Samenvatting Arts en Patiënt 5 (AP5) VU geneeskunde B3
39 vues 2 fois vendu
Cours
Arts En Patiënt 5
Établissement
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Een samenvatting van alle hoorcolleges, practica en leerstof voor het vak Arts en Patiënt 5 (AP5) voor VU geneeskunde B3. In de samenvatting zijn de onderdelen die terugkomen in voorgaande tentamens gemarkeerd met lichtoranje. Verder zijn er bij de aniongap voorbeelden om uit te leggen wat voor so...
Samenvatting Arts en Patiënt 5 (AP5)
Gemarkeerd in lichtoranje betekent dat het terugkomt in het tentamen.
VALLEN EN MOBILITEITSSTOORNISSEN
Risicofactoren voor vallen:
Ezelsbruggetje: VAL OP ZICH
V: vaker vallen, vrouw, vertigo (draaiduizeligheid)
A: alcohol, artrose
L: loop- en balansstoornissen, leeftijd (> 80 jaar)
Factoren waardoor ouderen vallen:
- VAL OP ZICH
- Fysiologische veroudering = door het ouder worden zelf groter kans op te vallen
- Intrinsieke factoren = gehoor, visus (cataract, maculadegeneratie, glaucoom),
medicatie, ziekte (sarcopenie, osteoporose, verminderde stabalans, stuggere
gewrichten, standsafwijkingen tenen, stemmingsstoornissen)
- Extrinsieke factoren = opstaan uit stoel, oneven en glad oppervlak, slechte
verlichting, kleedjes, risicovol gedrag, verhuizing
→ ouderen geven zelf vaak aan dat het komt door extrinsieke factoren
Visus gaat achteruit bij ouderen. Een multifocaal bril is buitenshuis juist risicoverhogend
(minder goed diepte kunnen inschatten) en binnenshuis juist risicoverlagend om te vallen
(minder gevaar om over stoepjes etc. te vallen).
1
,Orthostatische hypotensie
Bij staan gaan baroreceptoren vuren → volume moet anders verdeeld worden → HF
omhoog → bloeddruk omhoog.
Bij orthostatische hypotensie kan het lichaam het verschil in zitten/staan niet goed
compenseren → minder vuren baroreceptoren → bloeddruk daalt.
Je meet de orthostatische hypotensie door liggend de bloeddruk te meten, dan de pt na 1,
2 en 3 minuten te laten staan en dan weer de bloeddruk meten. Kijken of er een verschil is.
Dit verschil moet minimaal ≥ 20 mmHg systolisch of ≥ 10 mmHg diastolisch zijn.
Medicatie die orthostatische hypotensie kan veroorzaken:
- Tamsulosine (alfablokker)
- Lisinopril (ACE-remmer)
- Metoprolol (bètablokker)
- Amlodipine (calciumantagonist)
Anamnestische gegevens vallen
Anamnese:
- VG: eerder gevallen, ziekten
- Medicijngebruik en intoxicaties
- Beschrijving val
- Intrinsieke en excentrieke factoren (cognitieve stoornissen, verminderde lichamelijke
activiteit, urine incontinentie, gewrichtsaandoeningen)
LO:
- Algemeen: lengte en gewicht
- Pols en bloeddruk
- Orthostase
- Mobiliteit
- Time up and go-test = mobiliteit: kijken of iemand kan opstaan uit een stoel
zonder armleuningen, 3 m lopen, omdraaien, teruglopen en gaan binnen 13,5
seconde
- Score < 20 = nog wel zelfredzaam
- Score > 30 = hulp nodig
- Proef van Romberg = evenwicht/balans: kijken of iemand rechtop kan
blijven staan bij open ogen en ogen dicht
- Positief = pt kan met ogen open stil blijven staan, met gesloten ogen
niet
- Negatief = pt kan met ogen open en dicht stil blijven staan OF pt kan
met ogen open en dicht NIET stil blijven staan.
- Performance orientated test of balance (POMA) = stabalans, balans met
ogen dicht, draaibalans, nekbewegingen, omhoog reiken, bukken, gaan
zitten.
