Wenke Helsen AP Hogeschool examen juni 2020
ECONOMIE 2: BOEKHOUDEN - RESULTATEN
ACTIEVE REKENINGEN PASSIEVE REKENINGEN
2) Oprichtingskosten, vaste activa en
1) Eigen vermogen, voorzieningen voor
vorderingen op meer dan één jaar
risico’s, kosten en schulden op meer dan
3) Vorderingen en bestellingen in uitvoering
een jaar
40 – 41) Vorderingen
42 – 49) Schulden
5) Geldbeleggingen en liquide middelen
Resultaten
KOSTEN RESULTATEN OPBRENGSTEN
BEDRIJFSKOSTEN BEDRIJFSOPBRENGSTEN
60 Handelsgoederen, grond- en 70 Omzet
hulpstoffen
61 Diensten en diverse goederen 71 Wijzigingen in de voorraad en de
bestellingen in uitvoering
62 Bezoldigingen, sociale lasten en 72 Geactiveerde interne productie
pensioenen
63 Afschrijvingen, waardevermin-
deringen en voorzieningen
64 Andere bedrijfskosten 74 Andere bedrijfsopbrengsten
66A Niet-recurrente bedrijfskosten 76A Niet-recurrente bedrijfsopbrengsten
FINANCIELE KOSTEN FINANCIELE OPBRENGSTEN
65 Recurrente financiële kosten 75 Recurrente financiële opbrengsten
66B Niet-recurrente financiële kosten 76B Niet-recurrente financiële opbrengsten
BELASTINGEN
67 Belastingen op het resultaat
WINST VAN HET BOEKJAAR of VERLIES VAN HET BOEKJAAR
69 Resultaatverwerking 79 Resultaatverwerking
bedrijfsresultaten: resultaten die verband houden met de productie van de onderneming
financiële resultaten: kosten en opbrengsten in verband met schulden, leningen,
spaartegoed, etc.
recurrent: terugkomend (te voorzien) niet-recurrent: uitzonderlijk, toevallig
belastingen worden voorheffingen, voorafbetalingen en winstbelasting geboekt
resultaten NOOIT op balans! alle kosten en opbrengsten afgeboekt
staffelvorm: de gegevens staan in één kolom onder elkaar officieel NBB
scrontovorm: de gegevens staan in een T-vorm
1
,Wenke Helsen AP Hogeschool examen juni 2020
BEDRIJFSKOSTEN
1. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen
1.1. Loonberekening
brutoloon nettoloon werknemer
bedrijfsvoorheffing Ministerie van Financiën
+ werknemersbijdrage SZ RSZ
werkgeversbijdrage SZ
loonkost = totaal schulden
RSZ:
sinds 1 januari 2018 bediende arbeider
werknemersbijdrage 13,07 % 13,07 % x 1,08
werkgeversbijdrage 25,00 % 31,00 % x 1,08 (arbeider niet afstaan vakantie)
boekhoudkundige verwerking:
62020 Bezoldigingen bedienden a
62030 Bezoldigingen arbeiders b
62100 Werkgeversbijdrage RSZ c
45300 @ Ingehouden voorheffingen d
45400 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid e
45500 Bezoldigingen f
1.2. RSZ-aangifte
Elk kwartaal moet de ondernemer de SZ-bedragen aangeven en betalen aan de RSZ.
Wanneer de werkgever echter vijf of meer werknemers tewerkstelt, dan zal hij maandelijks
voorschotten moeten betalen. Het voorschot bedraagt steeds 1/4 de van het totale bedrag
van de vorige kwartaalaangifte.
1.3. Bedrijfsvoorheffing
De ingehouden bedrijfsvoorheffing moet door de patroon aan het Ministerie van Financiën
worden doorgestort binnen de 15 dagen na het verstrijken van de maand waarin de
inkomsten werden toegekend.
1.4. Nettoloon
In principe moet elke werknemer zijn loon ontvangen hebben uiterlijk op de eerste dag die
volgt op de gewerkte maand.
2
, Wenke Helsen AP Hogeschool examen juni 2020
2. Afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen
2.1. Afschrijvingen op materiële vaste activa
afschrijvingen: de aankoopprijs van de investeringsgoederen over hun levensduur te
spreiden door elk jaar een deel tot de kostprijs toe te rekenen
de waarde vermindert dan op papier
KOST ≠ BETALING!
cashflow = winst + afschrijvingen
2021:
63020 Afschrijvingen op
23100 Machines: aanschaffingswaarde materiële vaste activa
01-01 900,00 180,00 31-12 31-12 180,00
23109 Machines: verdwijnt nog dit jaar !
geboekte afschrijvingen
180,00 31-12
2022:
63020 Afschrijvingen op
23100 Machines: aanschaffingswaarde materiële vaste activa
01-01 900,00 31-12 180,00
23109 Machines:
geboekte afschrijvingen
180,00 01-01
180,00 31-12
2023:
63020 Afschrijvingen op
23100 Machines: aanschaffingswaarde materiële vaste activa
01-01 900,00 31-12 180,00
23109 Machines:
geboekte afschrijvingen
360,00 01-01
180,00 31-12
jaar van aanschaf pro rata temporis: berekening per dag (vanaf 1), niet per maand
jaar van verkoop niet afgeschreven
berekening afschrijving:
aanschaffingswaarde - restwaarde
gebruiksduur in jaren
3