SV CRIMINALITEITSVORMEN EN
MISDRIJVEN 2021-2022:
(2e bach criminologie KUL)
Criminaliteitsvormen en misdrijven, CO2A4a 1
,Criminaliteitsvormen en misdrijven
1. INLEIDING
1. Criminaliteit en actualiteit:
• Seksualiteit:
- Seksueel strafrecht, zedendelinquentie
- Vroeger andere waarden voorop, nu seksueel strafrecht gemoderniseerd
- Aandacht voor begrip “toestemming”, …
- Verschillen tussen landen bv regulatie sekswerk
- Me-too: bv Bart de Pauw, the Voice of Holland, universiteiten
- Conversietherapie
- Doxing: verspreiden van persoonlijke informatie strafbaar (bv Sanda Dia, …)
- Verspreiding van naaktbeelden/seksuele beelden (“wraakporno”)
• Tot 1 jaar cel voor het fotograferen van een kerncentrale in België
• Drugsbeleid:
- Cannabis: verschillend tussen landen, bv in Nederland en Malta wel legaal en in België niet
- Andere drugs wel overal illegal
- Lachgas: laatste jaren in opmars, vrij verkrijgbaar in de winkel maar kan gevaarlijk zijn
• Haatspraak:
- Jef Hoeyberghs: vrouwonvriendelijke uitspraken tijdens lezing voor studentenclub, maakte volgens
rechter inbreuk tot seksewet
- Incelcommunity (onvrijwillige celibatair): hetero mannen zijn ongewild single en verwijten vrouwen
dat ze single zijn, kan gepaard gaan met geweld tov vrouwen
• Cybercriminaliteit:
- Over de jaren heen enorm toegenomen (zeker sinds coronapandemie)
- Ransomware: moeten betalen om terug toegang te krijgen tot bestanden (“online gijzeling”)
- Fishing
- Nepprofielen (fraude): denk bv Tinder Shwindler
- “Jackpotting”: computer aan bankautomaat gehangen waardoor geld van automaat naar computer
gaat
• Milieu/natuur:
- Ecocide: bv chemische ontreiniging
!! Examenvraag: welke misdrijven ziet u in de casus/het krantenartikel?
Criminaliteitsvormen en misdrijven, CO2A4a 2
, 2. Wat is criminaliteit en waarom is dit zo belangrijk voor de
criminologie?
Belang definiëring begrip criminologie:
• Invloed op allerhande zaken:
1) Wat bestuderen? Voorwerp
2) Hoeveel criminaliteit? Ruime/smalle definitie
3) Wetenschappelijk karakter? Fundamenteel/maatschappelijk belang
4) Theoretische en methodologische voorkeuren vd criminoloog
Hieronder verschillende soorten definities van criminaliteit
2.1. Alledaagse definities van criminaliteit
- Afhankelijk van tijd en plaats: bv drugs, lockdownfeestjes, overspel, …
- Rol van eigen ervaringen en achtergronden:
o Slachtoffer eenvoudige winkeldiefstal vs slachtoffer dat met geweer werd bedreigd
o Agent die controle uitvoert omtrent prosititutie vs wekelijkse klant
- Rol media:
o Aandacht voor bepaalde vormen van criminaliteit (bv verkrachting, druggebruik, moord)
▪ Boemanconcept: de veronderstelling over misdadigers, waarin op irrationele gronden
negatieve kenmerken aan hen worden toegeschreven
▪ Telelensreflex: veel zien van heel weinig en zonder context, meestal shockeffect van een
misdaad te zien. Inzoomen op bepaalde aspecten zonder de ruimere context hierbij in
het oog te houden (bv gevoel dat gijzeling van kinderen vaak voorkomt doordat het
enkele keren in het nieuws komt)
o Aandacht voor straf (vaak in vraag getrokken door publiek) en nabestaanden
o Bestendigen stereotiepe criminaliteitsbeelden: vooral allochtonen, jongeren, .. geviseerd
o Berichten over nieuwe vormen criminaliteit
o Voedingsbodem voor angst – moral panics
o Publieke (politieke) verontwaardiging: vaak negatief over gesproken
Rol media enorm belangrijk voor ons beeld tov criminaliteit
o Moral panics (and folk devils):
▪ Disproportionele reacties hitsen elkaar op, ze versterken elkaar
▪ Bepaalde zaken worden als bedreigend ervaren
▪ Stereotiepe beeldvorming
▪ Kan ervoor zorgen dat straffen worden aangepakt
Interactie media – politiek – publieke reacties
• Hoe ernstig is criminaliteit?