- Extremiteiten (eeltknobbels, artrose)
- Visus
- Gehoor
- Neurologisch
2
, - Hart: souffles → ECG, ritme
- Longen: COPD, overvulling
- Dix Hallpike (draaiduizeligheid bij BPPD)
- Mentale status (MMSE) en depressie
Behandeling vallen:
- Obstakels in huis weghalen
- Aandacht voor directe gevolgen
- Mobiliteit → verbeteren d.m.v. fysio of hulpmiddelen
- Angst om te vallen wegnemen
- Sociaal → omgeving kan mogelijk ondersteunen
- Medicatie → medicatiereview of pijnmedicatie
- Onderliggende ziekte behandelen
- DM
- HVZ
- Depressie
- etc.
Let op: vallers blijven vallen, maar frequentie kan wel verminderd worden (25% reductie)
FARMACOTHERAPIE
Polyfarmacie = chronisch gebruik van ≥ 5 voorgeschreven geneesmiddelen over een
periode van minimaal 3 maanden per patiënt. Dit is een probleem omdat:
- Mindere therapietrouwheid (vergeetachtigheid)
- Interacties
- Bijwerkingen
- Over- of onderdosering
- Verminderde nierfunctie (klaringsproblemen)
- Maskeren van andere ziekten of problemen
- Ziekenhuisopnames
- Kosten
Medicatiereview
Door polyfarmacie doe je vaak een medicatiebeoordeling/medicatiereview. Veelal doe je
dit bij patiënten > 65 jaar met meer dan 5 medicijnen en minimaal 1 van de volgende
risicofactoren:
- Verminderde nierfunctie (eGFR < 50 ml/min/1,73m2)
- Verminderde cognitie
- Verhoogd valrisico
- Therapieontrouw
- Niet zelfstandig wonend
- Niet geplande ziekenhuisopname
Er wordt gekeken naar:
- Onder- of overbehandeling
- Effectiviteit medicatie
- (Onacceptabele) bijwerkingen
- Contra-indicaties en interacties
- Onjuiste doseringen → zeker bij verminderde nierfunctie
3
, - Therapietrouwheid
Stappenplan medicatiebeoordeling:
1. Farmacotherapeutische anamnese
2. Farmacotherapeutische analyse (medicatiereview)
3. Overleg tussen arts en apotheker
4. Terugkoppeling naar de pt en andere behandelaars
5. Follow-up
Stappen medicatiereview
1. Welke geneesmiddelen worden er echt ingenomen (hoe en idicatie)
2. Welke bijwerkingen zijn er?
3. Welk geneesmiddel moet erbij/is overbodig?
a. START-criteria (vaak onderbehandeling): vaak laxantia (bij opiaten), PPI
(bij NSAID vanaf 70 jaar, antidepressiva, acetylsalicylzuur),
combinatiepreparaat calcium/vitamine D, bisfosfonaten, statines (bij
hogere levensverwachting)
b. STOP-criteria (vaak overbehandeling): vaak statine (i.v.m. verkorte
levensverwachting en meer bijwerkingen dan profijt), antihypertensiva,
selectieve alfablokkers (gegeven voor urineverlies/verwijdering vaten →
gevaar voor orthostatische hypotensie), benzo’s, antipsychotica,
acetylsalicylzuur, middelen met anticholinerge bijwerkingen
4. Interacties (klinisch relevant)
5. Evaluatie dosering en toedieningsvorm
Bijwerkingen
Vaak onderstaande combinaties
Geneesmiddel Veelvoorkomende bijwerking
Kaliumsparende Elektrolyt- en nierfunctiestoornissen
middelen/diuretica/RAAS-remmers
Cortico’s, SU-derivaten of insuline Hypo/hyperglycemie
(metformine niet, want dit verhoogt de
gevoeligheid van spieren voor insuline
alleen) → bètablokkers kunnen hypo juist
weer maskeren (want daar krijg je lagere
hartslag van)
Hyperglycemie door prednison
Opiaten, ijzerpreparaten Ileus/obstipatie
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Christinep. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.