KIJKEN NAAR KINDEREN EN SCHOLEN
HOOFDSTUK 1: VISIES OP ONDERWIJS
Een goeie leerkracht heeft een aantal grondhoudingen die er moeten zijn om een
goeie leerkracht te kunnen zijn.
Wat is goed onderwijs?
Passie Welbevinden
Uitdagen Betrokkenheid
Zoeken naar waar het ideaal punt van uitdaging ligt, dat toch niet te moeilijk is =
zone van de naaste ontwikkeling
Zicht krijgen op wie er allemaal in je klas zit (kindjes leren kennen)
Onderwijs op maat voor de kinderen zone van de naaste ontwikkeling, het
evenwicht tussen het kunnen en het niet kunnen van de kinderen
Kunnen Zone van de naaste ontwikkeling Niet kunnen
Differentiatie tussen sterke kinderen, middelmatige kinderen, zwakke kinderen
(bv. sterke kinderen oefeningen geven en alleen laten werken, middelmatige
kinderen laten luisteren als ze willen en dan oefeningen geven als ze het
snappen, zwakke kinderen blijven helpen tot ze mee zijn met wat ze aan het
doen zijn)
Kinderen leren zelfstandig worden groeien
Je geeft ze een iets te moeilijke opgave (uitdaging) en helpt ze hiermee tot
ze het zelf kunnen, de leerlingen worden hierdoor zelfstandig en leren
groeien
Kinderen allemaal graag zien (als een kind niet meewerkt zoeken naar de
oorzaak, blijven vechten voor iedereen, elk kind zijn gedrag in vraag stellen)
Welbevinden: het eerste waar je voor moet zorgen is dat een kind zich goed
voelt in de klas
1
, aangenaam klasklimaat: fijn vertoeven in het klasje
Veilige omgeving, gezellig, samenhorigheid
VISIE 1: KRACHTIGE LEEROMGEVING
Krachtige leeromgeving creëren
o Leerkracht moet ervoor zorgen dat kinderen geleidelijk aan meer en
meer zelfstandig worden
Bij het handje houden heeft geen zin: plan leren trekken in
het leven
Zichzelf staande kunnen houden in de maatschappij
o Kinderen uitdagen
Opdrachten geven die niet te moeilijk, maar ook niet te
makkelijk zijn
o Voldoende systematische begeleiding rekening houdend met
individuele mogelijkheden en behoeften van elke leerling
Zeer uiteenlopende leerervaringen en leeractiviteiten
Schema kennen!!!
Uitleg bij schema (voorbeeldexamenvragen):
Belangrijk
2
, Eindtermen goed kennen (inspectie komt controleren of de
minimumdoelen zeker bereikt worden op een school en de
onderwijskwaliteit goed is etc.)
o Eindtermen: 7 leergebieden: Nederlands, wiskunde,
mens&maatschappij, wetenschap&techniek, Frans, lichamelijke
opvoeding, muzische vorming
o 3 leergebiedoverschrijdende vakken: ICT, leren leren, sociale
vaardigheden
o Verschillende eindtermen voor verschillende vakken
OLR: opleidingsspecifieke leerresultaten
o Basisdoelen moet je kennen (specifieke onderverdelingen niet leren)
o elke school heeft andere olr’s, maar komen wel allemaal vanuit
dezelfde doelen
o wij moeten een krachtige leeromgeving creëren
Er is genoeg ruimte om je eigen ding in de lessen te steken, zolang je de
eindtermen maar volgt
Paarse balkjes: moeten in elke les aanwezig zijn = pijlers, fundamenten
van elke les
o Kinderen actief aan het werken en denken zetten
o Aanschouwelijkheid: Piaget
Een kind van de lagere school kan abstracte inhouden
verwerken, MAAR je moet altijd eerst beginnen met concreet
materiaal
Bv. Je kan niet verwachten dat kinderen van het eerste
leerjaar tot 20 kunnen tellen
Visuele ondersteuning nodig om een link te leggen naar het
schematische en dan het schematische om te zetten naar het
abstracte
3 verschillende manieren om naar onderwijs te kijken
o Aanpak:
Kijken naar aanpak van leerkracht: heeft hij/zij een goed zicht
op de kinderen
Leerstof op maat van de kinderen?
Leerstof goed gekozen?
Hoe zijn die onderwijsleeractiviteiten?
Welke werkvormen gebruikt de leerkracht?
o Proces
Kijken naar het proces: wat gebeurt er tijdens de les met de
kinderen
o Effect:
Wat is het effect van het onderwijs
Schema = hoe kdg denkt over onderwijs
Krachtige leeromgeving
Belangrijkste actor in krachtige leeromgeving is de leerling/ het kind
3
, o
Context waar het kind in opgroeit en functioneert is de dagelijkse
realiteit
o Kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes zijn nauw met elkaar
verweven
Competenties ontwikkelen
Andere belangrijke actor is de leerkracht
o verantwoordelijk voor de krachtige leeromgeving te scheppen
waarin iedereen optimaal kan functioneren
o leerkracht moet een aantal basiscompetenties beheersen
o overheid: DLR domeinspecifieke leerresultaten (wat er wordt
verwacht van een beginnende leerkracht)
omgezet in OLR: opleidingsspecifieke leerresultaten
o beroepsprofiel: de vaardigheden dat een ervaren leerkracht moet
bezitten
Proces van levenslang leren
VISIE 2: ERVARINGSGERICHT KIJKEN NAAR ONDERWIJS
Er zijn 3 manieren om naar onderwijs te kijken:
Aanpak
o Pedagogische aanpak = de leerkracht zal op een bepaalde manier
omgaan met de kinderen
o Didactische aanpak = rekening houden met de beginsituatie en de
doelen wordt er onderwijs gegeven op een bepaalde manier
Didactische beginsituatie, doelen, evaluatie, leerinhouden,
onderwijsleeractiviteiten, groeperingswijzen en onderwijsleermiddelen
o Rekening houden met de leer-en leefomgeving
o Wisselwerking tussen aanpak en profiel van de leerlingen niet
alles werkt voor iedereen
Proces: wat gebeurt er tijdens je les met de kinderen (in het kind proberen
te verplaatsen)
o Wat er gebeurt tussen de aanpak en het effect
o Wat voor ervaring is het binnen deze omgeving
o Welbevinden en betrokkenheid spelen hierbinnen ook een
belangrijke rol
Effect: wat heeft je onderwijs opgebracht
o Verandering in de competenties van leerlingen
o Vertaling van de concrete einddoelen in de vorm van leerplannen
o Meting bij aanvangsniveau is nodig om het effect te kunnen zien
Mogelijke examenvragen:
- Geef is een voorbeeld wanneer de leerkracht optreedt als inhoudelijk
expert (uitleg geven)
- Voorbeeld van een moment dat een leerkracht zich voordoet als opvoeder
4