- Verschillende parameters:
o Belang geschonden norm: bv cannabis- vs cocaïnegebruik, indeling strafwetboek (van moord tot
grafitti, misdrijven tegen familie hoger dan tegen anderen)
o Aard slachtofferschap: hoe zichtbaarder schade/leed, hoe ernstiger
Criminaliteitsvormen en misdrijven, CO2A4a 3
, 2.2. Strafrechtelijke definities van criminaliteit
- Criminaliteit: wat in het strafwetboek staat
o Ook bijzondere strafwetten (bv Drugswet)
o Straf: opsluiting, gvs, werkstraf, autonome probatiestraf, straf onder ET, TBS, GB, …
o Resultaat van politieke besluitsvorming
- Processen van criminalisering en decriminalisering:
o Criminalisering: bv belaging
o Decriminalisering de facto (in feite, in concreet geval): bv gedoogbeleid drugs in bepaalde landen
o Decriminalisering de jure (juridisch, volledig uit wetboek gehaald): bv overspel, euthanasie,
abortus, sekswerk (uitzonderingen), …
- Waarom? => 3 perspectieven:
o Consensus: men is het eens over de regels die moeten worden gevolgd en gehandhaafd, welke
gedragingen afgekeurd moeten worden en in het SW moeten worden opgenomen (uitgangspunt:
geïntegreerde samenleving waarin mensen op zelfde manier naar bepaalde gedragingen kijken,
dient het algemeen belang)
o Pluralisme: verschillende groepen met uiteenlopende waarden, belangen en perspectieven, maar
zijn het wel eens over de procedure (=het democratische proces), regels= resultaat van politieke
besluitvorming, bv België
o Conflict: samenleving is fundamenteel ongelijk, regels= resultaat van macht met strafrecht als
machtsinstrument (bv kapitalisten – verschillende vormen van diefstal)
2.3. Criminologische definities van criminaliteit
- Criminologie= autonome wetenschap of hulpwetenschap?
- Doorheen geschiedenis diverse pogingen om afhankelijkheid tav het strafrecht te doorbreken:
o Zoektocht naar autonome/wetenschappelijke definitie
o Zoektocht naar eigen cijfers: criminaliteitsstatistieken, ontwikkeling van self report en victim
survey
Ontwikkeling:
1. Edwin sutherland: witteboordencriminaliteit:
- Onderzoek naar onethisch gedrag in bedrijfsleven
- Doorprikt gangbare opvattingen en theorieën over criminaliteit door het ter discussie stellen van de
definitie ervan:
o Legt problemen definitie bloot
o Vaststellingen: volgens statistieken crimi gesitueerd in lagere klassen, maar dit is fout
o Algemeen beeld crimi dus foutief, daarom introductie begrip witteboordencrimi
- Witteboordencriminaliteit:
o Incidentie: komt wijdverspreid voor, maar dit kan je niet afleiden uit de statistieken
o Financiële kost: kosten en schade zijn vaak enorm groot
o Sociale kost: ondermijnt het vertrouwen in de samenleving
Fenomeen is dus degelijk aanwezig, wordt gewoon zeer slecht gedocumenteerd
Bestaande theorieën gebaseerd op scheefgetrokken beeld
Verdient meer aandacht want deze vorm van crimi veroorzaakt vaak meer schade dan andere vormen
Criminaliteitsvormen en misdrijven, CO2A4a 4
,2. Deviantiesociologie en aandacht voor strafbaarstelling:
- Reactie op crimi staat centraal
- Kip en ei vergelijking: wat is oorzaak, wat is gevolg?
