ANDERS LEREN 4
KATERN 1: PREVENTIEPIRAMIDE EN UDL
1 PREVENTIE
preventie: als problemen ontstaan, pakken we ze aan + bekijken we hoe deze in de
toekomst kunnen vermeden worden
1. Preventiepiramide
positief schoolklimaat: waar leerlingen zich welkom, (h)erkend en veilig voelen kunnen
acties ondernomen worden op verschillende niveaus
0) Niveau 0: School en samenleving
Scholen staan niet los van de samenleving. Opvoeding en onderwijs zijn niet los te zien van
wat er in de maatschappij gebeurt. Wat zich op dit niveau afspeelt heb je als school niet in
de hand. Dit niveau bepaalt mee de mogelijkheden en de beperkingen van preventie op
school.
bv: structuur van het onderwijs, vrijheid van onderwijs, wetgeving , actuele gebeurtenissen in de regio, het
land en de wereld,…
1) Niveau 1: Schoolcultuur
schoolcultuur, of schoolklimaat: de cultuur van de school doorsijpelt in alle activiteiten in de
school en dus ook de andere drie niveaus (niveau 2-3-4)
cultuur loopt dus als een rode draad doorheen de hele organisatie
op dit niveau: investeren in het leer-, werk- en leefklimaat van de school
1
,6 didactische voorwaarden leren in diversiteit:
a) veelzijdige en gevarieerde aanpak: lerenden afwisselend bloot stellen aan
verschillende didactische- en leermethoden + binnenklasdifferentiatie
b) breed observeren: kijken naar het sociale gedrag van de lerende in verschillende
situaties in de klas en in situaties buiten de klas die op het eerste zicht niets met
schools leren te maken hebben
c) breed evalueren: een waaier aan evaluatiestrategieën gebruiken die leerlingen de
kans geven hun beheersing van de leerinhouden en competenties aan te tonen
d) heterogene groepsvorming: vergroot de kansen op leren omgaan met diversiteit en
de sociale spanningen die daaruit voortvloeien, want de verschillen zijn groter en
veelzijdiger en er moet meer worden onderhandeld
e) samenwerkend leren: uiteenlopende perspectieven sneller naar voren komen en
kunnen leiden tot gezamenlijke opbouw van kennis
f) leeromgeving verbreden: het leren zich tenminste gedeeltelijk buiten de klas en
school moet afspelen, in confrontatie met ‘echte’ problemen
klasdoorbrekend werken: met verschillende klassen en leeftijdsgroepen
Brede School: de leer- en leefomgeving opentrekt tot buiten de school
sleutelcompetenties leren voor diversiteit:
a) normaliteit: diversiteit is alomtegenwoordig, we kunnen en mogen op alle mogelijke
manieren van elkaar verschillen
b) multiperspectiviteit: zich losmaken van het eigen perspectief, via verschillende
invalshoeken naar zaken kijken én zich inleven in het perspectief van degenen met
wie men in interactie treedt
c) flexibiliteit: vlot kunnen switchen tussen verschillende codes die worden gehanteerd,
naargelang context, personen, situaties, culturen
d) dialoog & samenwerking: tijd uitgetrokken om naar elkaar te luisteren en op een
evenwaardige manier tot uitwisseling van betekenissen te komen
e) leren-van-elkaar: een basishouding van reflectie en zelfkritiek, zowel op ons zelf als
op tradities, verworvenheden, normen en waarden van de groepen waartoe we
behoren
f) onbevooroordeeldheid en non-discriminatie: bewust worden van onze stereotypen
en deze zeker niet laten uitmonden in vooroordelen (= oordelen die we over anderen
vormen op basis van onze stereotypen, dus zonder hen echt te kennen)
2) Niveau 2: Algemene preventie
algemene preventie: versterken van de mogelijkheden en de draagkracht van
mensen/structuren
aanpak is indirect: energie wordt geïnvesteerd in positieve maatregelen, het gunstige effect
hiervan laat zich niet meteen meten
