o Wat?
Geheel van regels
o Waarom?
Ordenen maatschappij
o Wat als?
Niet naleving worden gesanctioneerd
o Door wie opgelegd?
De maatschappij via haar vertegenwoordigers
2. INDELING VAN HET RECHT
RECHTSSUBJECT VS RECHTSOBJECT
Rechtssubject = persoon of groep personen die juridische rechten en plichten hebben
NATUURLIJK PERSOON = een mens van vlees en bloed, die rechten en plichten heeft
RECHTSPERSOON = een juridische constructie waardoor een abstracte entiteit of organisatie op kan treden
als een volwaardig en handelingsbekwaam persoon in het rechtsverkeer
Rechtsobject = voorwerp waarover rechtssubjecten hun subjectieve rechten kunnen uitoefenen
Objectief recht subjectieve recht
Objectieve recht = een geheel van normen die de menselijke activiteiten, de onderlinge verhouding tussen
mensen en hun verhouding tot de gemeenschap regelen
Subjectief recht = bevat de aanspraken die een persoon tegenover een ander laat gelden gebaseerd op
objectief recht
Vb. Hailey slaat Ana in elkaar. Ana heeft recht op schadevergoeding.
Hailey heeft een objectief recht geschonden. Hailey heeft een subjectief ‘plicht’ om schadevergoeding te betalen aan Ana.
Dus Ana heeft subjectief recht op schadevergoeding
HET OBJECTIEF RECHT INGEDEELD
Onderverdeling naar inhoud:
1. PRIVAATRECHT = regelt de verhouding tussen de burgers onderling
A. Burgerlijk recht: familiale verhoudingen, contracten tussen burgers, zakelijke rechten, …
B. Het gerechtelijk privaatrecht: geeft aan hoe het gerechtelijke apparaat georganiseerd is
(welke rechtbanken zijn er? Waarvoor zijn ze bevoegd?) en op welke wijze procedures voor de
rechtbank gevoerd moet worden
1
, C. Het internationaal privaatrecht: geeft o.a. aan welke rechter bevoegd is en welke
rechtsregels toegepast moeten worden als er grensoverschrijdend rechtsprobleem is
2. PUBLIEKRECHT = regelt de verhouding tussen burgers en de overheid
A. Het staatsrecht: omvat het geheel van regels die betrekking hebben op de inrichting en de
werking van de staat en de onderlinge verhoudingen tussen de organen van de staat
B. Het administratief recht: bevat de regels die nodig zijn voor de werking van de
overheidsinstanties, de manier waarop de burger zich tot de overheid kan richten
C. Het strafrecht: geeft aan welke gedragingen strafbaar zijn en welke sancties er tegenover
staan
D. Het strafprocesrecht: geeft o.a. aan op welke wijze misdrijven kunnen vastgesteld en
opgespoord worden en hoe de procedure verloopt om beklaagden te vervolgen
E. Het fiscaal recht: regelt de problematiek van de belastingen
Onderverdeling naar territorium:
Nationaal recht = rechtsregels uitgevaardigd door nationale politieke instellingen + van toepassingen binnen
België
Grensoverschrijdend recht = rechtsregels uitgevaardigd door supranationale politieke instellingen, verdragen
tussen België en andere landen, rechtsregels die bepalen welk nationaal privaatrecht van toepassing is
HET SUBJECTIEF RECHT INGEDEELD
2
,RECHTSFEITEN VS RECHTSHANDELING
Rechtsfeit = elke feit waaraan het objectief recht rechtsgevolgen koppelt. Deze rechtsgevolgen zijn het tot
stand brengen, wijzigen, overdragen of laten verdwijnen van subjectieve rechten
overlijden, geboorte
Rechtshandeling = elke handeling die bewust wordt gesteld om de rechtsgevolgen te bereiken die het objectief
recht aan die handeling verbonden heeft. Deze rechtsgevolgen zijn het tot stand brengen, wijzigen, overdragen
of laten verdwijnen van subjectieve rechten.
erkenning van een kind, een koopovereenkomst ondertekenen
https://www.youtube.com/watch?v=Z82XvT5gdbo
3. BRONNEN VAN HET RECHT
1 – WETGEVING
A. INTERNATIONALE VERDRAGEN EN BESLISSINGEN VAN SUPRANATIONALE ORGANISATIES
Het recht van de EU. De Europese organen beschikken in dat verband over 3 belangrijke beleidsinstrumenten:
1. De richtlijnen: geven een aantal regels aan die door de nationale overheid van de diverse
lidstaten verplicht moeten worden opgenomen en verwerkt in de eigen wetgeving
2. Verordeningen: deze bevatten een algemeen en volledig reglementering die rechtstreeks van
toepassing zijn in alle lidstaten
3. Besluiten: bevatten regels die van toepassing zijn op de daarin aangeduide bestemmeling (dat
kan een staat, bedrijf of persoon zijn). Zo kan het bijvoorbeeld gaan om een besluit waarbij bepaalde
boetes worden opgelegd aan een lidstaat of een onderneming
Internationale verdragen tussen 2 of meer staten bestaan ook
B. GRONDWET
De meest fundamentele Belgische wet. Omvat fundamentele rechten en vrijheden. In de grondwet wordt
vastgelegd aan wie de wetgevende, uitvoerende en de rechtelijke macht binnen fde staat toekomen
Om grondwet te wijzigen is er een bijzondere procedure nodig. Er worden verkiezingen gehouden en het is ook
vereist dat minstens 2/3 van de leden van elke kamer aanwezig zijn en er moet zowel in de Kamer als in de
Senaat een meerderheid van 2/3 voorstemmen
C. WET IN STRIKTE ZIN – WET SENSU STRICTO
De wet die door de Kamer van Volksvertegenwoordigers tot stand komt samen met de senaat. Dit vormt het
parlement. Een goedgekeurde wet heeft pas uitwerking na 10 dagen (of vastgestelde datum) na publicatie in
het Belgisch staatblad
Federaal = over gans België
3
, D. DECRETEN
Rechtsregels op regionaal niveau. Dit zijn de wetten beslist door parlementen op het niveau van de
gemeenschappen en gewesten
Bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is er geen sprake van decreten maar wel van ordonnanties
E. KONINKLIJK BESLUIT
Besluiten genomen door de koning maar in de praktijk gaat het om ministers. Deze besluiten zijn nodig voor de
uitvoering van bepaalde wetten
Federaal niveau
F. BESLUIT VAN DE GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN
Dit zijn besluiten genomen door de gemeenschaps- en gewestregeringen voor uitvoering van decreten/
ordonnanties
Regionaal niveau
Schema hiërarchie der normen:
2 – RECHTSPRAAK
Het geheel van de beslissingen van hoven en rechtbanken. Als een betwisting aan een rechter wordt
voorgelegd, kan deze niet op een bijna automatische wijze uitspraak doen. Hij zal de uitspraak moeten kneden,
toepassen op het concreet geval. Hij zal deze met andere woorden moeten interpreteren.
Deze rechtelijke uitspraken zijn enkel bindend tussen partijen
3 – RECHTSLEER
Het geheel van wetenschappelijke publicaties over juridische aangelegenheden. Het gaat met andere woorden
om boeken en artikels die te vinden zijn in juridische tijdschriften
4 – GEWOONTE/ BILLIJKHEID
Vb.
De familienaam die overgenomen wordt als er getrouwd wordt
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Julievandb. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,96. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.