Diensten/agentschappen
Stap 1: de minister wil volledige verantwoordelijkheid dragen, dus interne verzelfstandiging.
Stap 2: keuzemogelijkheid tussen agentschap of dienstonderdeel. Hoe wil de minister het
financieel inrichting? Meer of minder autonomie overlaten op financieel gebied? Benoem
welke twee stelsel er zijn. De baten-lastenstelsel (agentschap) of kastverplichting (dienst).
Art. 1:1 Comptabiliteitswet 2016. Dit artikel moet specifiek bij de agentschap.
Stap 3: bevoegdheidsverkrijging vernoemen. Specifiek attributie (deconcentratie1 aan
ondergeschikte) (10:22 jo. 10:23 Awb) of mandaat (10:1 ev. Awb). Delegatie niet mogelijk
(art. 10:14 Awb). Delegatie aan ondergeschikte is immers niet mogelijk.
Stap 4: minister blijft verantwoordelijk. Het besluit wordt genomen in naam van de minister
indien mandaat. Indien attributie (lees: deconcentratie) in eigen naam ambtenaar.
Stap 5: voorbeeld agentschap is DUO. Voorbeeld dienstonderdeel is de belastingdienst.
Stap 6: Let wel, deconcentratie vindt normaal plaats aan een ambt, maar de afdeling toeslagen
van de belastingdienst is daar een uitzondering op, want krijgt als organisatie bevoegdheden
geattribueerd. Blijkens jurisprudentie is de afdeling Toeslagen een a-orgaan en dus een ander
bestuursorgaan dan de belastinginspecteur inkomstenbelastingen. Dit maakt geen verschil dat
de afdeling Toeslagen onderdeel is van de Belastingdienst.
Stap 7: welke invloed kan de minister uitoefenen? De minister kan algemene aanwijzingen
geven of in specifieke gevallen aanwijzing geven. Zie bepalingen omtrent mandaat en
attributie in de Awb.
Stap 8: benoemen dat diensten en agentschappen bestuursorganen in de zin van art. 1:1 lid 1
sub a Awb, want ze zijn onderdeel van de rechtspersoon van de staat (art. 1:1 lid 1 sub a jo
2:1 BW.
Stap 9: mandaat of in het bijzonder een gedeconcentreerd ambt kun je herkennen in de wet
middels de woorden ‘ressorteren onder onze minister’. Weliswaar kunnen de bijzondere
aanwijzingen (formeel) enigszins beperkt worden, maar dit laat onverlet dat er sprake van een
gedeconcentreerd ambt. Dit is de discussie omtrent dat het onderscheid tussen een
gedeconcentreerd ambt en een zbo niet meer zwart-wit is.
Externe verzelfstandiging
Zelfstandig bestuursorgaan en/of RWT.
Stap 1: wil de minister een beperktere of gedeeltelijke verantwoordelijkheid dragen, dan ligt
de keuze voor een zelfstandig bestuursorgaan en/of een RWT het meest voor de hand.
Stap 2: benoemen bevoegdheidsverkrijging, te weten: een specifieke instellingswet. Geen
mandaat hetzij attributie (deconcentratie).
Stap 3: beoordelen of voldaan wordt aan de definitie uit de relevante wetgeving. Zie art. 1
Kaderwet zbo.
1
Wanneer bevoegdheden worden toegekend aan ondergeschikte ambten en dienstonderdelen van de minister
met voorbijgaan aan de minister. De ondergeschiktheid blijft bestaan en daarmee blijft de minister volledig
verantwoordelijk.
Pagina 3 van 56
LexRosa 2022 - Verspreiden niet toegestaan.
, Stap 4: wordt de organisatie met openbaar gezag bekleed?
Stap 5: geschiedt de instelling bij wet op centraal niveau?
Stap 6: is er geen hiërarchisch ondergeschiktheid ten aanzien van de minister?