- Complexiteit van causaliteitsvraagstuk: bij het ontstaan van crimi vooral gekeken naar externe
oorzaken, volgens deviantiesociologie juist kijken naar het etiket/label en hoe dit bijdraagt tot crimi
en het ontstaan ervan
- Criminaliteit als “sociale constructie”
- Rol media en morele kruisvaarders
- Conclusie: afwijkend gedrag bestaat niet op zichzelf, hangt af van context
- Hangt af van etiket dat maatschappij op bepaalde zaak plakt (Becker)
3. Schwendingers en mensenrechtenschendingen:
- Criminaliteit= schending van fundamentele rechten van de mens(anti-racisme, gelijkheid, …)
- Misdrijven v/d staat: overheid is zelf een criminele organisatie (doordat zij crimi definiëren) dus
belangrijk dat zij ook onder begrip crimi valt en evt ook gestraft wordt
- Politieke dimensie van crimi: anti-autoriteitsdenken
- Kritiek
4. Begrip criminaliteit afschaffen?
- Louk Hulsman
- Abolitionisme (’70-’80):
o Kijkt via kritische manier naar ontwikkelingen binnen strafrechtelijk systeem
o Specifieker: kritisch tov begrip criminaliteit, vindt dat begrip afgeschaft moet worden (!! Niet het
fenomeen dat afgeschaft moet worden, wel het begrip)
o In het begrip wordt de complexe realiteit namelijk gereduceerd tot een strafrechtelijk probleem
o Alternatief: spreken van een “problematische situatie” (waardoor men niet op strafrechtelijke
manier moet reageren)
Criminaliteit op zich bestaat niet, is verzameling van problematische gebeurtenissen die gebeuren
voor verschillende redenen en in verschillende situaties
Strafrecht als sociaal probleem
5. De ‘social harm’ benadering:
- Criminologie te sterk beïnvloed door klassieke criminaliteitsbegrippen, hierdoor vallen veel
gedragingen buiten het veld van de criminologie
- Overkoepelende kritiek:
o Inspiratie Sutherland: centraal begrip schade
o Inspiratie Schwendingers: overheid veroorzaakt ook schade, moet ook betrokken worden bij
definitie van criminaliteit
o Inspiratie Hulsman: ontologische realiteit die niet aanwezig is
- Enkele kritiekpunten tov begrip criminaliteit:
o Criminaliteit heeft geen ontologische realiteit (het “bestaat niet”, is niet vatbaar): niets
inhoudelijk/wezenlijk waardoor gebeurtenissen of gedragingen als criminaliteit kunnen worden
benoemd
o Criminologie houdt mythe van criminaliteit in stand:
▪ Het voorwerp van de studie wordt “zomaar” aanvaard, zonder kritisch nadenken over
het begrip criminaliteit zelf
▪ Men bestudeert enkel wat vooraf bepaald werd in de samenleving, zonder dit te
herevalueren
Criminaliteitsvormen en misdrijven, CO2A4a 5
, o Criminaliteit omvat enerzijds vele zaken die relatief onbelangrijk zijn (bv als je verzekering hebt
maakt het niet uit als fiets gestolen wordt, je lijdt er niet onder), maar bestrijkt ander-zijds niet
het hele domein van ernstige vormen van maatschappelijke schade:
▪ Veel aandacht voor eerder kleine en onbelangrijke zaken met slechts beperkte impact
▪ Weinig aandacht voor bv witteboordencriminaliteit
o Criminaliteit is gericht op leedtoevoeging en is inefficiënt:
▪ Sterk beïnvloed door Hulsman: crimi bestrijding vooral gericht op strafrechtelijk
reageren, leedtoevoeging is kern van straf (doelgericht leed toevoegen in de vorm van
een straf)
▪ Sancties zijn inefficiënt: geen vermindering in recidive
▪ Neveneffecten bij familieleden en vrienden, …
o Criminaliteit en gevestigde belangen: wordt aanzien als individueel gegeven, individuele
misdrijfplegers => collectieve entiteiten vallen hierdoor buiten het veld
o Bestendiging gevestigde machtsrelaties: kwetsbare mensen extra hard getroffen, problemen
