Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting economie (1BA rechten KUL) €12,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting economie (1BA rechten KUL)

2 revues
 473 vues  26 fois vendu

Dit is een bijna volledige (excl. hoofdstukken 4 & 5) van het vak economie, gedoceerd door prof. De Bruyne in de eerste bachelor Rechten aan de KUL. Wat je moet kennen zijn de slides, dus dit bevat (1) de slides en (2) mijn aanvullende notities.

Dernier document publié: 2 année de cela

Aperçu 4 sur 123  pages

  • Non
  • Inconnu
  • 25 juin 2022
  • 27 juin 2022
  • 123
  • 2021/2022
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (12)

2  revues

review-writer-avatar

Par: lottevannuffelen • 4 mois de cela

review-writer-avatar

Par: rechtenstudent2005 • 5 mois de cela

avatar-seller
Studen2002
Samenvatting Economie
Hoofdstuk 1: Wat is economie
1. Waarover en hoe?
• Ruim gedefinieerd onderzoeksdomein door Marshall (1890): “Economics is a study of
mankind in the ordinary business of life; it examines that part of individual and social action
which is most closely connected with the attainment and with the use of the material
requisites of wellbeing”
o Activiteiten/acties gericht op materiële welvaart
• Economische invalshoek wordt echter ook toegepast op vraagstukken m.b.t. onderwijs,
criminaliteit, milieu, transport, recht, intellectuele eigendom, …




• Dia 9:
o Positieve rechtseconomie = rechtsregels uitgevaardigd zijn en hoe deze gedrag
economische agenten gaan beïnvloeden
▪ Rechtsregels = prikkels (bv. speltheorie)
o Normatieve rechtseconomie = effecten waartoe uw rechtsregels aanleiding geven →
zijn deze efficiënt?
• Economische invalshoek beschreven door Robbins (1932) : “The science which studies
human behavior as a relationship between ends and scarce means which have alternative
uses”
o Doelstellingen aan de ene kant en middelen nodig om deze doelstellingen te bereiken
(middelen schaars)
• Behoeften:
o Individuele behoeften: eten, kleding, dak boven uw hoofd…
o Maatschappelijke behoeften: legerapparaat, rechtsondersteuning…
▪ Behoeften zijn herhaalbaar (niet eenmalig)
• Goederen diensten nodig voor behoeften te vervullen
o Juristen, politiediensten, bakkers enz.
• Middelen nodig
o Grondstoffen, arbeid enz.
• Spanningsveld behoeften & middelen
o Middelen zijn schaars vgl. met behoeften


1

, ▪ Keuze:
 Wat produceren? → Welke goederen wel en welke goederen niet?
 Hoe produceren?
- Beide betrekking op productie
 Voor wie produceren?
- Betrekking op verdeling




• Rationeel handelen:
o Het onderste uit de kan halen; zo efficiënt mogelijk handelen
• De economische wetenschap bestudeert het keuzeprobleem van het individu (of de groep)
dat volgt uit de aanwezige beperkingen
• Hierbij gaat ze ervan uit dat individuen (groepen) rationeel handelen, gegeven hun
voorkeuren en beperkingen
• Tenslotte wordt de maatschappelijke uitkomst beoordeeld vanuit welvaartsstandpunt en
wordt desgevallend beleidsadvies geformuleerd

2. Economische kringloop
 Economische agenten zijn beslissingsnemers
• 3 soorten:
o (1°) Gezinnen
o (2°) Ondernemingen
o (3°) Overheid
• Beslissingen kunnen zowel individueel als collectief worden genomen
• Overheid = zowel de centrale als de regionale en lokale overheden
o Bepalen het wettelijke kader waarbinnen de private economische agenten kunnen
opereren
o Maakt maatschappelijke keuzes en voert deze uit
o Inkomensverdeling; gebeurt in hoofdzaak door belastingen en premies te heffen
waarmee transfers uitgekeerd kunnen worden (hoofdstuk 15)

 Consumptie (consument): verwerven van goederen en diensten ter bevrediging van behoeften.
Consumptie is dus een belangrijke determinant van de welvaart van een individu en van een
gemeenschap.
• Meestal consumeert de consument niet zijn volledige inkomen.
• Het deel van inkomen dat niet geconsumeerd wordt = sparen
• Consumptiegoederen verdwijnen door het gebruik ervan
o Duurzame consumptiegoederen = goederen die bij consumptie wel wat verslijten,
maar niet volledig onbruikbaar worden.



