Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting hoofdstuk 7 - Personen- en familierecht, ISBN: 9789462908000 Personen- En Familierecht €7,00   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting hoofdstuk 7 - Personen- en familierecht, ISBN: 9789462908000 Personen- En Familierecht

 2 vues  0 achat
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Een samenvatting van hoofdstuk 7 'Personen- en familierecht'

Aperçu 2 sur 12  pages

  • Non
  • Hoofdstuk 7
  • 16 juin 2022
  • 12
  • 2021/2022
  • Resume
avatar-seller
Hoofdstuk 7 Huwelijksvermogensrecht
§7.1 Inleiding
Het huwelijksvermogensrecht is neergelegd in de titel 6,7 en 8 Boek 1 BW. Het regelt de
vermogensrechtelijke verhouding van de echtgenoten ontstaan door het aangaan van het huwelijk.
Volgens artikel 1:80b BW geldt dat ook voor diegenen die een geregistreerd partnerschap zijn
aangegaan. Het eerste deel (titel 6) behandelt de rechten en verplichtingen van echtgenoten. Hierin
vinden we diverse regelingen van zowel materiële als immateriële aard die van toepassing zijn,
ongeacht onder welk huwelijksvermogensregime het huwelijk is gesloten. Het tweede deel van het
huwelijksvermogensrecht behandelt het stelsel van wettelijke gemeenschap van goederen. Titel 7
omvat de regelgeving die in dat geval op hen van toepassing is. In titel 8 is geregeld dat de
echtgenoten de mogelijkheid hebben om – bij huwelijkse voorwaarden – af te wijken van het
hiervoor genoemde wettelijk stelsel, door huwelijkse voorwaarden aan te zijn gegaan.

§7.2 Kenmerken en beginselen
Zoals dat ook voor niet-gehuwde geldt is in beginsel op de rechtsverhouding tussen echtgenoten het
algemene vermogensrecht van toepassing. Deze regels van het algemene vermogensrecht zijn echter
niet van toepassing indien de regels van het huwelijksvermogensrecht daarvan afwijken. Dat
betekent dat de titels 6,7 en 8 van Boek 1 BW hun werking hebben naast de algemene regels van het
vermogensrecht.

§7.3 Belangrijke ontwikkelingen
In 2018 heeft een belangrijke aanpassing plaatsgevonden van het huwelijksvermogensrecht. Vanuit
de Tweede Kamer werd in 2014 een voorstel van wet ingediend om te komen tot wijziging van het
wettelijke stelsel. De initiatiefnemers van dit wetsvoorstel meenden dat Nederland over diende te
gaan van een stelsel van algehele gemeenschap van goederen naar een stelsel van een beperkte
gemeenschap. Na een vergelijking van de verschillende stelsel van huwelijksvermogensrecht in
Europa heeft de CEFL een voorstel gedaan tot invulling van het huwelijksvermogensrecht in Europa
met keuze uit twee hoofdstelsel, te weten de beperkte gemeenschap en het verrekenstelsel. Per 1
januari 2018 is deze wijziging van het hoofdstelsel in werking getreden. Nederland heeft daarmee
wel als stelsel de gemeenschap van goederen behouden, maar de omvang en samenstelling ervan is
beperkt. Op grond van het overgangsrecht geldt deze beperking echter uitsluitend voor echtgenoten
die na inwerkingtreding van de wet met elkaar in gemeenschap van goederen huwen (of bij wijziging
van hun huwelijkse voorwaarden nadien overeenkomen alsnog in gemeenschap van goederen te
huwen). De nieuwe regels zijn een vervolg op de in 2012 in werking getreden Wet aanpassingen
wettelijke gemeenschap van goederen.

§7.4 Verhouding tot andere rechtsgebieden
Het huwelijksvermogensrecht heeft een breder bereik dan het huwelijk, nu ook het vermogensrecht
voor geregistreerd partners daaronder valt via de schakelbepaling van artikel 1:80b BW. Het
huwelijksvermogensrecht is niet van toepassing op ongehuwd samenwonenden. Voor hen geldt
uitsluitend het algemene vermogensrecht. Hoewel er traditioneel een onderscheid gemaakt wordt
tussen huwelijksvermogensrecht, dat ziet op het vermogen van de echtgenoten, en het
alimentatierecht, dat een regeling biedt voor ex-echtgenoten die niet in hun eigen levensonderhoud
kunnen voorzien, is het besef van belang dat bij een echtscheiding beide regelingen relevant zijn voor
het vaststellen van de rechtspositie van beide (ex-)echtgenoten.

