ECONOMIE 4: MACRO-ECONOMIE II 2020-2021
ECONOMIE 4: MACRO-ECONOMIE II
HOOFDSTUK 1: GELD EN INFLATIE
1 GELD
geld heeft niet altijd bestaan in de vorm die wij nu kennen:
bankbiljetten: nog maar 100 jaar ingeburgerd in België
wisselbrief: werd al meer dan 800 jaar geleden in onze contreien gebruik
drie voorwaarden geld: geld is een ruilmiddel, een waardemiddel en een oppotmiddel
een koe en een zak aardappelen voldoen niet aan de hedendaagse omschrijving van geld
ruilmiddel: een koe is niet deelbaar
waardemiddel: discussie mogelijk over de ruilverhouding van beide goederen
oppotmiddel: aardappelen kunnen bederven
1. Geschiedenis van het geld
de euro: sinds 1 januari 1999 de gemeenschappelijke munt van de Economische en
Monetaire Unie
de ecu: gebruikten de Europese Unie sinds 1979, maar heeft nooit chartaal bestaan
In 1999 nam de girale euro zijn start in de EMU, op 1 januari 2002 ziet de chartale vorm het
levenslicht in 12 landen.
Geld heeft niet altijd bestaan in de vorm waarin we het vandaag kennen: bankbiljetten en
pasmunt (chartaal geld) en elektronisch geld (giraal of scripturaal geld)
representatief geld: bankbiljetten die tegen een bepaalde hoeveelheid goud of zilver
konden worden geruild
fiduciair geld: geld, dat tot wettig betaalmiddel is verklaard en wordt uitgegeven
door een centrale bank, is niet inwisselbaar voor bv. een vast gewicht aan goud
geen intrinsieke waarde, maar geaccepteerd in ruil voor goederen en diensten
fiduciair is afgeleid van het Latijnse woord voor vertrouwen
moderne economieën
standaardmunten: volwaardige munten, intrinsieke waarde = nominale waarde
tekenmunten: munten waarvan de waarde niet wordt bepaald door de
metaalwaarde, maar door het teken dat de overheid er op heeft aangebracht
nominale waarde > intrinsieke waarde
pasmunten: tekenmunten, maar dan tot een beperkt bedrag
handelaar niet verplicht voor één betaling meer dan 50 muntstukken te
aanvaarden
1
,ECONOMIE 4: MACRO-ECONOMIE II 2020-2021
1.1. Geld is vee
landbouwmaatschappij: vee is een kostbaar bezit
oude Grieken of Afrikaanse culturen: vee, in het bijzonder de os, een ruilmiddel
etymologie geld:
Latijnse woord voor geld = pecunia pecus (Latijn voor vee)
modern Engels betekent fee = bedrag, loon, fooi
oorspronkelijk = betekent hetzelfde als ‘vee’ (nu cattle)
Bij sommige volkeren wordt de rijkdom nog steeds bepaald door de veestapel. Hoe meer vee
je bezit, hoe meer koppen je telt en hoe rijker je bent. In het Latijn luidt koppen of hoofden
capites en de link naar het woord kapitaal is dan ook gelegd.
1.2. Geld is zout
os = moeilijk deelbaar en transporteerbaar
allerlei kleinere, waardevolle goederen als geld gefunctioneerd, zoals schelpen (kauri),
dierentanden, gereedschap (messengeld), sieraden, thee, tabak, zout, graan en natuurlijk
edele metalen
etymologie geld: Latijnse woord voor zout = sal solidus (een Romeinse gouden munt),
soldij van een soldaat (sal datum betekent letterlijk: zout gegeven), het saldo van de
rekening..
vroegere tijden: kaurischelpen gebruikt als ruilmiddel
theeblok: gebruikt als betaalmiddel van de 9de tot de 20ste eeuw en dit zowel in China,
Mongolië, Siberië, Tibet, Turkmenistan als Rusland
steen van Yap: vandaag nog steeds een geldig betaalmiddel op het eiland Yap
Een aantal eeuwen geleden voeren de eilandbewoners van Yap naar het
naburige eiland Palau, dat 400 kilometer verder lag. Daar ontdekten ze een
bijzonder gesteente: aragoniet. Omdat aragoniet (dat ook in parels aanwezig is)
niet voorkwam op het eiland Yap, hakten de Yapezen massieve stukken van dit
gesteente uit in de grotten van Palau. Vervolgens werden deze stenen tot
schijven gehouwen en in het midden werd een gat aangebracht zodat ze
gemakkelijker (met behulp van stokken) over het land konden vervoerd worden.
De zeereis van Palau naar Yap bracht in het verleden echter zeer veel gevaren
met zich mee. Naarmate de risico’s en bijgevolg ook de slachtoffers toenamen,
vermeerderde de waarde van de stenen.
