Hoofdstuk 1: vrijheid van vakvereniging en sociale gesprekspartners
§1. Vrijheid van vakvereniging
Vroeger:
verbod op vakvereniging zowel voor WNs als WGs
Thans Nationaal
Art. 27 Gw.: vrijheid van vereniging – verticale rechtsverhouding (verhouding tss burger en overheid)
Wet van 1921: vrijheid van vereniging – horizontale rechtsverhouding (verhouding tss burgers onderling)
Opmerking 1: beide normen spreken over “Vrijheid van vereniging”
= zeer algemeen toepassinsgebied
zowel een vakvereniging ALS andere soorten verenigingen (bv. politieke vereniging, judovereniging, etc.)
Opmerking 2: tot op heden is er in België géén specifiek recht op ‘vakvereniging’
Internationaal
Art. 11 EVRM “recht op vereniging”
IAO-verdragen: specifiek “recht op VAKvereniging”
Art. 5 HESH “recht op vereniging”
Art. 6 HESH “recht op collectief onderhandelen”
art. 6.4 HESH “recht op collectieve actie” verticale EN horizontale directe werking
nuance: Cass 2022: betwijfelt de horizontale DW
Handvest grondrechten van de EU zelfde juridische waarde als constituerende verdragen EU
Inhoud vrijheid van vakvereniging
ez: Positieve vrijheid van vakvereniging
= vrijheid om vakvereniging op te richten
= vrijheid van ieder individu om zich daarbij aan te sluiten
az: Negatieve vrijheid van vakvereniging/vakorganisatie
= vrijheid om zich NIET aan te sluiten bij de vakorganisatie
1
,§2. De Sociale gesprekspartners
Representatieve Vakorganisaties v WNs Representatieve Vakorganisatie v WGs
Wie? ACV, ABVV, ACLVB VBO, Unizo, Boerenbond, etc.
Representatief? Uitgangspunt: enkel de representatieve vakorganisaties mogen idem
een CAO sluiten ovk art. 3 CAO-wet
Art. 3, lid 1 CAO-wet vernoemt 3 cumulatieve criteria:
i) Interprofessioneel
dwz: alle beroepen vertegenwoordigen
NCK: enkel de kaderleden
ii) Opgericht over het gehele land
iii) Vertegenwoordigd in CRB en de NAR
Art. 3, lid 2 CAO-wet:
De centrales worden ook als representatief beschouwd, omdat ze
deel uitmaken vd overkoepelende structuur
Structuur? Ez: overkoepelende structuur Ez: overkoepelende structuur
Az: organisatie per sector/beroep/ligging Az: organisatie per sector/beroep/ligging
= ‘centrales’
RPH? Principe: feitelijke vereniging (bv. kaartenclubje), dus geen RPH Indien feitelijke vereniging => geen RPH
Probleem: kan niet optreden in rechte Indien VZW of andere vennootschapsvorm => WEL RPH
Oplossing: functionele RPH
houdt in dat de wetgever een aantal specifieke bev heeft
toegekend
o.a.: bevoegdheid om te contracteren (CAOs sluiten) en
om op te treden in rechte (vertegenwoordiging van leden), etc.
ASH? Gezien geen RPH, ook geen ASH Indien wél RPH => ook ASH
… maar de individuele leden vd repr vakorganisatie knn Indien geen RPH => geen ASH
aangesproken worden
2
, Hoofdstuk 2: CAO-recht
Inleiding: Wat is een CAO?
> Wettelijke definitie in art. 5 CAO-wet
= een overeenkomst
> voldoen aan geldigheidsvoorwaarden v/e gemeenrechtelijke ovk
Tussen wie?
één of meer WNorg én
één of meer werkgevers OF één of meer WGorg
Wat wordt geregeld?
ez: rechten en verplichtingen van de contractsluitende partijen (obligatoire bepalingen)
az: individuele en collectieve betrekkingen tussen WG en WN (normatieve bepalingen)
§1. Personeel toepassingsgebied van de CAO-wet
Principe: enkel van toepassing op de privé-sector
bijgevolg: NIET de publieke sector (noch ambtenaren, noch de contractuelen)
opmerking: Onderwijssector
Wat betreft basis en secundair onderwijs (Schoolpactonderwijs):
Publieke (officieel) onderwijssector: gemeenschapsonderwijs en officieel gesubsidieerd onderwijs: valt buiten toepgebied = logisch
Private/vrije onderwijssector: vrij gesubsidieerd onderwijs (bv. katholieke scholen, freinetscholen, etc.): valt OOK buiten
toepassingsgebied CAO-wet = niet logisch
Wat betreft hoger onderwijs (Unief en hogescholen)
Publieke onderwijssector: officieel gesubsidieerd onderwijs zoals Ugent: valt buiten toepgebied = logisch
Private/vrije onderwijssector: vrij gesubsidieerd onderwijs zoals VUB, KUL: valt wél onder toepassingsgebied CAO-wet
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur alexstudent. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.