staat minder hard aangepakt
2.4. Welke lessen trekken we hieruit voor de cursus?
• Strafrechtelijke definities van criminaliteit zijn momentopnames, gesitueerd in tijd en plaats: belang van
processen van strafbaarstelling en de contextuele factoren (1)
• Strafrechtelijke definities van criminaliteit worden betwist (2)
Hoe vertalen 1 en 2 zich naar de inhoud van onze cursus? => aandacht voor huidige situatie, stand van
zaken (“status quaestionis”):
o Analyse van misdrijfvormen zoals we deze terugvinden in het strafwetboek en andere relevante
wetgeving (het bijzonder strafrecht)
o Maar ook: aandacht voor historiek, context en maatschappelijk debat
▪ Waarom (de-)criminalisering?
▪ Hedendaagse debatten: bv cannabisgebruik, prostitutie, …
Criminaliteitsvormen en misdrijven, CO2A4a 6
, 2. GEWELDSMISDRIJVEN: trends en verklaringen
1. Inleiding
• London Medieval Murder Map:
- Link: https://youtu.be/torojRnm7NY
- Kaart met hotspots in het Middeleeuwse London (met betrekking tot moorden)
- Verdeling van moorden over de verschillende weekdagen (vooral op zondag), hoe lang het duurde eer
slachtoffer stiert (meesten onmiddellijk), geslacht moordenaars (vooral mannen), …
2. Historische trends in dodelijk geweld in Europa (sinds 1300)
• De U-curve van Ted Robert Gurr:
- Criminoloog, eerste wetenschapper die lange termijn trends van dodelijk geweld in kaart bracht
- Resultaten:
o Tot 1960 continue daling van dodelijk geweld
o Sindsdien toename
- Oorzaken (door sociologen onderzocht):
o Civilisatieproces
o Meer privacy
o Monopolisering van geweld door de overheid
o Vroeger kreeg geweld veel centralere plaats waardoor straffen publiek werden uitgevoerd, nu
achter muren
o Duelleren: in Middeleeuwen toegestaan om mensen uit te dagen om te vechten (voor hun leven),
nu niet meer
- Eisner: jonge mannen zijn oververtegenwoordigd in de cijfers
Lange/korte termijn trends in Europa
• Startpunt: ca 1300:
- Vanaf deze periode betrouwbare cijfers + duidelijker onderscheid tussen dodelijk geweld door staat
en door privéactoren
- Onderscheid tussen:
o Kwantitatieve trends: bv stijgende trends dodelijk geweld tussen intimates
o Kwalitatieve trends (de “waarom”): bv dodelijk geweld binnen het huwelijk in 16e eeuw verklaard
via uit de hand gelopen bestraffing door de man
- Bronnenmateriaal dat Eisner gebruikte voor onderzoek:
o Belangrijkste bron kwanti onderzoek: “body inspections reports”:
▪ = a general term for various forms of registration of all suspect dead bodies found in a
locality (Spierenburg, 2012)
▪ Omvatten niet de gevallen waarin lichamen werden verstopt, maar wellicht
verwaarloosbaar aantal
▪ Uitsluitend info over slachtoffer
o Vervolgingsstatistieken = minder geschikt:
▪ Onderschatting: alleen de zaken waarin dader werd geïdentificeerd en vervolgd
▪ Omvatten niet: zaken privaat afgehandeld in kleine gemeenschappen, later ook daders
op vlucht en anonieme daders
▪ Wel info over dader (en eventueel relatie met slachtoffer)
Criminaliteitsvormen en misdrijven, CO2A4a 7
, o Belangrijkste kwali analyse: verzoeningsovereenkomsten, familieverhalen, gratieverzoeken (15e-
16e E, verzoek om straf niet te moeten uitvoeren), kranten en magazines (vanaf 1800), studies
van eerste generalen criminologen
Grote hoeveelheid bronnen die gebruikt werden, schept duidelijk beeld over dodelijk geweld
- Kanttekeningen bij het bronnenmateriaal:
o Kwanti studie:
▪ Standaardisering van cijfermateriaal? Moeilijk te vergelijken, vroeger stad van 10.000
mensen enorm grote stad, nu klein dorp
▪ Kleinschalige gemeenschappen: procentueel weegt 1 moord dan zwaarder door
▪ Kindermoord: doden van baby tijdens of vlak na bevalling door moeder (geen geweld of
agressie dus ander misdrijf, wellicht onderschat in statistieken wegens weinig
betrouwbare cijfers)
▪ Invloed van levensreddende interventies/hedendaagse geneeskunde (vergelijking tussen
tijdsperiodes: nu meer kans op overleven na moordpoging, 3 factoren van belang:
medische kennis, beschikbaarheid artsen en reactietijd hulpdiensten => impact over
dalende cijfers moeilijk te bepalen)
▪ Vergiftiging: vroeger meer gevallen of vaker over hoofd gezien?