Indien aan stap 4 tot en met 6 wordt voldaan, is er in ieder geval sprake van een zbo in de zin
van de Kaderwet zbo’s. tevens is het mogelijk dat er zbo’s zijn die niet onder de Kaderwet
vallen. Of de Kaderwet van toepassing is op een zbo blijkt uit de instellingswet middels een
verwijzing naar de Kaderwet. Nu er een zbo is ingesteld, geldt wel het uitgangspunt dat deze
volgens de Kaderwet publiekrechtelijk dient te worden ingesteld (art. 4 Kaderwet zbo). Let
wel, de oprichtingsredenen van een zbo dienen te beoordeeld te worden daar deze limitatief
zijn volgens art. 3 Kaderwet zbo.
Stap 7: nu er sprake is van een zbo, is er ook sprake van een RWT? Hiervoor dient gekeken te
worden naar de definitie van een RWT in art. 1:1 Comptabiliteitswet 2016.
Stap 8: heeft de organisatie eigen rechtspersoonlijkheid of is deze afgeleid van de
publiekrechtelijke rechtspersoon, de staat. Art. 2:1 BW? Indien afgeleide
rechtspersoonlijkheid, dan geen RWT.
Stap 9: wordt de organisatie gefinancierd uit publieke middelen?
Stap 10: oefent de organisatie een wettelijke taak uit?
Stap 11: voldaan aan stap 8 tot en met 10? Dan is het een zbo tevens een RWT, mits eigen
rechtspersoonlijkheid. Let wel, als de RWT geen openbaar gezag bekleed, dan kan het geen
zbo zijn in de zin van de Kaderwet. Omgekeerd is een zbo geen RWT als het geen eigen
rechtspersoonlijkheid heeft.
Stap 12: ingeval van een RWT is de algemene rekenkamer bevoegd onderzoek art. 7.24 sub b
Comptabiliteitswet 2016.
Stap 13: welke bevoegdheden kent de minister ten aanzien van deze organisaties? De
minister mag geen bijzondere aanwijzing geven, doch algemene aanwijzingen zoals
beleidsregels, vernietigen van besluiten van de organisatie, benoemen, schorsen en ontslaan
bestuurders van de organisatie. Ingevolge art. 18 Kaderwet zbo dienen de jaarverslagen
gepubliceerd te worden. Let wel, de bevoegdheden van de minister kunnen bij instellingswet
verschillen. Zoals bij onafhankelijke organisaties het buiten toepassing van laten van de
vernietigingsbepalingen.
Stap 14: de minister – tezamen met de Staten-Generaal - blijft stelselverantwoordelijk voor
de organisatie: zij zijn samen verantwoordelijk voor het stelsel dat zij als wetgever in het
leven roepen. Zij kunnen het stelsel wijzigen. Dit houdt tevens in het geven aanwijzingen, het
plegen van overleg en het terugnemen hetzij afstaan van bevoegdheden aan de organisatie.
Ook kan de instellingswet worden teruggedraaid.
Voorbeelden zbo’s:
Publiekrechtelijke zbo’s onderdeel van de staat: de Kiesraad (gebaseerd op de Kieswet en valt
binnen de Kaderwet), Kamer voor de Binnenvisserij (buiten de Kaderwet),
Publiekrechtelijke zbo’s met eigen rechtspersoonlijkheid: de Kansspelautoriteit (valt binnen
de Kaderwet), Staatsbosbeheer (zbo Buiten de Kaderwet tevens RWT vanwege beheerstaken
en heeft geen openbaar gezag. Daar het geen openbaar gezag heeft, valt het buiten de definitie
van de Kaderwet).
De publiekrechtelijke zbo’s zijn tevens a-organen. Zie art. 2:1 lid 1 of 2 BW jo. art. 1:1 lid 1
sub a Awb. Nochtans hebben niet alle publiekrechtelijke zbo’s openbaar gezag: de definitie
Pagina 4 van 56
LexRosa 2022 - Verspreiden niet toegestaan.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur LexRosa. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.