LES 5: COMPLEMENT SYSTEEM
Leerdoelen
• De opbouw en functies van het complement systeem beschrijven.
• De drie verschillende complement systeem routes benoemen en aangeven wat de verschillen en
overeenkomsten zijn tussen deze routes.
• Uitleggen hoe het complement systeem gereguleerd is, zodat lichaamseigen cellen beschermd zijn
tegen dit systeem.
• Uitleggen wat het klinische gevolg kan zijn van bepaalde deficiënties in het complement systeem.
ALGEMEEN
DEFINITIE
- humorale compartiment van het aangeboren IS: geen adaptief vermogen
- pro-inflammatoir en antimicrobieel
- AL kan op zichzelf weinig/geen biologische functies vertonen, ze hebben complementair systeem nodig om
op efficiënte manier de pathogenen te ontruimen
- 30-tal eiwitten:
* deel enzymatische activiteit: verdere activatie/inhibitie van complementcascade
* deel biologische activiteit
- activatie via cascade van enzymatische reacties
NOMENCLATUUR
3 routes: klassieke, alternatieve en MBL
Klassieke route: basis complementfactoren C1-C9
Alternatieve route: vnl. C3, factoren B en D
MBL route: nomenclatuur MBL = nomenclatuur klassieke route (uitz: startfactoren)
Nomenclatuur: splitproducten
- kleine fragmenten: a (vb C3a)
staan meestal in voor activatie op afstand
vb. anafylatoxines C5a, C3a en C4a
- grote fragmenten: b (vb C3b)
- verdere proteolyse: c, d …
binden meestal op specifieke structuren die in staan voor biologische functie zoals lyse van het
pathogeen
vb. C3d wordt vaak gebruikt als merker voor complementactivatie in het labo
- geïnactiveerd: i (vb iC3b)
Bron: complementfactoren zijn acute fase eiwitten
- lever
- macrofagen
- intestinale epithelen
Parameters geactiveerd complement: C4 daalt, C3d stijgt
1
, COMPLEMENTACTIVATIE: ROUTES
1. INDIRECT: klassieke weg
- via IgG of IgM
* antigeenspecifiek
* Ag-AL complex zorgt voor activatie van complement
- via CRP
* niet antigeenspecifiek
* activatie door binding aan fosforylcholine aanwezig op pathogeen
2. DIRECT
A) Mannose binding lectine (MBL) weg
* MBL bindt op mannose aanwezig op membraan pathogeen
* niet antigeenspecifiek
B) Alternatieve pathway
* constant basale spontane activatie van complement dmv hydrolyse
* op bepaald moment: versnelling hydrolyse = tick-over activatie alternatieve weg
2
Leerdoelen
• De opbouw en functies van het complement systeem beschrijven.
• De drie verschillende complement systeem routes benoemen en aangeven wat de verschillen en
overeenkomsten zijn tussen deze routes.
• Uitleggen hoe het complement systeem gereguleerd is, zodat lichaamseigen cellen beschermd zijn
tegen dit systeem.
• Uitleggen wat het klinische gevolg kan zijn van bepaalde deficiënties in het complement systeem.
ALGEMEEN
DEFINITIE
- humorale compartiment van het aangeboren IS: geen adaptief vermogen
- pro-inflammatoir en antimicrobieel
- AL kan op zichzelf weinig/geen biologische functies vertonen, ze hebben complementair systeem nodig om
op efficiënte manier de pathogenen te ontruimen
- 30-tal eiwitten:
* deel enzymatische activiteit: verdere activatie/inhibitie van complementcascade
* deel biologische activiteit
- activatie via cascade van enzymatische reacties
NOMENCLATUUR
3 routes: klassieke, alternatieve en MBL
Klassieke route: basis complementfactoren C1-C9
Alternatieve route: vnl. C3, factoren B en D
MBL route: nomenclatuur MBL = nomenclatuur klassieke route (uitz: startfactoren)
Nomenclatuur: splitproducten
- kleine fragmenten: a (vb C3a)
staan meestal in voor activatie op afstand
vb. anafylatoxines C5a, C3a en C4a
- grote fragmenten: b (vb C3b)
- verdere proteolyse: c, d …
binden meestal op specifieke structuren die in staan voor biologische functie zoals lyse van het
pathogeen
vb. C3d wordt vaak gebruikt als merker voor complementactivatie in het labo
- geïnactiveerd: i (vb iC3b)
Bron: complementfactoren zijn acute fase eiwitten
- lever
- macrofagen
- intestinale epithelen
Parameters geactiveerd complement: C4 daalt, C3d stijgt
1
, COMPLEMENTACTIVATIE: ROUTES
1. INDIRECT: klassieke weg
- via IgG of IgM
* antigeenspecifiek
* Ag-AL complex zorgt voor activatie van complement
- via CRP
* niet antigeenspecifiek
* activatie door binding aan fosforylcholine aanwezig op pathogeen
2. DIRECT
A) Mannose binding lectine (MBL) weg
* MBL bindt op mannose aanwezig op membraan pathogeen
* niet antigeenspecifiek
B) Alternatieve pathway
* constant basale spontane activatie van complement dmv hydrolyse
* op bepaald moment: versnelling hydrolyse = tick-over activatie alternatieve weg
2