o Kwali studie:
▪ Meest basale: hoe weten we of verdachte of getuige de waarheid vertelt? (Wantrouwen
in verklaringen van daders niet altijd gerechtvaardigd, vgl met rechtbankrapporten + oog
voor stereotypen: kon een vrouw alleen haar echtgenoot vermoorden? Druk op rechter
om ook man te veroordelen)
▪ Rol van interpretatie van onderzoeker: zijn verhalen een stereotype weergave van een
tijdsperiode of kunnen we te weten komen wat echt gebeurde?
• Concrete cijfers:
- Felle daling sinds 1450
- Aantal moorden overal in jaren 1600>1800, groot verschil tussen landen die in binnenkant van
continent liggen en landen die aan de zee grenzen (bv in Italië veel meer moorden dan in Duitsland)
- Aantal dodelijke slachtoffers van geweld tussen 1955 en 1995: bij alle landen algemene stijging,
ondanks betere medische zorg en kennis
- Vooral in steden, cijfers steden hoger dan gemiddelde nationaal niveau
- Verklaring: toename vuurwapens en messen op de markt
• Twee belangrijkste trends:
- Grote afname in dodelijk geweld:
o Vrouwelijke daders in minderheid
o Voornamelijk afname dodelijk geweld tussen mannen, bij vrouwen gestegen
o Vooral tussen mensen die elkaar niet kennen
o Als ze elkaar wel kennen, vrouwen vaker dader en meer slachtoffer (vrouwen rond 10% van alle
daders)
- Aanndeel van “intimate murder victims” (=partnergeweld met dodelijke afloop) werd groter:
o MAAR dalende trend in de cijfers
o Drie types dodelijk geweld op een echtgenote:
▪ “Punishment-related type”: voornamelijk in 16e-17e eeuw
▪ “Anger-related type”: gelijkt meer op dodelijk geweld tussen mannen
▪ “Tension-related type”: spanningen die oplopen binnen een relatie, zichtbaar vanaf 18e
eeuw
• Andere conclusies:
Criminaliteitsvormen en misdrijven, CO2A4a 8
, - Kindermoord en rol sociale omstandigheden:
o Stijging sinds 16e eeuw, tegenwoordig toch geen vaakvoorkomend fenomeen (lijk misschien door
media dat het wel vaak voorkomt omdat het elke keer het nieuws haalt)
o Vooral ingegeven door angst om buitenhuwelijks kind te krijgen en op te voeden, vrees voor
ontslag (hing samen met maatschappelijke opvatting/afkeer over seks buiten huwelijk)
o Aantal buitenhuwelijkse kinderen >> aantal infanticides
- Bloedwraak en de regulering ervan:
o Is eigenrichting toegestaan? Of enkel staat geweldsmonopolie?
