Samenvatting actualiteit en geschiedenis
Geschiedenis; feiten en interpretaties
Inleiding
"Bezie de kudde die aan je voorbijgraast : zij tegen de keer. 1874. (Nederlandse vertaling,
weet niet wat gisteren, wat vandaag is, ze Historische Uitgave, 1994).
dartelt rond, vreet, rust, verteert, dartelt
"We all know that objective truth is not
verder, en zo van de ochtend tot de avond, obtainablethat when some event occurs we shall
dag aan dag, in haar lust en onlust kort have a multiplicity of subjective truths which we
assess and then fabulate into history, into some
aangelijnd aan de pin van het ogenblik en
God-eyed version of what 'really' happened. This
daardoor niet zwaarmoedig en niet verveeld. God-eyed version is a fake...But while we know
Deze aanblik treft de mens pijnlijk, omdat hij this, we must still believe that objective truth is
obtainable ; or we must believe that it is 99 %
hoog opgeeft van zijn mens-zijn Maar hij obtainable, or if we can't believe this we must
verbaast zich ook over zichzelf, omdat hij niet believe that 43 % objective truth is better than
41 %...We must do so, because if we don't
kan leren vergeten en altijd maar aan het
we're lost, we fall into relativity, we value one
verleden vastzit. Hoe ver, hoe snel hij ook liar's version as much as another liar's, we
loopt, de keten loopt mee " throw up our hands at the puzzle of it all,we
admit that the victor has the right not just to
Friedrich Nietzsche. Over nut en nadeel van the spoils but also to the truth."
geschiedenis voor het leven. Tweede traktaat
Julian Barnes. A history of the world in 10 1/2
chapters. Londen, 1989.
Het verleden bepaalt ons
Geschiedenis is de algemene afspraak om dat verhaal over het verleden te vertellen
o Wat er echt is gebeurd, zullen we nooit weten, we moeten proberen om zoveel mogelijk
ervan te weten te komen
DE waarheid bestaat niet
o Postmodernistische gedachte
Probleem van historische kennis
FEIT
Verleden = "wat geschied is"
Bronnen
KENNIS (van het verleden) hedendaagse blik: steeds nieuwe beelden, nu
INTERPRETATIES
Absolute waarheid bestaat niet; waarheid
willen weten is toch het doel
,Doel van historische vorming
1. Kennis: context (verleden op zich kennen)
2. Reflectie: nadenken over maatschappelijke realiteit (heden begrijpen)
heden is afhankelijk van het verleden maar niet
gedetermineerd: zoeken naar scharnierpunten in de
geschiedenis
3. Attitude: bewustzijn
Creëren van langetermijnperspectief
Waarom geschiedenis van de 19de en 20ste eeuw?
AMP (Algemeen Menselijk Patroon) van Jan Romein:
EMP (Europees Menselijk Patroon) is als afwijking het model en norm geworden
(‘successtory van het Westen’)
o 19de en 20ste eeuw
zijn de eeuwen van het EMP.
Hasselt van 2022 lijkt op politiek en economisch vlak op 1922.
We zitten in de grote uitzondering op de regel(regels=AMP)
o AMP
Mensen leefden volgens een bepaald patroon. Dat is de norm, de regel.
Politiek: dictatuur.
o EMP
Niet de norm. Ontstaat van gedachte in Europa maar eerst toegepast in
de USA in 1776.
Politiek: moet zich nu verantwoorden= democratie.
o Westen
Meeste mensen willen zo’n EMP, omdat we langer leven, beter leven.
Is op individueel niveau minder miserabel.
Het is aangenamer en economischer aantrekkelijker.
Mensen zijn niet bezig met de politiek
Doel van deze lessen:
o hoe is deze ontwikkeling tot stand gekomen
Politiek :
overgang van vorstelijke standenstaat naar burgerstaat
Economisch:
overgang van agrarische naar (post-)industriële samenleving
,Deel 1 ideologieën Examenvraag: gelijkenissen en verschillen kunnen geven tussen de ideologieën
1. Begripsomschrijving
Een ideologie
o een samenhangend normen- en waardenstelsel m.b.t. mens en samenleving
waaruit opties of programma's voor politiek handelen en voor de inrichting van
de samenleving resulteren.
o Het is de abstracte gedachte over hoe je een samenleving vormt (utopie)
Ons politiek systeem werkte goed, dachten ons superieur.
Momenteel wankelt het EMP erg door tal van crisissen.
Veel landen kijken niet meer naar Europa, maar naar China.
o Bv. liberalisme, communisme, fascisme….