, §7.5 Internationaal recht
Internationaal gewaarborgde mensenrechten spelen op het terrein van het huwelijksvermogensrecht
geen grote rol. Wel van belang zijn de genoemde CEFL Principles of European Family Law regarding
property relations between spouses. Deze beginselen zijn niet bindend.

§7.6 De rechten en verplichtingen van echtgenoten
Deze rechten en verplichtingen zijn geregeld in titel 6 Boek 1 BW. Artikel 1:81 BW regelt daartoe dat
echtgenoten elkaar getrouwdheid, hulp en bijstand verschuldigd zijn. Deze verplichting is meer te
beschouwen als een morele verplichting, omdat het moeilijk zal zijn om de nakoming daarvan te
verlangen. Dat is wel het geval voor de tweede zin van artikel 1:81 BW: ‘De echtgenoten zijn verplicht
elkaar het nodige te verschaffen’. Hieruit volgt dat de echtgenoten een onderhoudsverplichting
tegenover elkaar hebben. Artikel 1:82 BW regelt de verplichting van de echtgenoten jegens elkaar
met betrekking tot de tot het gezin behorende minderjarige kinderen: zij dienen deze te verzorgen
en op te voeden en de kosten van die verzorging en opvoeding te dragen. Hieronder vallen niet
alleen de eigen kinderen van de echtgenoten samen, maar ook de kinderen van een der echtgenoten
en eventuele pleegkinderen. Deze verplichting geldt niet alleen voor zover de echtgenoten zijn
gehuwd. Op grond van artikel 1:251 BW blijven de ouders ook na echtscheiding in beginsel
gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag. Voorts hebben ouders, ongeacht of zij gehuwd zijn, een
onderhoudsverplichting (art. 1:392 lid 1 sub a en 1:395a lid 1 BW). Artikel 1:83 BW verschaft de
echtgenoten over en weer de verplichting om desgevraagde inlichtingen te verstrekken over het
gevoerde bestuurd over zijn goederen en over de stand van de goederen en schulden.
Artikel 1:84 BW geeft een regeling voor de kosten van de huishouding en beantwoordt de vraag ten
laste van welk inkomen en vermogen van de echtgenoten deze kosten dienen te komen. Een
omschrijving van wat onder ‘kosten van de huishouding’ moet worden verstaan ontbreekt. Ook
worden tot de kosten van de huishouding gerekend de kosten verbonden aan huisvesting, zoals de
huur van de gezinswoning en de rente over, maar niet de aflossing op, een hypothecaire geldlening,
aangegaan ter financiering van de echtelijke woning. Artikel 1:84 lid 1 BW bepaalt in welke volgorde
deze kosten van de huishouding ten laste van het inkomen en vermogen van de echtgenoten moet
worden gebracht: a) ten laste van het gemeenschappelijk inkomen; b) ten laste van de
privéinkomens van de echtgenoten naar evenredigheid; c) ten laste van het gemeenschappelijk
vermogen; d) ten laste van de privévermogens van de echtgenoten naar evenredigheid. Artikel 1:84
lid 2 BW voegt daaraan toe dat de echtgenoten verplicht zijn om overeenkomstig deze draagplicht
ook (daadwerkelijk) bij te dragen in de kosten van de huishouding: de fourneerverplichting. Artikel
1:84 BW bepaalt niet dat deze bijdrageverplichting alleen bestaat indien de echtgenoten een
gezamenlijk huishouding voeren. Artikel 1:84 lid 3 BW biedt de mogelijkheid om bij schriftelijke
overeenkomst van de eerste twee leden af te wijken. Indien sprake is van een geschil omtrent de
bijdrageverplichting in de kosten van de huishouding kunnen de echtgenoten de rechter inschakelen
(art. 1:84 lid 4 BW).
Hetgeen hiervoor is beschreven met betrekking tot de bijdrageverplichting van de echtgenoten
brengt geen wijziging in de positie van de schuldeiser. Deze kan uitsluitend die echtgenoot
aansprakelijk stellen die de schuld is aangegaan ten behoeve van de huishouding. Wat onder kosten
van de gewone gang van de huishouding moet worden verstaan, vermeldt de wet niet. De
schuldeiser mag hier afgaan op de naar buiten blijkende levensstandaard van het gezin in het
concrete geval. Artikel 1:86 BW biedt een echtgenoot de mogelijkheid de rechtbank te verzoeken van
deze hoofdelijke aansprakelijkheid ontheven te worden. Er moet sprake zijn van gegronde redenen.
Daarvan is geen sprake op grond van het enkele feit dat echtgenoten gescheiden gaan wonen. Van
belang is dat een opheffing van de aansprakelijkheid tegenover derden die daarvan niet weten

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur cheyennecaumon. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,00. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,00
  • (0)
  Ajouter