o Dodelijk geweld was toen geen misdrijf
o Criminalisering van dodelijk geweld vanaf einde 15e eeuw tot midden 17e eeuw (onder meer op
aansturen van de kerk)
- Duel als “uitzondering” op criminalisering van dodelijk geweld door elite (aristocraten, militairen, …),
duelleren pas in 2000 uit wetboek
- Daling gevallen dodelijk geweld: impact op sinistere beeldvorming, versterkt door opkomst van
seriemoordenaars vanaf midden 19e eeuw ( massamoord of meervoudige moorden, in
tegenstelling tot seriemoordenaars geen seksuele of psychopatische intenties), mogelijk gemaakt
door betere bescherming privacy
- Vanaf 1970: andere factoren verklaren wellicht stijging dodelijk geweld
3. Recente ontwikkelingen (1960 – 2010)
• Studie Linde & Aebi (2014): The persistence of lifestyles; rates and correlates of homicide in Western
Europe from 1960 to 2010:
- Verzameling cijfers dodelijk geweld van 15 geïndustrialiseerde Europese landen: Oostenrijk, België,
Denemarken, Finland, Italië, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Nederland, Noorwegen, Portugal, Spanje,
Zweden, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk
- Duitsland niet
- Consensus: vanaf 1960 algemene stijging na eeuwenlange daling
o België staat als tweede (onderaan), tot jaren ’90 stijging, daarna weer daling
o Finland springt eruit: neemt veel meer plek in beslag (twee- tot driedubbele van de rest)
o Uitschieters: bv Spanje in 2004 (aanslag Madrid), Italië in 1992 (maffiamoorden)
- Vergelijkingen op vlak van geslacht:
Criminaliteitsvormen en misdrijven, CO2A4a 9
, o Zowel bij mannen als bij vrouwen zelfde trends: stijging tot 1990, daarna terug daling
o Steeds meer mannen dan vrouwen slachtoffer van moord
o In 1962 kleinste verschil tussen aantal mannen en vrouwen
- Vergelijkingen op vlak van leeftijd:
o In Europa meeste slachtoffers van dodelijk geweld tussen 30-44 jaar, minste tussen 0-14 jaar
o Internationaal: meeste slachtoffers tussen 15-29 jaar
o Verhoudingen man-vrouw per leeftijdscategorie ongeveer hetzelfde
- Verschillende leeftijdscategorieën doorheen de tijd, trends:
o Enerzijds infancticide (0-14 jaar): continue daling
o Anderzijds alle andere categorieën: volgen zelfde trends als bovenstaande grafiek (eerst stijging
tem ‘90, dan daling)
4. Correlaties (tabel in reader)
(Tabel “Homicide victimization rates per 100.000 population and the rates and percentages of several
potential predictors of homicide in 2010” grondig doornemen, trends bekijken)
• Verklaringen:
- Daling infanticide:
o Aantal geboortes in Europa daalt
o Beschikbaarheid contraceptie
- Meerderheid slachtoffers mannen:
o Meer mannen aanwezig
o // trends
- Slachtoffers gemiddeld ouder in Europa dan rest van wereld:
o // trends
- Werkloosheidscijfers:
o Duidelijke opwaartse trend in Europa
o Geen correlatie met slachtoffers van dodelijk geweld
- Stijgende en dalende trend traditionele demografische en socio-economische variabelen
Nood aan holistische verklaring voor leeftijd en gender:
o Jaren ’60: verandering in levensstijl, meer vrouwen aan het werk, ..
o Wapenbezit beperkt sinds WOII
o Beschikbaarheid medische zorgen
o Jaren ’90: internet (meer werk van thuis uit)
o Private bewakingsfirma’s, ook bv gebruik van camera’s in shoppingcentra, ..
• Opfrissing: elk misdrijf bestaat uit…
- Één of meerdere materiële bestanddelen:
o Gedraging
o Niet-handelen/onthouding
o Geen strafrechtelijke aansprakelijkheid voor gedachten
- Een moreel bestanddeel => opzet:
o Algemeen opzet: wetens en willens
o Onachtzaamheid (gebrek aan voorzorg/voorzichtigheid)
o Bijzonder opzet bv economisch voordeel bekomen, gegevens beschadigen, …
- Motieven niet altijd relevant!! (Tenzij voor STM of als verzwarende omstandigheid)
- Minimumbewijslast OM
Criminaliteitsvormen en misdrijven, CO2A4a 10