Dit document bevat een samenvatting van het boek 'Basisboek systeemgericht werken' voor het vak Stromingen in de orthopedagogiek van de RUG.
Succes met studeren!
Hoofdstuk 1 – Het werkterrein van de systeemgerichte social worker
1.1 Inleiding
Systeemgericht werken beoogt een visie te zijn vanwaaruit we kijken naar een cliënt en onszelf als
hulpverlener. Deze visie resulteert in een manier van werken en heeft betrekking op
systeemtheoretische uitgangspunten zoals communicatie, interacties, wederkerigheid, circulair
proces, (gezins)functies, regels, rollen, taken, intergenerationele patronen, het narratief en de
context.
Boeckhorst (2003): ‘Een systematische benadering legt de nadruk op patronen in de tussenruimte.’
In het systeemgericht werken gaan we ervan uit dat de mens enkel gezien en begrepen kan worden
in de context van zijn relaties.
1.2 Wat is een systeem?
Bij een systeem gaat het om geordende delen, die elkaar beïnvloeden in meer of mindere mate van
complexiteit. Afhankelijk van het subject waarop het systeem betrekking heeft, wordt er een definitie
geformuleerd.
“Het begrip systeem wijst op een eenheid, opgebouwd uit deelverhoudingen; het gaat niet alleen om
de delen op zich, ook niet om het geheel, maar om de doelgerichte circulaire betrekkingen tussen dit
alles.”
1.2.1 Verschillende betekenissen van systeemgericht werken
1. Een therapievorm, waarbij niet alleen de aangemelde cliënt, maar ook personen uit de directe
omgeving met wie de cliënt een duurzame relatie heeft, aanwezig zijn bij de behandeling of een
deel ervan.
2. Een belangrijk doel van de behandeling het in beeld brengen van de wederzijdse invloed tussen de
individuele cliënt en de omgeving en het doorbreken van de negatieve interactiepatronen.
3. Systeemgericht werken heeft betrekking op de circulariteit, de wederzijdse beïnvloeding, en niet
op het ‘oorzaak en gevolg’ gedachtengoed, het lineaire denken.
1.3 Het individuele systeem
De mens als systeem is een geheel, opgebouwd uit cellen die samen met de psyche de eenheid van
de mens vormt. Deze mens is voortdurend in interactie met zichzelf, er is sprake van innerlijke
boodschappen (input, throughput en output) binnen de eenheid van de mens.
Vergelijking bloedsomloop: zuurstofarm bloed, verrijking van bloed met zuurstof, zuurstofrijk bloed.
Alle levende wezens worden binnen de Algemene Systeemtheorie gezien als open systemen, die in
open verbinding staan met hun omgeving. Er is dus voortdurend input vanuit de omgeving,
throughput in het systeem en output naar de omgeving, welke dan weer feedback aan het systeem
geeft. Er is sprake van een wederkerige relatie. Dit wordt door Von Bertalanffy wholeness genoemd.
Bij gesloten systemen is er geen uitwisseling met de omgeving, dit bestaat praktisch gezien niet,
daarom bedoelen we met gesloten systemen dat zij een beperkte interactie hebben met hun
omgeving. De mate van interactie kan veranderen, entropie is wanneer open systemen steeds meer
gesloten raken. Bij entropie is er meer energie nodig dan beschikbaar is, waardoor het systeem zich
in de richting van een afnemende gezondheid beweegt. Bij negentropie is er juist energie
beschikbaar, waardoor het systeem zich beweegt in de richting van toenemende gezondheid.
Zelfstabilisatie = het mechanisme waarbij een mens zich aanpast aan zijn omgeving of aanpassingen
in zijn omgeving bewerkstelligt
Zelforganisatie = wanneer een systeem zichzelf niet aanpast, maar zich structureel wijzigt
,1.4 Het subsysteem
Een dyadisch subsysteem is het kleinste sociale subsysteem en bestaat uit twee personen. Binnen
een gezin kennen we de subsystemen ouders, opvoeders, partners en (oudere en jongere) kinderen.
In sommige culturen is er ook een subsysteem grootouders. En in sommige gezinnen zijn er
subsystemen van kinderen van verschillende biologische ouders. De subsystemen worden enerzijds
generationeel bepaald, anderzijds hebben subsystemen een (gezins)functie. Het partner-subsysteem
vervult de functie intimiteit en seksualiteit, het opvoeder-systeem vervult de functie van opvoeden,
het kind-subsysteem vervult de functie van ‘geven’.
