Wetenschappelijke psychologie en intuïtieve mensenkennis
0. INTRO
Wat is intuïtieve, alledaagse mensenkennis?
- Kennis uit ervaringen en ‘observaties’
o Proefonvriendelijk (of emyprisch) via de zintuigen
o Doorgegeven via opvoeding en taal
- Afleiden van algemene wetmatigheden (theorie)
o Doel: gebeurtenissen voorspellen, er vat op krijgen
Hoe hangen gebeurtenissen samen (verbanden)
Waarin verschillen ze?
Wat is wetenschap?
- Ook vanuit empirie (observaties) -> theorie
Maar:
1. Verschillen in het soort ervaringen
= verschillen in hoe de gegevens worden verzameld
2. Verschillen in het trekken van conclusies
= het zoeken naar patronen, samenhang…
1. VERSCHILLEN IN HET VERZAMELEN VAN GEGEVENS
A) OBJECTIEVE VASTSTELLINGEN (>< SUBJECTIEF)
- Herhaalbaarheid = repliceerbaarheid
= objectiviteitsbeginsel ( het uitganspunt dat stelt dat wetenschap dient te vertrekken van objectieve gegevens, van
vaststellingen die uit feiten voortvloeien en die er steeds hetzelfde uitzien. (Eén onderzoek is geen onderzoek)
- Door gebruik van meetinstrumenten…
Vb Thermometer, bloeddrukmeter…
Vb Ψ: Vragenlijsten, psychologische tests…
1
, - … of intersubjectiviteit
Nagaan in hoeverre onderzoekers onafhankelijk van elkaar tot eenzelfde conclusie komen
B) SYSTEMATISCHE OBSERVATIES (>< TOEVAL)
- Toeval uitsluiten
- Geen ‘selecte’ (steekproef nemen)
Wel: een groep mensen bevragen (steekproef)
- die representatief is (goede afspiegeling van de populatie)
- at random geselecteerd (op zuiver toevallige wijze; aselecte steekproef)
- = iedereen moet gelijke kansen hebben om geselecteerd te worden
C) IN GECONTROLEERDE SITUATIES(>< ALLEDAAGS)
- Mogelijke storende factoren zoveel mogelijk onder controle houden
o Ondezoek in laboratorium
o Aangepaste meetapparatuur
vb. Hoeveel regen is er gevallen? Je kijkt in kippenhok -> kippen kunnen er uit gedronken hebben, omver
gestoten,…
Een theorie: een netwerk van relaties waarin wordt aangegeven hoe verschillende gebeurtenissen met elkaar in verband
staan.
Een hypothese: een veronderstelde samenhang (‘?’). Kan gebruikt worden om de theorie te toetsen.
Wetten: hypothesen die een groot aantal toetsingen met succes hebben doorstaan.
C. EMPYRISCHE TOETSING
Wetten: hypothesen die een groot aantal toetsingen met succes hebben doorstaan. Maar wetenschappelijke beweringen
zijn steeds voorlopig!
- Zeg dus nooit: het is bewezen dat …
- Wel: ‘Er is evidentie gevonden voor …’
Reden: Falsificatie (de mogelijkheid om tegenbewijzen te vinden tegen bepaalde theorieën) en geen verificatie of
confirmatie (bevestiging van een theorie of hypothese door empirisch onderzoek).
2
, De empirische cyclus
1. VERSCHIL TUSSEN INTUÏTIEVE, ALLEDAAGSE KENNIS EN WETENSCHAPPELIJKE KENNIS
Alledaagse kennis Wetenschappelijke kennis
Het soort gegevens waarop men zich baseert
Subjectieve indrukken Objectieve vaststellingen: onafhankelijk van de subjectiviteit van de
waarnemen, eventueel intersubjectief.
Die zich spontaan aandienen Systematisch verzameld: alle gegevens of een aselecte steekproef
eruit.
Onderhevig aan allerlei invloeden In gecontroleerde situaties: waarbij storende factoren geweerd of
onder controle gehouden worden.
Het zoeken naar patronen of samenhangen
Spontaan een verband leggen Methodisch onderzoeken: een keuze tussen de begrijpend, de
correlationele of de experimentele onderzoeksmethode.
Op zichzelf staand Ingekader in een omvattende theorie: uitwerken van een netwerk
van onderling verbonden fenomenen
Bindelings aangenomen of verworpen Empirisch getoetst: alle bevindingen en de theorieën waar ze deel
van uitmaken systematisch op de proef stellen
2. DE EMPYRISCH CYCLUS
- Bestaat uit verschillende fasen waarin empirische vaststellingen en theoretische uitwerkingen elkaar afwisselen
- Door falsificatie loopt de empirische cyclus oneindig verder ( we kunnen nooit met zekerheid zeggen dat het bewezen
is)
- Wetenschappelijk onderzoek biedt nooit zekerheden/‘bewijzen’ (‘!’), wel waarschijnlijkheden/ aannames (‘?’)