bv: professionalisering in conflicthantering onder personeel en leerlingen, professionalisering in sociaal-
cultureel bewustzijn van leerkrachten & het creëren van een sociaal-cultureel bewustzijn onder leerlingen,
seksuele vorming en voorlichting, aandacht voor communicatie met ouders & ouderbetrokkenheid, omgaan
met ‘taaldiversiteit’
2
,3) Niveau 3: Specifieke preventie
specifieke preventie: maatregelen die rechtstreeks bedoeld zijn om specifieke problemen te
voorkomen
bv. antiracisme- en pestbeleid, assertiviteitstrainingen voor leerlingen, agressie-reductietrainingen voor
leerlingen, …
4) Niveau 4: Probleemaanpak
probleemaanpak: aandacht gericht op een probleem dat zich voordoet
aanpak is direct: richt zich hier tot de directe betrokkenen en de context waarin het
probleem zich heeft gesteld
bv. de No Blame-aanpak voor het aanpakken van pestgedrag, het opstellen van een gedragscontract, time-
out voor leerlingen met gedragsproblemen, …
2. Model van de appelboom
vrucht: het respectvol gedrag van de kinderen,
jongeren
wordt echter vaak aangetast
symptomatische aanpak: tal van bestaande
projecten op maat van het basis- en secundair
onderwijs rond de preventie van bijvoorbeeld
pesten, vandalisme, druggebruik
focussen op een welbepaalde, afgebakende
thematiek
wortels: de vijf dimensies van 'verbondenheid'
waar in de scholen rond gewerkt kan worden bij de
leerlingen
de band met zichzelf
de band met de ander
de band met de groep
de band met materialen
de band met de natuur/het levensgeheel
fundamentele aanpak: om een verzwakte bodem gezond te maken, richten we ons dan niet
op de eerste plaats op de vruchten, maar op de wortels van de boom
3
, 2 UNIVERSAL DESIGN FOR LEARNING
Universal Design for Learning (UDL): een universeel of algeheel toepasbaar concept in de
klaspraktijk, waarbij alle leerstijlen aan hun trekken komen en niemand uit de boot valt
ontstaan: rond 1990 in de Verenigde Staten, enerzijds uit ideologie, namelijk onderwijs voor
iedereen, en anderzijds uit noodzaak omdat aanpassingen voor bepaalde leerlingen te duur
en te tijdrovend werden
UDL gaat ervanuit dat niet de leerling/student, maar het curriculum te beperkt is
1. Raakvlakken met andere onderwijsvormen/-methoden
1.1. Differentiëren
differentiëren: de wijze waarop een leerkracht met de verschillen tussen leerlingen omgaat
om alle leerlingen een bepaald niveau te laten behalen en dit door te variëren in
instructiewijze, instructietijd en dergelijke
differentiëren Universal Design for Learning
aanpassingen worden pas gedaan als er aanpassingen worden vooraf gedaan, al bij
nood aan is het concept
leermiddelen, instructies, lesmethodes,
leermiddelen, instructies, lesmethodes,
evaluatie, … worden aangepast als dit nodig
evaluatie, … zijn hetzelfde voor iedereen
is voor een bepaalde leerling
verschillende beoordelingsmethodes voor
geïndividualiseerde beoordelingsmethodes
iedereen
1.2. Inclusief onderwijs
huidige vormen van inclusief onderwijs: gaat ervan uit dat alle studenten, met een
beperking of niet, recht hebben op gewoon onderwijs
M-decreet (12 maart 2014): verplicht alle scholen om leerlingen met speciale
onderwijsbehoeften toe te laten want volgens de VN heeft elk kind het recht om naar een
reguliere school te gaan
inclusief onderwijs Universal Design for Learning
wil het bestaand onderwijs via de nodige
beschouwt diversiteit als norm en wil al in
aanpassingen en binnen een redelijke
de ontwerpfase scholen toegankelijk maken
termijn toegankelijk maken voor de
voor alle leerlingen
“abnormale” categorie van leerlingen
4