1.5 Het suprafamiliaire systeem
Met het suprafamiliaire systeem ‘familie’ worden de bloedverwanten tot in de vierde lijn bedoeld.
Het gaat dan om de doelgerichte betrekkingen tussen de gezinssystemen en individuen. Het
persoonlijk sociale netwerk kan een belangrijke functie vervullen als steunbron voor het gezin of de
individuele gezinsleden. De familie kan echter ook veel conflicten met zich meebrengen. In de
jeugdhulpverlening is de rol van de familie de laatste jaren steeds actiever geworden
1.6 De omgeving als systeem
De omgeving bestaat uit alle interne en externe factoren of invloeden die het gezinssysteem
omgeven. De relatie tussen het gezinssysteem en de omgeving is wederkerig, Het gezinssysteem kan
de omgeving beïnvloeden en omgekeerd kan de omgeving het gezinssysteem beïnvloeden. De
uitwisseling tussen het gezinssysteem en de omgeving in de vorm van input, output en feedback is
dan ook circulair van aard.
1.7 Het systeempentagram
Er zijn dus vijf systemen: het individuele systeem, het subsysteem, het gezinssysteem, het
suprafamiliaire systeem en de omgeving als systeem. Naar al deze systemen moet aandacht gaan, er
is geen hiërarchisch onderscheid.
1.8 De plek van de social worker binnen de systemen
De social worker is een generalist voor de burger en een specialist binnen zijn team. De eerste fase
binnen het systeemgericht werken bestaat uit het aangaan van een goede werkalliantie en het
creëren van een veilig klimaat. Werkalliantie bestaat uit 1) het doel van de behandeling, 2) de taak,
en 3) de relatie tussen cliënt en therapeut. Als de relatie goed is, zal men eerder overeenstemmen
over het doel en de taak. Op welke wijze je als social worker aan de slag gaat, wordt niet alleen
bepaald door wat jij belangrijk vindt, maar ook in sterke mate wat de cliënt belangrijk vindt.
1.8.1 De social worker en de individuele cliënt
Er moet aandacht zijn voor de individuele cliënt als eenheid, als een systeem met meerdere
subsystemen.
1.8.2 De social worker en het subsysteem
We willen vanuit een circulaire visie de cliënt en zijn probleem benaderen. In relaties is er vaak
sprake van een bepaald interactiepatroon, het is dan belangrijk om beide/alle partijen te betrekken
bij de behandeling en begeleiding. Een interactiepatroon kan symmetrisch zijn, dan wordt gedrag van
de een gevolgd door eenzelfde soort gedrag van de ander. Ook kan er sprake zijn van
complementaire interactie, hierbij is sprake van tegengesteld gedrag dat bij elkaar past en op elkaar
ingrijpt.
, 1.8.3 De social worker en het gezin
De social worker neemt in het begin vaak een leidende rol op zich, het gevaar hiervan is dat er een
afhankelijkheid van cliënten van de hulpverlener ontstaat, maar de centrale positie hoeft niet
negatief te zijn. Tijdens de werkperiode verschuift de plek van de hulpverlener van ‘boven’ naar
‘naast’ naar ‘buiten’.
1.8.4 De social worker en het suprafamiliaire systeem
Het suprafamiliaire systeem heeft een rijke geschiedenis, de social worker stapt deze geschiedenis
binnen. Door de veranderende rol van de familie, heeft de hulpverlener minder de regie en moet
deze vertrouwen hebben in het oplossingsvermogen van de familie.
Om de familie als systeem in beeld te brengen, wordt vaak gebruikgemaakt van een genogram, dit is
een grafische weergave van een aantal generaties van het gezin en de relaties hierbinnen.
1.8.5 De social worker en de omgeving
Bij de omgeving gaat het om de school, de peers, het werk, gezagsinstanties zoals politie,
nutsvoorzieningen, enzovoort. De integratie van een gezin in zijn omgeving binnen de samenleving
maakt onderdeel uit van de mate van welbevinden van het gezin. Integratie is een wederzijds proces.
Ook is het een tweezijdig proces: nieuwkomers moeten integreren en de samenleving moet dit
mogelijk maken.
Functionele Familietherapie (FFT) en Multisysteemtherapie (MST) zijn voorbeelden van de
toenemende aandacht voor de omgeving bij interventies.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur anneliewagenaar. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.