kleine, dagelijkse betalingen: Amerikaanse dollar
betaling grote aankopen: stenengeld
eerste Chinese geld: vervaardigd rond 770 v.C
oudste munten waren in brons gegoten: modellen van messen en
spaden met Chinese karakters erop (vierkant gat om er een touw
doorheen te kunnen rijgen)
tot in het begin van de 20ste eeuw bestond het Chinese
muntverkeer hoofdzakelijk uit cash
2
,ECONOMIE 4: MACRO-ECONOMIE II 2020-2021
1.3. Geld is edel
voorwaarden geld: geld is een ruilmiddel, een waardemiddel en een spaar- of oppotmiddel
dus handig dat geld deelbaar is en gemakkelijk transporteerbaar (ruilmiddel), een vrij
constante waarde heeft (waardemiddel) en niet bederft (spaarmiddel)
voordelen edele metalen (goud en zilver):
de kleur en de glans maken indruk
ze verroesten niet
een klein klompje voelt al zwaar aan: de dichtheid van goud is 19,2 kg per dm3, die
van zilver 10,5 kg
het kan gemakkelijk plat worden geslagen, andere metalen worden dan broos;
smelten hoeft dus niet, vandaar dat we spreken van munten slaan
goud wordt meestal zuiver aangetroffen in de natuur (zilver echter niet, daarom
werd het pas later gebruikt nadat omstreeks 2000 v.C. in Mesopotamië een
methode voor zuivering was uitgevonden)
nadelen edele metalen: ze komen maar beperkt voor in de natuur en de handel moet zich
aan de vondsten aanpassen in plaats van andersom
etymologie geld:
argent = Frans voor zilver en geld
gulden = Nederlandse munt, betekent ook gouden
brass = Engels voor messing (koper + zink), en kleingeld
1.4. Geld is goddelijk
het jaar 387 v.C.: de redders van Rome, waren heilige dieren, want ze waren gewijd aan de
oppergodin Juno, ter ere van haar hadden de Romeinen een tempel opgericht: de tempel
van Juno Moneta (= Latijn voor waarschuwende Juno)
Toen in 250 v.C. de eerste bronzen geldstukjes gegoten werden, gebeurde dat precies in
die tempel. De eerste officiële muntplaats was dus een heiligdom.
etymologie geld:
bronzen stukjes werden monetae genoemd, het meervoud van moneta
Romeinen meegebracht naar onze streken, waar het op alle mogelijke manieren
werd verbasterd tot monetair en munt (Nederlands), money en mint (Engels), münze
(Duits), monnaie (Frans)
de kaurischelpjes waarmee betaald wordt, luisteren in het Latijn naar de naam
Monetaria moneta
1.5. Geld is offer
Wanneer onze Germaanse voorouders in hun zompig moerasland aan de goden offers
brachten, noemden ze dat geldan. Geld betekent dus zoveel als: offer, bijdrage,
betaalmiddel.
3
, ECONOMIE 4: MACRO-ECONOMIE II 2020-2021
1.6. Geld is gewicht
Als in een samenleving het handelsverkeer drukker wordt, blijken vee, graan, thee, zout,
sieraden enz. geen goed ruilmiddelen meer. Edele metalen hebben dan betere troeven.
Aanvankelijk bepaalde alleen het gewicht van het edelmetaal de ruilwaarde, later werden er
munten, met een hogere nominale waarde dan het metaal, uit vervaardigd.
etymologie geld:
gewicht of wegen zijn duidelijk bewaard gebleven in hedendaagse muntnamen
Engelse pond komt van het Latijnse woord pendere, wat wegen betekent
pond is ook een gewichtseenheid die afhankelijk van tijd en streek verschillende
waarden aanneemt
Engelse penningen werden vanwege hun betrouwbaar gewicht en gehalte aan edele
metalen sterling genoemd: ster is het Engelse woord voor star, vast
een £: libra is Latijn voor weegschaal en in het oude Rome een gewichtseenheid
Italiaanse lire en de lira (Malta, Turkije...) ook van libra afgeleid
drachme (Griekenland) betekent letterlijk vertaald: een handvol
mark: een middeleeuws gewicht voor edelstenen en edele metalen en de benaming
van zilveren munten, geslagen in Duitsland en Scandinavië
peso: het Spaanse woord voor gewicht
frank: Johannes dei gratia Francorum rex, wat zoveel betekent als: Jan, koning van de
Franken, bij de gratie van god (na onafhankelijkheid van Nederland)
dollar: is afkomstig van daalder = een Europese zilveren munt en werd voor het eerst
rond 1500 geslagen in het Duitse Joachimsthal
$-teken: het resultaat van de evolutie van de Mexicaanse of Spaanse P's voor peso's
de S werd langzamerhand over de P geschreven en dat begon te lijken op het
huidige $-teken
Munten hadden lange tijd een intrinsieke waarde, wat betekent dat hun gewicht aan
edelmetaal hun waarde bepaalde. Wegen was dus de boodschap. Handelaars en wisselaars
gingen zelden op stap zonder hun weegschaaltje en gewichtjes die ze in een handig doosje
opborgen.
1.7. Geld is papier
7de eeuw China depositocertificaten: een bankbiljet had de waarde van het edelmetaal
dat ervoor afgestaan was bij een geldhandelaar
12de eeuw Europa de wisselbrief: als een voorloper van de cheque, waaruit dan weer het
bankbiljet is ontstaan
sera payé au Porteur. Vrij vertaald: wie het biljet toont, wordt uitbetaald (in edele metalen).
In Europa verschenen echte bankbiljetten pas in de 17de eeuw: in 1661 werd het eerste bankbiljet
geïntroduceerd in Zweden, dit was convertibel (omzetbaar) in koper. Opmerkelijk was dat deze biljetten niet
volledig gedekt waren door edelmetaal. Men spreekt dan van fiduciair geld in plaats van representatief (dat wel
volledig is gedekt door edelmetaal). Als het vertrouwen bij de bevolking ontbreekt, leidt dit helaas tot een run
on the bank, wat in 1664 dan ook gebeurde.
4