntie ontstaan
bloedarmoede of normochrome/normocytaire anemie. De rode bloedcellen zien er normaal
uit maar worden in minder mate geproduceerd.
*Calcium en fosfor regulatie: Bij de patiënt met acute nierinsufficiëntie zal een hypocalcaemia
en een hoog fosfor gehalte ontstaan. Kort zal er een transiente verandering ontstaan. Bij de
patiënt met chronische nierinsufficiëntie zullen vooral implicaties op het skelet opvallend zijn.
Ze hebben een renale osteodystrofie.
*Zuurtegraad: Acute nierinsufficiëntie brengt transiente acidose met zich mee en chronische
nierinsufficiëntie staat in voor chronische metabole acidose.
*Ionenhuishouding: Bij acuut nierfalen zijn er slechts milde afwijkingen. Bij mensen met
chronisch nierfalen treedt hyperkalemia op.
Acute nierinsufficiëntie is vooral een biochemisch ziektebeeld met niet zo heel veel
belangrijke symptomen. Terwijl chronische nierziekte heel complex is met niet alleen
biochemische afwijkingen in het bloedonderzoek, maar ook een palet aan symptomen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mvdv3. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,29. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.