2

, Productie (producent): het voortbrengen van goederen en diensten die op de gepaste tijd en
plaats ter beschikking worden gesteld.
• Onderneming = belangrijkste producent;
o Hij koopt of levert inputs die in het productieproces worden omgezet in de output
• De inputs (of productiemiddelen) behelzen
o Lopende inputs (grondstoffen, hulpstoffen)
▪ Verdwijnen tijdens het productieproces
o Productiefactoren (arbeid, kapitaal)
▪ Arbeid = tewerkgestelden
▪ Kapitaal = gebruikt wordt in productieproces en vervaardigd is door de mens
(fabrieksgebouwen, machines, computer enz.) zie infra

De economische kringloop stelt de interactie tussen economische agenten voor
 Onderneming: belangrijkste producent
• Koopt of levert inputs die in het productieproces worden omgezet in de output
• De inputs (productiemiddelen) behelzen
o Lopende inputs: verdwijnen tijdens productieproces (grondstoffen, hulpstoffen)
o Productiefactoren: productiemiddel dat vervaardigt wordt door de mens (arbeid,
kapitaal)
• Kapitaalgoederen (of investeringsgoederen) = door de mens vervaardigde duurzame
productiemiddelen.
o Deel van kapitaalgoed dat verloren gaat in het productieproces = depreciatie of
afschrijving
• Investering = aankoop van een kapitaalgoed (machine)
o De brutoinvesteringen bestaan uit:
▪ vervangingsinvesteringen; bestaande duurzame kapitaalgoederen vervangen
▪ netto-investeringen of uitbreidingsinvesteringen; productiecapaciteit uitbreiden
(10 wagens; zaak uitbreiden => 13 wagens)
• Toegevoegde waarde TW:
o Bruto TW = waarde output - waarde lopende inputs
o Netto TW = bruto TW - depreciatie (vervangingsinvesteringen)
o Netto TW = inkomen!
▪ Netto TW kan dus als vergoeding worden uitgekeerd aan de productiefactoren
• Intermediaire goederen = outputs die andere bedrijven gebruiken als grond- of hulpstof
 Gezinnen:
• Bieden arbeid (productiefactoren) aan
• Inkomen (loon, huur, interesten en dividenden)
o (1°) Niet-consumeren = sparen (= toename vermogen) ( = uitstellen van consumptie)
o (2°) Consumeren
 Overheid
• Regulering
o Regels goed gedefinieerd en afdwingbaar (regelgevend optreden)
• Inkomensverdeling
o Belastingen, sociale zekerheid
• Producent van publieke goederen
o Zuiver publieke goederen:


3

, ▪ (1°) Niemand kan uitgesloten worden van consumptie; beschikbaar voor iedereen
(bv. landsverdediging)
▪ (2°) Niet-rivaal in consumptie: ik geniet van goed betekent niet dat er voor iemand
anders minder beschikbaar is
o Overheid moet ze niet noodzakelijk produceren, maar wel financieren door bv.
belastingen (bv. onderwijs)
• Sturen van economische activiteiten
o Belastingen verminderen; budgettair beleid
o Monetair/fiscaal beleid

 De economische kringloop stelt de interactie tussen economische agenten voor (dia 18)
• Irrealistisch
o Geen spaarlek uit de kringloop
• Geld = algemeen aanvaard ruilmiddel




Zwarte pijl: arbeid Blauwe pijl: waarde, euro

3. Hoe welvarend zijn we?
1990-ppp-dollar drukt de koopkracht uit die je met 1 dollar in het jaar 1990 in de VS zou hebben.
BBP = bruto binnenlands product
• p = prijs
• q = hoeveelheid, productie
Aggregeren = omzetten in waardetermen
BBP per capita/per hoofd van de bevolking = hoe groot is het stuk taart dat per inwoner beschikbaar
is
• Geen perfecte maatstaf voor de welvaart
o zegt niets over de verdeling van het inkomen
o zaken zoals luchtvervuiling en reclame die we liever niet beschouwen als welvaart

Probleem vergelijkbaarheid BBP:
• Internationaal: de waarde van de productie van land x is uitgedrukt in de munt van land x.
Aggregatie vereist dat de productie van alle landen gewaardeerd wordt in een
gemeenschappelijke munt
o Wisselkoersen: hoeveelheid is 1 dollar waard in euro

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Studen2002. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €12,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€12,99  26x  vendu
  • (2)
  Ajouter