Afspraak: godsdienst is voor dit verhaal geen ideologie. (bestonden al in
het AMP en we zitten in het EMP)
Relatief modern verschijnsel
o Ontstonden in de laatste 200 jaar
o Opkomst eind 18de, begin 19de eeuw hangt vast met
de opkomst van de burgerij en haar groeiende betekenis in de politiek
emancipatie van de middenklasse t.o.v. adel en clerus
de politisering van de massa en de betekenis van de publieke opinie voor
de politiek
de noodzaak voor politieke leiders om hun beleid te legitimeren t.o.v. hun
achterban en om een achterban te verwerven door opkomst van het
parlementarisme
de ‘tragiek’
o Zal in toenemende mate resultaten boeken en haar oppositionele functie
verliezen en meer "verrechtsen"
o Klassieke ideologieën hebben allemaal dezelfde levensloop.
ontstaat door een westerse man (bij ons toch) die een boek schrijft.
Boek wordt gelezen door een klein groepje, groeit door de tijd.
Progressieve fase
Ideologie bereikt zijn toppunt en grijpt de macht, maatschappij
wordt gevormd naar het boek
Bij het toppunt ontstaan en nieuwe ideologieën.
Toppunt liberalisme: rond 1870
Conservatieve fase
Wanneer de ideologie afzwakt
Een ideologie kan nooit dood gaan.
o De tragiek= ideologie verrechtst altijd.
het conserveren van “linkse” gedachten wordt uiteindelijk een “rechts”
gegeven.
(“links en rechts” in de politiek komt uit Parijs. Doordat de mensen in het parlement links en
rechts van de spreker zaten. Op camera is dit omgekeerd omdat de camera de halve cirkel
filmt.)
2. Het liberalisme
Ideologie die zegt: ‘zelf nadenken’
o Absoluut, fundamenteel tegen het christendom.
Reden dat de samenleving een onderverdeling “katholiek” of “niet-
katholiek” heeft.
o Tegen geweld voor verkiezingen en democratie
Waarom tegen geweld: omdat ze iets te verliezen hebben
, Beroepen meest geschikt voor een liberaal 200 jaar geleden:
advocaten, journalis-ten, artsen, vrije beroepen -> hebben iets te
verliezen op economisch vlak
Communisten zijn ‘voor’ geweld want ze hebben niks te verliezen,
hebben geen bezittingen.
2.1 De wortels van het liberalisme
2.1.1 Maatschappelijke context
Liberalisme wortelt zich in de Verlichting: het geloof in
o de mens als redelijk wezen
o de ‘vooruitgang’
o universele, voor alle mensen geldende rechten, dus in hun fundamentele
gelijkheid
o individuele vrijheid als voorwaarde voor vooruitgang
eerste fase
o LIB verwierp de standenstaat en het goddelijke gelegitimeerd koningschap in het
AR
o Pleitte voor medezeggenschap en medeverantwoording voor de burger in
regeringszaken
Betekende later de eis tot stemrecht
The descending theory of power
o Macht komt van boven af naar onder
(Christendom) godsdienst, God heeft beslist dat die persoon (de koning)
de macht heeft
Ascending theory of power
o Macht komt van beneden naar boven
Vanaf het LIB stijgt de macht van onder nr boven
D.m.v. democratische verkiezingen
o 200 jaar geleden zijn er enkel de liberalen, er waren geen Groene, Socialisten…
Het liberalisme ging terug op de ideeën van
o o.a. John Locke, Montesquieu, Rousseau
o op de concrete voorbeelden van de Amerikaanse en de Franse Revolutie.
2.1.2 Johhn Locke ( 1632-1704)
Two treatises of Government (1690)
o Contracttheorie
Een contract diende worden opgesteld tussen de overheid en de burger,
laatste draagt voorwaardelijk de macht over.
De mens heeft drie natuurlijke rechten: vrijheid, leven en bezit.
Het is de taak van de staat om deze rechten van het individu te
beschermen.
=Toepassing van economisch contract op de politiek
=de basis van het liberalisme.
Liberalen zien politiek als een spel zien en willen de spelregels
vastleggen
o De politieke regels werden +200jaar geleden nooit
opgeschreven/vastgelegd.
o De leiders moeten zich vanaf nu verantwoorden.
Vonden sommige niet leuk bv. Donald Trump.
Liberalisme zorgt ervoor dat we aan de regels gebonden worden
2.1.3 Montesquieu ( 1689-1755)
De l’Esprit des Lois
o Pleit voor de scheiding der machten