Alles begint met een of enkele (vaak eerder toevallige vaststellingen. Dat zouden we de eerste empirische of observatiefase
kunnen noemen.
Die vaststellingen kunnen aanleiding geven tot het formuleren van een mogelijke verklaring of hypothese, die eventueel deel
kan uitmaken van een meer omvattende theorie. Doordat we op die manier iets nieuws binnen brengen, noemen we dit de
introductiefase.
Voorlopig blijft het echter bij veronderstellingen. Om meer zekerheid te krijgen, dienen uit die hypothese toetsbare
voorspellingen afgeleid te worden . dit noemt men de inductiefase.
Proef op de som is uiteindelijk de toetsingsfase: et confronteren van die concrete voorspellingen met een nieuw
feitenmateriaal
Met die tweede empirische of observatiefase wordt de empirische cyclus als het ware gesloten. Uit de confrontatie zal immers
blijken of de hypothese ( en de hele theorie waar ze eventueel deel van uitmaakt) al dan niet houdbaar is.
Bij een positief resultaat wordt ze bevestigd (maar dus nooit echt ‘bewezen’). In het andere geval moet ze verworpen worden
en eventueel vervangen door een nieuwe theorie of hypothese, waaruit dan opnieuw toetsbare voorspellingen dienen
afgeleid te worden .
Inductie: mogelijke verklaringen
Deductie: op basis van dit een hypothese maken
Vb. Ik observeer mijn buurman die bijwerkingen kreeg na vaccin, mogelijke hypothese: vaccin is gevaarlijk ->
specifieke hypo : mensen die vaccin krijgen, krijgen sneller bijwerkingen dan mensen die niet kregen ->
onderzoeken (best in labo) kijken dat niets resultaat kan beïnvloeden (bv pillen) -> analyse -> kijken of hypothese werkt of niet
3
, 3. VERIFICATIE, CONFIRMATIE EN FALSIFICATIE
A. VERIFICATIE
Je onderzoekt of iets ‘waar’ is en gaat op die manier naar bewijzen zoeken
Vb. Je onderzoekt of alle mannen anders met LDVD (liefdesverdriet) omgaan dan alle vrouwen.
Je moet dan alle mannen en alle vrouwen bevragen maar dit kan niet!
Voordeel:
- Als dat zo is, dan is de uitspraak 100% bewezen en dus ook 100%waar
Nadeel:
- Je kunt onmogelijk alle fenomenen onderzoeken
B. CONFIRMATIE
Je gaat op zoek naar waarschijnlijkheid
Vb. Je onderzoekt zoveel mogelijk mannen en vrouwen en gaat na of mannen anders met LDVD omgaan.
Voordeel:
- Als dat zo is, dan is de uitspraak ‘waarschijnlijk’ waar.
Nadeel:
- vage wetenschappelijke uitspraken hebben een grotere waarschijnlijkheidsgraad dan concrete en specifieke
uitspraken, maar bieden inhoudelijk weinig betekenis.
C. FALSIFICATIE
- Wetenschapsfilosoof Karl Popper (1902-1994)
- Theorieën moet falsifieerbaar (= weerlegbaar) zijn
- Op die manier kunnen we ervan uitgaan dat er geen verband of geen verschil is (H0).
o Vb: We gaan ervan uit dat mannen en vrouwen op dezelfde manier met LDVD omgaan (maw er is geen verschil
tussen beide groepen)
- Als we daar geen evidentie voor vinden, dan mogen we de omgekeerde uitspraak (H1), namelijk dat ze wél een verschil
is, voorlopig aanhouden.
- De uitspraak blijft geldig tot we plots toch vaststellen dat een man en een vrouw toch op dezelfde manier met LDVD
omgaan.
Voordeel:
- Deze manier biedt ons meer zekerheid omtrent wetenschappelijke waarheid…
Nadeel:
- Die zekerheid is slechts voorlopig. Wetenschappelijke kennis blijft steeds voorlopig: kennis blijft waar tot het tegendeel
wordt aangetoond.
- Daarom zijn wetenschappelijke uitspraken altijd voorzichtig, tentatief geformuleerd:
o Dit zou kunnen betekenen dat…
o Wellicht wijst dat in de richting van…
o Mogelijks kan dat wijzen op…
o Dit kan verklaard worden doordat…
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur bobartholomeus. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.