Samenvatting Maatschappijleer H1 en H2 Thema's -Maatschappijleer 4VWO
3 vues 0 fois vendu
Cours
Maatschappijleer
Type
VWO / Gymnasium
Samenvattingen van H1 en H2 van het boek Thema's Maatschappijleer op basis van de leerdoelen en begrippen van de methode.
Alle begrippen zijn uitgelegd en dik gedrukt.
Wat is maatschappijleer?
H1:
Soms hebben individuen andere ideeën dan een collectief. Soms zijn dingen voor 1
persoon minder belangrijk dan voor een groep. Niet iedereen heeft dezelfde belangen.
Hierdoor ontstaan er situaties waar deze belangen botsen. Dit noemen we
maatschappelijke vraagstukken. Om deze botsingen te voorkomen maken we wetten en
regels. Meestal is niet iedereen hier precies tevreden mee. Het is meestal een compromis.
Onze standpunten worden bepaald door waarden. Deze dingen vinden wij belangrijk en
willen wij nastreven, zoals eerlijkheid. Bij een waarde hoort meestal een ideaal. De waarden
leiden ook tot “regels” op de grond van de waarde. Dit zijn normen.
We spreken over een maatschappelijk vraagstuk als het:
1. gevolgen heeft voor grote groepen
2. tegengestelde belangen heeft
3. een gemeenschappelijke oplossing nodig heeft
De vraagstukken gaan over problemen op macroniveau, maar zijn merkbaar op
microniveau (individueel merkbaar).
Deze vraagstukken ontstaan door verschillen in belangen. Dit zijn voordelen of nadelen die
iemand heeft bij een bepaalde situatie. Deze ontstaan uit levensovertuigingen of een
sociaaleconomische positie.
Normen, waarden en belangen veranderen in een samenleving. Dit is de dynamiek van de
samenleving. Deze is afhankelijk van de plaats, de tijd en de groep.
Bij een vraagstuk zijn ook drie andere dingen belangrijk:
1. Macht: als het gaat om regels en wetten is er een macht die dit bepaalt. Die macht
kan formeel(gezag) zijn of informeel. Mensen zijn machtig door machtsbronnen,
zoals een arts met zijn medische kennis.
2. Sociale ongelijkheid: Dit is ongelijkheid op basis van maatschappelijke kansen,
inkomen en politieke macht.
3. Sociale cohesie: de mate waarin mensen door onderlinge bindingen het gevoel
hebben dat ze bij elkaar horen.
H2:
Als wij informatie krijgen zijn wij de ontvangers en de media de zenders. Omdat door
internet informatie heel belangrijk is geworden spreken we van een
informatiesamenleving.
Als we informatie krijgen moeten we er kritisch naar kijken. We moeten ons afvragen wie de
zender is, wat het doel is, of het actueel is, welke bronnen er gebruikt zijn, of er hoor en
wederhoor(info van beide kanten) aanwezig is en of de informatie overeenkomt met andere
bronnen.
Ons referentiekader bepaalt hoe we onze informatie waarnemen. Dit is de “bril” die we op
hebben als we informatie krijgen en is gebaseerd op je normen, waarden, kennis enz. Het
onbewust aanpassen van de informatie op basis van dit kader noemen we selectieve
perceptie. Om informatie betrouwbaar te krijgen is er persvrijheid nodig. Hier hoort ook
vrijheid van nieuwsvergaring bij. Dit betekent dat journalisten toegang hebben tot
relevante documenten en informatie. Als de media ons met opzet verkeerde informatie geeft
is dit manipulatie. Hieronder valt propaganda (eenzijdige informatie verspreiden om op de
opinie in te spelen) en indoctrinatie(langdurig dwingend eenzijdige informatie naar buiten
brengen zodat het volk dit kritiekloos accepteert. Bij stereotypering heb je een vaststaand
beeld van een bepaalde groep mensen aan wie je allemaal dezelfde kenmerken toeschrijft.
, Bij een vooroordeel heb je een bepaalde mening over iets of iemand zonder enige kennis
van zaken. Gevolg van deze twee is discriminatie.
De media beinvloed ons op verschillende manieren. Zo is de media degene die onze
waarden, kennis en ervaringen verspreid (Cultivatietheorie). Ook zou de media de
onderwerpen bepalen waar wij over nadenken en kennis van
hebben(agendasettingtheorie). Ook zouden ze vraagstukken vanuit een bepaald
mediaframe bekijken om onze opinie te beïnvloeden (Framingtheorie).
Rechtsstaat:
H1:
In sommige landen dringt de overheid door tot in het persoonlijke leven van de burger. Zij
bepalen wat de mensen zien en weten. Dit is een totalitaire staat. Sommige van deze zijn
ook een politiestaat. Hier leven de burgers in permanente angst dat de geheime dienst hen
bespioneert.
Nederland is een rechtsstaat. Hier worden wij als burgers beschermt tegen machtsmisbruik
en willekeur aan de hand van grondrechten. Onze rechtsstaat is ook nog eens sociaal. Dit
houdt in dat er voorzieningen en rechten zijn die onze welvaart bevorderen.
Onze rechtsstaat gaat samen met vertrouwen en wederkerigheid. Bijvoorbeeld het betalen
van ziektepremies. We betalen ze voor de zieken met het vertrouwen dat het ook voor ons
betaald wordt als we ziek zijn.
Ook ontstaat er rechtszekerheid, omdat wij als burgers de overheid vertrouwen dat ze zich
aan hun eigen wetten houden. Er ontstaat dus vertrouwen en wederkerigheid tussen de
staat en de burgers.
Rond de 18e eeuw waren de burgers maar ook mensen van adel klaar met de ongelijkheid
en willekeur. Er kwam nieuwe kennis door Europa en er ontstond verlichting. Mensen
geloofden in rede en vrijheid.
Mensen moesten een sociaal contract sluiten om de vrijheid en vrede te bereiken.
Iedereen moest in veiligheid en vrijheid kunnen leven. Hierom kreeg de staat het
geweldsmonopolie met de voorwaarde dat het volk mocht bepalen hoe zij dat wilden. De
staat werd dus de meester en knecht van de samenleving.
Onze rechtsstaat heeft 4 beginselen.
1. Het beginsel van grondrechten: mensen moeten in vrijheid en gelijkheid leven.
2. Het soevereiniteitsbeginsel: mensen sluiten gezamenlijk een vredesakkoord
(sociaal contract)
3. Het legaliteitsbeginsel: er is een staat die het contract tussen mensen kan
afdwingen, maar ze moeten zich houden aan hun eigen wetten.
4. Het beginsel van trias politica: de 3 machten worden gescheiden van elkaar om
machtsmisbruik te voorkomen.
Er kwam een rechtsstaat in de VS en in Frankrijk.
H2:
Een grondwet heeft een aantal functies:
● begrenst de macht van de staat en geeft daarmee vrijheid van de burgers
● legt de fundamentele rechten van de burgers vast.
● geeft aan hoe de machten van onze staat zijn georganiseerd
● drukt de eenheid van de natie uit.
Na de Franse revolutie kreeg Nederland een staatsregeling van de Bataafse republiek.
Dit was een voorloper van de grondwet. Hierna werd Nederland weer een constitutionele
monarchie maar hier had adel eigenlijk alleen macht. In 1848 werd de koning
onschendbaar door Thorbecke. Ook kregen we een censuskiesrecht. Hier mochten
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur 188206. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.