REVALIDATIE EN SPORT BIJ
PERSONEN MET EEN
MOTORISCHE BEPERKING
1ste master revalidatiewetenschappen en
kinesitherapie – Universiteit Gent
0
,DE TE KENNEN LEERSTOF
1. Amputaties/prothesen
- Etiologie amputatie bovenste vs. onderste lidmaat
- Verschillende amputatieniveaus met elk hun eigen aandachtspunten
- Aandachtspunten in de postoperatieve fase + aanpak stompvorming
- Principe werking myo-elektrische prothese en diverse types armprothesen cfr. esthetisch,
mechanisch, myo-elektrisch kunnen onderscheiden
- Notie hebben van hoe prothese vast zit aan de stomp en weten welke gebieden gevoelig zijn voor
druk
- Basisuitlijning cfr. weten wat gevolgen zijn bij wijzigen stand knie en voet
- Basisprincipe kennen van nomenclatuur i.f.v. terugbetaling prothesen cfr. onderverdeling in
functionele groepen
2. Rolstoelen
- Multidisciplinair samenwerken, verticalisatie: van lig naar actieve zit, transfers, rode bol, vanaf
slide: Van therapie naar “het echte leven” tot laatste slide: alles te kennen wat in de slides staat.
- Zithouding en het proces van rolstoelkeuze (slides).
- Rolstoeltraining: soorten rolstoeltraining/vaardigheden
- I.v.m. het overzicht van de rolstoelen/ mobiliteitshulpmiddelen is het de bedoeling de
verschillende types rolstoelen te kennen met hun kenmerken (maar geen merken of prijzen). Ook
weten welke mobiliteitshulpmiddelen geschikt zijn in welke context (bv. verplaatsingen op
middellange afstand: fietsen, handbikes, aankoppelwielen en scooters zijn een mogelijkheid).
- I.v.m. terugbetaling moet je enkel weten welke 3 instanties er bestaan waarop iemand beroep op
zou kunnen doen. Specifieke regelgeving moet niet gekend zijn.
- De twee artikels (1) Effecten van en voorwaarden voor een actieve leefstijl en (2) Autonome
dysreflexie bij dwarslaesiepatiënten, herkenning is van levensbelang behoren tot de leerstof en
kunnen bevraagd worden op het examen.
3. Orthesen
- ALGEMENE INFO: Definitie; Basisprincipes; Doeleinden; Materiaalkeuze; Terugbetaling:
verschillen tussen kinderen en volwassenen; Terugbetaling voetopheffers: zie het stuk “orthesen
OL”, de dia die specifiek gaat over maramed, caroliveer en Toe off in carbon
- ORTHESEN BL: Indicaties; statisch t.o.v. dynamisch; eenvoudige en courante orthesen die
benoemd zijn: buddyorthese, vingerorthesen in kunststof of zilver, rustorthese voor pols en hand,
armsling en Wilmer orthesen; Voor de armsling bij schouderproblemen: advies om de schouder
support te starten van zodra patiënt uit bed komt en minstens 4 tot 6 weken aanhouden.
Regelmatig herevalueren en info geven aan patiënt en mantelzorgers
- ORTHESEN OL: courant gebruikte materialen kennen (leder, kunststof carbon, kunststof hoog
thermoplastisch materiaal (poly)propyleen, elastische materiaal); afkortingen volgens
aangrijpingspunt (logica!); voor wat betreft de Enkel Voet Orthesen (EVO = AFO): Dia’s met
referenties naar artikels zijn geen examenstof + tabel met foto’s en uitleg is geen examenstof;
Indicaties (staan verspreid over verschillende dia’s); indicaties in het bijzonder voor slobkous (of
laars); voetopheffers: Klenzach, Maramed, Caroliveer en Toe Off in carbon met de dia omtrent
terugbetaling (maramed en caroliveer jaarlijks en Toe off in carbon vijfjaarlijks)
- Knieorthesen: Statische orthese in rust; Elastische bandages; Swedisch knee; De andere getoonde
orthese: “op zicht” is niet te herkennen waarvoor ze dienen en zijn geen examenstof
- WERVELZUIL; Cervicale orthesen: Zachte halskraag – Transport halskraag – Philadelphia
halskraag; Driepuntscorset: Lumbaal steunkorset
4. NAH
Behandelde lesinhoud dient volledig gekend te zijn
,REVALIDATIE EN PROTHESEMOGELIJKHEDEN
BIJ AMPUTATIES VAN DE ONDERSTE
LEDEMATEN
1. Inleiding
- Amputatie onderste lidmaat
- Mineure vs. majeure amputaties
Frequente oorzaken
- Perifeer vaatlijden: 82%
o Diabetes: 67%
- Trauma: 16%
- Maligniteiten: 0,9%
- Congenitaal: 0,8 %
Incidentie ongeveer 000
- 60% man
- 80% > 65 jaar
2. Demografie + incidentie + prevalentie
- Vergrijzing van de bevolking
- Toename vasculaire problemen, diabetes
Tegen 2050 verdubbeling van aantal patiënten met een amputatie van het onderste lidmaat?
- Verbetering van de vaatchirurgie
- Verbetering van de zorg voor de diabetische voet
Daling van het aantal amputaties?
Stabiele situatie?
Amputaties onderste ledematen
- Tenen: 31,5%
- Middenvoet: 10,5%
- Enkeldesarticulatie: 0,8%
- Transtibiaal 27,6%
- Kniedesarticulatie: 0,4%
- Transfemoraal: 25,8%
- Heupdesarticulatie: 0,4%
1
, 3. Amputatieniveaus en chirurgische aandachtspunten
PARTIËLE VOETAMPUTATIES
- Teenamputatie
- Rijresectie: phalangen en metatarsaalbeentje
- Transmetatarsale amputatie (Sharp)
- Tarsometatarsale desarticulatie (Lisfranc)
- Transtarsale amputatie (Chopart)
- Syme amputatie
Teenamputaties
- 1 of 2 tenen zelden problemen
- Hallux of > 2 tenen
o Verstoorde voetafrol
o Overbelasting metatarsaalkopjes
- Zool met opvulling en drukontlasting t.h.v. amputatie → MTP en zo nodig afrolvoorziening
- Ruime confectieschoen
- (Semi-)orthopedische schoen
o Bedreigde voetbalsituaties (diabetes mellitus – Charcot)
Transmetatarsale amputaties (Sharp)
- Middenvoet
- Confectieschoen met zool met goede mediale ondersteuning, opvulling
anterieur (zachte materie), ontlasting distale stomp
- (Semi-)orthopedische schoen
- Voetstompprothese/binnenschoen
- Cosmetische silicone prothese
Lisfranc en Chopart amputaties
- Zeer kort resterend deel van de voet
- Geen hefboom – musculaire disbalans
- Enkelmobiliteit niet functioneel
- Equinovarus deformatie
- Zeer pijnlijke anterieure beenderige prominenties
- Cave wondproblemen
- Appareillage moeilijk
- Behoud lengte
Syme en Pirogoff amputaties
- Enkeldesarticulatie
- Lange stomp, wel verkorting been
o ± 6 cm Syme
o ± 3-4 cm Pirogoff
- Koker volumineus
- Moeilijke appareillage
o 10-15 cm nodig voor inbouw prothesevoet
2